Vrijdag (verslag: Alex Driessen, foto’s: Monica Duffels)
In het paasweekeinde is het dan eindelijk zover: de tiende editie van het inmiddels vermaarde progrockfestival Progdreams gaat weer van start, in Poppodium Boerderij in Zoetermeer. Na een gedwongen pauze van twee jaren (2020 en 2021) als gevolg van de pandemie, en een verkorte, tweedaagse variant in 2022, kan dan eindelijk het tweede lustrum gevierd worden. En dat doet de directie door middel van een terugkeer naar het beproefde format, met een driedaags evenement, startend op de vrijdagavond en eindigend ergens rond middernacht op zondag. Ditmaal valt het festival zoals gemeld midden in het paasweekend, of dat van invloed is op het aantal bezoekers moet nog blijken.
Op de openingsavond kunnen een kleine 200 enthousiastelingen geteld worden. Het aanbod is als altijd gevarieerd. Zaterdag laat onder andere het debuut op de Nederlandse podia zien van het verrassende Poolse Millenium en het Engelse, uit zijn as herrezen, Solstice. Zondag is het onder meer de beurt aan de cinematografische muziek van het Italiaanse RanestRane en de legendarische Australische drummer Donati met zijn band IceFish. Voor mij valt de keuze op de vrijdag, slechts twee bands maar zeker niet de minste: het oer-Hollandse (Haagse) Supersister Project en de Franse progrockformatie Lazuli. Ik ga er eens goed voor staan.
Supersister Project
Na de aankondiging van stagemanager Ron omstreeks acht uur blijft het even stil en donker op het podium; zou de Alzheimer nu al toegeslagen hebben? Vele soortgelijke grapjes zijn te horen als de heren na enkele minuten stilte dan toch het podium van de Boerderij betreden. Stips is de eerste om met de nodige zelfkritiek de verlate opkomst te verklaren: de instelling had ze te laat laten gaan. De krasse knarren zetten direct het eerste nummer in, Judy Goes On Holiday wordt geïntroduceerd als een vakantieliedje. Van het volgende nummer Memories Are New blijken volgens Stips wel vier versies te bestaan, immers herinneringen worden regelmatig vernieuwd. De aanvangstonen van She Was Naked zullen zelfs de niet met het repertoire van de band bekende aanwezigen bekend in de oren klinken.
Dat geldt in mindere mate voor A Girl Named You en het in de huidige omstandigheden uiterst actuele Energy (Out Of Future). Dat laatste is een zwaar symfo-stuk, een beetje UK-achtig, kippenvel, een absoluut hoogtepunt. En dan te bedenken dat het merendeel van de nummers inmiddels ruim vijftig jaar oud is. Dat geldt absoluut voor de medley van oudere nummers die hierna volgt. Frontman Stips memoreert het ontstaan ervan als een serie vergeten opnames uit de tijd dat het beginnende bandje nog in zompige kelders aan nieuw materiaal werkte. Éen van die tapes (Revox) dook enige tijd geleden op, en de muziek die erop werd aangetroffen kon er nog prima mee door. Verrassend genoeg blijkt het tegenwoordig een favoriet onderdeel van de optredens van Supersister Project te zijn, zowel voor band als publiek. Het jazzy I Am You Are Me/Transmitter is het voorlaatste nummer waarna het enige kleine hitje dat de mannen ooit scoorden, Radio, het korte optreden van het trio tot een einde brengt. Na een uur is de koek op.
Stips typeert de muziek van zijn band als ‘eigenwijs’, daar zou hij zomaar eens gelijk in kunnen hebben. Wat te denken van die abrupte eindes die het publiek constant op het verkeerde been zetten. Op sommige momenten bekruipt mij het gevoel dat ik naar een punkbandje zit te kijken dat graag prog en psychedelische muziek speelt. Waarbij aangetekend dat de gemiddelde punkband nog geen ons van de muzikaliteit van dit bijzondere drietal bezit. Het is vreemde, springerige en puntige muziek, met veel enthousiasme gebracht. Het onderlinge plezier op het podium is aanstekelijk, de geinige jongenskop van Robert Jan draagt daar zeker toe bij, net zoals zijn geestige introducties en anekdotes. Zijn spel op de toetsen is ongeëvenaard en zijn zang is nog steeds prima in orde, hoewel bepaalde hoge tonen vanzelfsprekend niet meer gehaald worden. Hij is zelf de eerste om dat toe te geven.
