In navolging van het laatste Samurai album, “Anthem To The Phoenix Star”, wordt op zijn opvolger alle muziek door één componist aangeleverd. Ditmaal is dat Oliviero Lacagnina, voor ingewijden bekend van het Italiaanse Latte E Miele. De titel, “The Man In The Iron Mask”, grijpt terug op de legende over de fictieve tweelingbroer van Lodewijk XIV, koning van Frankrijk tussen 1643 en 1715. Er zat in die periode een onbekende gevangene in de Bastille die volgens Voltaire een ijzeren masker droeg. Hij beweerde dat deze gevangene een tweelingbroer van de koning was die verborgen moest worden gehouden.
Toen in het laatste gedeelte van de regeerperiode van Lodewijk XIV het volk begon te morren zou door het genootschap van Rozenkruisers (Rosicrucians) een plan zijn gesmeed om Lodewijk XIV te laten vervangen door zijn zogenaamde tweelingbroer. In deze legende spelen de welbekende Drie Musketiers een grote rol, evenals de roemruchte kardinaal Richelieu. Het verhaal heeft als inspiratiebron gediend voor diverse boeken en later films en nu dus voor een album van The Samurai Of Prog, met muziek van Oliviero Lacagnina en teksten van Aldo Cirri en dichteres Sonia Vatteroni. Steve Unruh heeft de teksten uiteindelijk in het Engels gefinetuned.
Het aantal gastmuzikanten op “The Man In The Iron Mask” is ditmaal beperkt gebleven tot acht, waarvan vier gitaristen, die ieder een aantal opeenvolgende nummers met hun gitaarspel verrijken. De term ‘verrijken’ mag je in dit geval letterlijk opvatten want de heren staan zeer prominent in de mix.
Lacagnina is er wonderwel in geslaagd om de gebruikelijke progressieve rock van The Samurai Of Prog in het tijdsbeeld van bovenstaande legende te plaatsen. Hij laat met regelmaat progrock versmelten met de hoofse renaissance- en barokmuziek. Mooie voorbeelden hiervan zijn The Iron Mask Ouverture en Celebration For The Birth Of The King, waarbij de tweede eigenlijk een voortzetting van de Ouverture is. Ook Dance At The Court past mooi in dit rijtje. Naast het dansante middeleeuwse karakter gebruikt Lacagnina hierbij veel orkestsamples, waardoor je je op momenten in het hof van Lodewijk XIV waant. Waar de samples van de strijk- en houten blaasinstrumenten opvallend authentiek klinken, moet gezegd dat die van de koperen blaasinstrumenten er veel minder goed vanaf komen. Jammer, vooral omdat The Samurai in het verleden regelmatig gebruik hebben gemaakt van de diensten van Marc Papeghin op trompet en hoorn. Naast de orkestsamples gebruikt Lacagnina als toetsenist veel piano, Hammond en synthesizer.
Ook de dreigende passages en vechtscènes, zoals in The Ambush And The Clash, worden zeer treffend verklankt.
Wanneer Marcel Singor, met zijn schier onnavolgbare spel, als een soort slang tussen de prog- en renaissance-fragmenten door glijdt, zijn de Kayak-referenties niet van de lucht. De overige gitaristen, Federico Tetti, Thomas Berglund en Johan Nisula, mogen hier niet onvermeld blijven. Ze leveren, ieder op hun eigen manier, zeer smaakvolle bijdragen aan dit album. Dat geldt overigens ook voor Rafael Pacha, die daarnaast schittert op de klassieke gitaar en met de blokfluit naadloos aansluit bij het tijdsbeeld van de 17e eeuw.
Het spel van Steve Unruh op de fluit en viool is niet erg opvallend maar wel zeer functioneel. Vocaal speelt hij hier weer een glansrol. Zijn bijdragen zijn niet erg talrijk of lang, maar laten wel een onuitwisbare indruk achter. Of het nu het ingetogen klassieke Berceuse To The King (met subliem saxofoonspel van Marek Arnold) betreft, het proggy The Secret Twin, of het gemene The Conspiracy Of The Rosicrucians, hij ‘nailt’ ze allemaal. Zijn vrouwelijke collega, Lauren Trew, doet daar in A Ghost From The Past en Father And Daughter niet veel voor onder.
De andere twee Samurai, Marco Bernard en Kimmo Pörsti, kwijten zich als ritmesectie uitstekend van hun taak om te switchen van prog naar middeleeuws en weer terug.
Mede door het verhalende karakter en het hoge gehalte aan dramatiek in de gezongen tracks krijg je met regelmaat het gevoel dat je hier met een musical te maken hebt. Laat je hierdoor niet weerhouden dit album aan te schaffen want na een klein ‘dipje’ met “Anthem To The Phoenix Star” heeft het Samurai-legioen met dit ijzeren masker de weg naar de absolute symfonische proghemel teruggevonden.