Drummer Leon Klaasse (Sweet d’Buster, Vitesse) is de jongste van het stel. Door de positie van zijn drumstel, recht tegenover toetsenist Stips, met Gerritsen tussen hen in, houdt hij het overzicht en veelvuldig oogcontact met de eerste. De veteranen genieten zichtbaar van elk optreden, ik zag ze vorig jaar nog succesvol concerteren in het Paard in Den Haag. De speciale Haagse humor gaat erin als koek. Maar voor mij is de ervaren bassist Rinus Gerritsen (Golden Earring) toch de verpersoonlijking van deze reïncarnatie van Supersister. Inmiddels, na vele shows ruimschoots binnen zijn comfortzone spelend, de paar foutjes zij hem vergeven, dit is complexe stuff. Zijn gezicht verraadt concentratie, het plectrum tussen zijn lippen verdwijnt af en toe in zijn mond om daarna weer te verschijnen. Een beetje zoals de onnavolgbare pijp-act van E. Oosting (Koot & Bie), geweldig! Circa een uur hebben we mogen genieten van de heren en hun bijzondere muziek, een mooie opener van het festival.
Lazuli
De Franse progrockers Lazuli hebben de eer om als slotact van de eerste dag van het festival te fungeren. En dat doen ze met verve. Met hun zojuist verschenen elfde album “Onze” onder de arm en de uitstekend ontvangen voorganger “Le Fantastic Envol De Dieter Böhm”, nog niet in Nederland gespeeld, verschijnt een gepokt en gemazeld vijftal op de planken van de Boerderij. Een plek waar de mannen al regelmatig stonden en die hun altijd goed gezind is geweest. Dat boezemt vertrouwen in en komt ook tot uiting in de energieke en intense live-set die aan de fans wordt voorgeschoteld. De keuze is inmiddels reuze voor de Fransen maar niet geheel verrassend wordt het leeuwendeel van de setlist bepaald door beide eerder genoemde albums.
Lazuli start de show met het eerste nummer van het nieuwe album “Onze”. Silloner Des Océans De Vinyles is een lofzang op de elpee en wordt op het grote scherm ondersteund door een kleurrijk animatiefilmpje. De melodieuze opener wordt gevolgd door het keiharde Déraille, wat een contrast. Weer een nieuw nummer, Triste Carnaval, een autobiografisch stuk over een gênante vergissing rond de datum van carnaval. Ook Qui D’autre Que L’autre is afkomstig van “Onze”. Dan is het tijd voor een selectie van nummers van het voorlaatste album, “Le Fantastic Envol De Dieter Böhm” uit 2020. Les Chansons Dont Des Bouteilles A La Mer krijgt een zware Léode-behandeling terwijl datzelfde instrument in Mers Lacrymales in een intrigerend duet verzeild raakt met de gitaar van Beyney. Dieter Böhm, Une Visage Lunaire en l’Homme Volant zijn de laatste nummers over de bizarre vlucht van Dieter. Live, in deze verkorte weergave van het album, komen de nummers nog beter tot hun recht dan op het studioalbum. Het publiek klapt zijn handen stuk.
De band vervolgt het optreden met een trits nieuwe nummers, te beginnen met Égoine, Frans voor zaag, de Franse hoorn van Romain Thorel speelt een hoofdrol. De introductie verloopt enigszins moeizaam, Nederlands blijft een lastige taal voor buitenlanders. Lagune Grise, Plureur Dans La Pluie, met slapstickfilmpje van onder andere Charly Chaplin en Buster Keaton, en een fantastische gitaar solo van Arnaud Beyney, passeren de revue.
Tijd voor een paar oude(re) liedjes: Un Linceul De Brume met Beyney op basgitaar en Thorel op zijn elektronische hoorn wordt gevolgd door Chronique Canine, een aanklacht tegen het achterlaten van huisdieren. Ook Mes Sembables is messcherp qua tekst en ook muzikaal. Na al dat geweld is Parlons Du Temps een heerlijk rustpunt, broer Claude deelt de zang met Dominique. La Bétaillière, de veewagen, staat in scherp contrast met zijn voorganger, compleet met filmpje; dit ligt dichter bij de oude Lazuli. Le Miroir Aux Alouettes komt van het vijfde album “4603 Battements” uit 2011. Arabische klanken, de marimba en trommel als begeleiding van de zingende zaag, de Léode.
Les Courants Ascendants is wel vaker een hoogtepunt tijdens Lazuli-concerten. Het nummer nodigt uit tot publieksparticipatie en net als op Loreley zingt het publiek ruimschoots mee, ook als het nummer al lang afgelopen is. Domi begeeft zich nog even tussen het publiek, de sfeer is optimaal. Terwijl de drie gitaristen de planken verlaten, demonstreren toetsenist Thorel en drummer Barnavol nog even wat voor ras-muzikanten zij zijn. Als duo, alleen op het podium, wijzen de kanonskogels van Barnavol en de virtuoze toetsensolo van Thorel de weg naar een swingend einde. Voor Les Mots Désuets verzamelen vier muzikanten zich rondom één microfoon. Domi speelt gitaar en zingt, de anderen zorgen voor harmonieuze achtergrondzang in dit bijna akoestisch nummer van “Onze”. Dan volgt het bijna traditionele sluitstuk van een Lazuli-concert: alle heren verzamelen zich rondom de marimba voor het rituele 9 hands around the marimba. Deze keer is het Beatles-nummer Here Comes The Sun het centrale thema.
Dat betekent meteen het einde van de show, na twee uur en een kwartier, rondom middernacht. De band is uitgelaten en blij met het warme applaus van het publiek. Slechts een kleine 200 diehards zijn tot het einde gebleven, waaronder opvallend veel vrouwen. Het blijft toch een beetje jammer, zo weinig bezoekers bij de 10e editie van het festival. De sympathieke Fransen zal het een zorg wezen, zij mengen zich na de show onder de bezoekers om hun merchandise te ondersteunen, handtekeningen te zetten en met de fans op de foto te gaan. Een mooi en passend eind van de eerste dag van ProgDreams X.
Zaterdag (verslag: Maarten Goossensen, foto’s: Ron Kraaijkamp)
De zon scheen op zaterdag 8 april uitbundig. Bijna zonde om de middag binnen door te brengen. Maar deze dag stond al lang in mijn agenda geblokt. De line-up voor deze zaterdag van de 10e editie van Progdreams was te goed om te missen. En dus stap ik op de fiets en loop een kwartiertje later Cultuurpodium Boerderij binnen. In de zaal staan wat statafels en er hangt een gemoedelijke sfeer.
For Absent Friends
Aan For Absent Friends de eer om de dag te openen. De band was heel wat jaren in ruste, maar ze zijn terug met hun nieuwe album “Disappear”. De ruggengraat van de band bestaat nog altijd uit Edwin Roes (gitaar), Ed Wernke (drums) en zanger Hans van Lint. In de volgende drie kwartier werd er een kleine dwarsdoorsnede van het oeuvre van de band gespeeld. Ze hebben meer dan genoeg eigen materiaal en daarom voelde het stukje Cinema Show van Genesis een beetje overbodig. Ik vond vooral Into Love erg sterk en dat kwam met name door het heerlijke gitaarspel van Edwin Roes. Zanger Hans van Lint klonk wat geforceerd en is niet meer zo goed als in de tijd van “The Big Room”. Al met al een aardige opwarmer voor de dag.
Ebony Buckle
Op papier voelde dit als een vreemde eend in de bijt. Ebony Buckle maakt singer-songwritermuziek die niets met prog te maken heeft. Toch was dit na Solstice het beste optreden van de dag. Ze maakt deel uit van de liveband van Solstice en maakt dus ook samen met haar partner Nick Burns wonderlijk mooie muziek. Met haar frisse uitstraling en geweldige gevoel voor humor (‘mijn muziek gaat vaak over space, dat is ook heel proggy’) pakte ze direct de zaal in. De kleine liedjes klinken prachtig, vooral op de momenten dat ze samen zingen.
Karfagen
Na een wat langere pauze waarin je een sateetje kon verorberen, mocht Antony Kalugin met zijn Karfagen de avond inluiden. Hij heeft met zijn formaties Karfagen en Sunchild ruim vijftien albums in net zo veel jaar uitgebracht. Deze formatie uit Oekraïne maakt symfo van de bombastische soort, een beetje in de hoek van Erik Norlander en The Samurai Of Prog. Hij zette direct de toon met een episch aanvoelende ouverture die iedereen meteen bij de les bracht.
De band heeft met de jonge Anton Barsukov een sterke gitarist in de gelederen die soepel de ene na de andere solo weet te produceren. Met Mariya Panasenko en Olga Rostovska beschikt de band ook over twee uitstekende achtergrondzangeressen. Ik heb nog nooit iets van Antony Kalugin gehoord, dus liet me verrassen. Met name de toetsenliefhebbers komen bij zijn muziek aan hun trekken. In elk nummer zit wel een lange toetsensolo. Het viel me op dat hij zo graag in het middelpunt van de belangstelling wilde staan, dat het mij ging irriteren. Hij springt, roept, zweept op, gaat in het publiek staan en trekt met overdreven armbewegingen en gezichtsmimiek alle aandacht naar zich toe. Toen hij de bandleden had voorgesteld, snauwde hij Panasenko nog toe dat zij hem niet moest vergeten voor te stellen. Beetje sneu.
Muzikaal gezien is het best in orde, maar na drie nummers valt wel op dat alles op elkaar lijkt. Daarbij is Antony Kalugin een uitstekend toetsenist, maar een matige zanger. Alles wordt op dezelfde toonhoogte gezongen en bevat geen enkele emotie of diepgang. Ik was dan ook zeer verrast én verbaasd dat toen Panasenko een song alleen mocht zingen, ze dit perfect en met overtuiging deed. Als je zo’n goede zangeres in de gelederen hebt, waarom laat je haar dan niet meer zingen?
Millenium
Ik had uitgekeken naar dit optreden. Het Poolse Millenium maakt al meer dan twintig jaar albums, maar ze hebben nog nooit eerder in Nederland opgetreden. De band had na “The Sin” afscheid genomen van zanger Lukasz Gall omdat hij geen zin had in optredens. Nieuwe zanger David Lewandowski zag dat wél zitten. Hij is ook te horen op het laatste album “Tales From Imaginary Movies”. De band heeft met de ingetogen Piotr Plonka een uitstekende gitarist in de gelederen en de net zo rustig ogende bassist Krzysztof Wyrwa weet wel raad met pakkende basloopjes. Bandleider Ryszard Kramarski had een fors toetsenarsenaal bij zich waar hij zich heerlijk op uitleefde.
Zanger David Lewandowski had het niet makkelijk. Na een half uurtje ging zijn stem met het nummer verder achteruit. Hij moest alle zeilen bijzetten om alles te kunnen halen. Daarbij duwde hij met zijn vrije hand constant tegen zijn oordopje, kennelijk was ie bang dat dit eruit zou vallen. Het leek net of hij tijdens het zingen ook naar huis aan het bellen was. Bij het nummer Madman had hij een dwangbuis aangetrokken en kregen we er ook wat overbodig acteerwerk bij. Het oogde een beetje sneu. Daarbij kondigde hij elk nummer aan met ‘het volgende liedje is…van het album…’. Iets meer interactie met het publiek was leuk geweest. Aangezien de rest van de band erg ingetogen overkomt, bleef het allemaal wat statisch.
Er werd relatief veel ouder werk gespeeld en dat sprak mij persoonlijk minder aan. Ik baalde ervan dat er maar één song van “The Sin” werd gespeeld en dat het, in mijn ogen beste Millenium-album “The Web”, compleet genegeerd werd!
Solstice
Het uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige Solstice mocht als headliner de avond afsluiten. Deze legendarische band draait al mee sinds 1980. Ik mocht hun laatste album “Light Up” bespreken en het draait nog altijd dagelijks rondjes in mijn cd-speler. In de live setting bestaat de band uit acht personen. Drie oude rotten in het vak (zeg ik met heel veel respect): Andy Glass (gitaar), Steven McDaniel (toetsen) en drummer Pete Hemsley, aangevuld met jong(er) talent.
Tijdens de soundcheck was het al genieten. Toen zangeres Jess Holland even haar microfoon moest testen, viel mijn mond open van verbazing. Dat er zoveel power uit zo’n tenger meisje kan komen! De enorm sympathieke Andy Glass had nog wat problemen met zijn gitaar, maar besloot dat er gewoon begonnen moest worden. Al de andere bands waren eerst van het podium afgegaan om zich te laten aankondigen, maar Solstice begon gewoon. En hoe! Er werd afgetrapt met Shout van het voorlaatste album “Sia”. Een technisch complex nummer dat moeiteloos meteen de toon zette. Je voelde meteen aan: dit gaat bijzonder worden.
Bij het eerste nummer werd pijnlijk duidelijk wat ik bij (bijna) alle andere optredens had gemist: beleving! Deze band leeft muziek. De passie en liefde voor en het plezier in de muziek spatte er vanaf en werkte enorm aanstekelijk. Achtergrondzangeressen Ebony Buckle en Jennifer Sanin stonden te dansen en te zingen en hadden de grootste lol met elkaar. Ook dat werkte aanstekelijk. Hier werd geen muziek gemaakt, hier werd muziek geleefd!
Tegen het einde van het eerste nummer werd duidelijk dat de gitaar van Glass het niet ging halen. De elementschakelaar was lam. Gelukkig was er een crewlid van de Boerderij die hulp kon bieden. Aan de zijkant van het podium ging hij met zijn gereedschap aan de slag. De sfeer bleef positief. De twee zangeressen verzonnen spontaan het liedje Fixing His Guitar en daarna besloot Hemsley om een drumsolo op het publiek los te laten. Het lukte het crewlid om de gitaar weer tot leven te wekken (past prima in een paasweekend) en de band kon nu op volle sterkte verder.
Ik voelde de pijn van het lange staan niet meer. Het lessen van mijn dorst moest maar even wachten. Dit optreden wilde ik maximaal meemaken. Wat een geweldig gezelschap om aan het werk te zien en horen! Acht topmuzikanten die genieten van wat ze samen mogen spelen. Alles is ok. Het is prima als je met je basgitaar bescheiden in een hoekje wilt staan (Robin Phillips) of als violiste – en ook uitstekend zangeres – (Jenny Newman) geconcentreerd je deel wil doen. Maar ook als je als zangeres dansend uit je dak wilt gaan is dat prima. Mooi om te zien dat die drie jonge meiden dansen en lachen en dat gitarist Glass en zijn maat McDaniel met een brede grijns goedkeurend staan te kijken.
Ik vond de muziek op de plaat al indrukwekkend, maar live wordt het allemaal nog beter en intenser. Bulbung Tarang en Cheyenne vond ik geweldig, maar vooral A New Day (album “Sia”) maakte diepe indruk. Zangeres Jess Holland is ongekend talentvol en ook hartelijk en benaderbaar. Met haar enorme vocale bereik en power weet ze iedereen te overtuigen.
Jammer dat best veel mensen al vertrokken waren, dit had je niet willen missen. Iets na twaalven kwam er een einde aan een zeer indrukwekkend optreden. Ik hoop van harte dat de band nog eens als volledige act wordt geboekt. Dit soort optredens vergeet je niet snel.
En zo was het een interessante dag waarbij de vrouwen het meest indruk maakten.
Zondag (verslag en foto’s: Friso Woudstra)
Na een verleden van veelvuldig links en groen stemmen is deze poptempel in Zoetermeer de enige boerderij die ik nog durf te betreden. Gelukkig ben ik niet de enige, want om half drie hebben zich al zo’n honderd man verzameld. Bij binnenkomst blijk ik zelfs dubbel welkom te zijn. Dit omdat ik zowel ‘crewlid’ ben van Yuval Ron als dat ik op de gastenlijst sta voor Progwereld. Desgevraagd leg ik aan de beveiliger bij de ingang uit “dat ik beiden aanwezig ben”, waar hij – waarschijnlijk mede vanwege het prettige lenteweer – nog wel een glimlach voor over heeft. Op dag drie van Progdreams is het programma gevuld met Yuval Ron, Kyros, Ranest Rane, het Nederlanse Galaxy en afsluiter Icefish.
Yuval Ron
De in Berlijn gevestigde groep rondom de Israëlische gitarist Yuval Ron zag ik vorig jaar voor het eerst bij Calling Occupants in Den Bosch. Bij dit optreden maakte de band veel indruk op me; zo met hun complexe fusion spacerock die toch ook genoeg beeldende kwaliteit heeft om op het podium een belevenis te zijn. De band is gehuld in de iconische witte NASA-pakken en geeft aan zojuist geland te zijn. In het publiek is er dan ook iemand in astronautenkostuum gehuld; die wil eerst even een selfie met de band. Daarna kan het trio van start met het titelnummer van het laatste album. Deze keuze vind ik niet zo sterk; het nummer wijkt vanwege een aantal digitale loopjes en de woordloze vocalen erg af van de andere en is bovendien geen fijne track om erin te komen voor de band.
Vanaf het tweede nummer, Wifi In Emerald City, volgt dan een optreden vol avontuurlijk, abstract en buitenaards plezier. De band speelt mee met een tape waarop de toetsen en geluidseffecten staan, wat ervoor zorgt dat elk optreden wel enigszins hetzelfde is. Het geeft de band hier wel de controle om ook in de Boerderij een goede klank te krijgen. De gitaarstijl van Yuval Ron laat zich het beste vergelijken met die van Allan Holdsworth, al klinkt Yuval Ron iets minder fluïde staccato en iets meer metalachtig. The Discovery Of Phoebe vormt het melodische hoogtepunt van de set, in deze mystieke atmosfeer komt de bassolo van Victor Nissim ook bijzonder muzikaal uit de verf. Met I Believe in Astronauts lanceert de band een dusdanig heroïsch thema dat er bijna gesproken kan worden van een liefdesbaby tussen Star Wars en fusionband Return To Forever.
Het publiek is van tevoren geïnstrueerd en zo krijgt de band het voor elkaar dit te laten meeklappen in een maatsoort van zeven tellen per rondje. Dat publiek blijft trouwens, ondanks dat dit toch voor velen misschien té experimentele muziek is, bijna gehypnotiseerd staren naar het podium gedurende dit optreden. Als de band gebruik zou maken van interludes en het praten tegen het publiek achterwege zou laten, zou het zijn publiek wellicht nog verder kunnen laten onderdompelen in deze buitenaardse wateren.
Kyros
Bij het betreden van het podium van het Engelse Kyros slaat eerst even de verbazing toe; ik meen me te herinneren dat dit een groep was bestaande uit vier of vijf heren. Het is echter al snel duidelijk dat de charmante Shelby Logan Warne in haar zwarte leren jurkje, visnet panty en half-om-half zwart/blauwe haar hier de show komt stelen. Met haar sierlijke bewegingen, zichtbare plezier achter de keyboards en de expressie op het gezicht bij het zingen is het onmogelijk om je afzijdig te houden van dit optreden. Hoe zit dit nu? Er is geen sprake van een personeelswissel, maar sprake van een dame in transitie die met een (voor ons) nieuwe identiteit de band een nieuw gezicht heeft gegeven.
Een toch unieke en frisse verschijning in het door mannen gedomineerde progressieve genre. De transitie van de albummuziek naar het podium verloopt helaas minder soepel; de band worstelt met de techniek die de gitaarklanken automatisch zou moeten mee laten veranderen met de verschillende passages binnen de liedjes. Dit zorgt voor een hakkelend begin en daarmede ook wat ongemak op het podium. Daarnaast straalt de band, die met voorloper “Synaeshtesia” meegerekend, toch al vier albums op zijn naam heeft staan, nog weinig senioriteit uit op het podium.
Dit zit hem meer in de presentatie dan in het muzikantschap, want de band is duidelijk zeer getalenteerd. Zo speelt bijvoorbeeld de klein uitgevallen, doch langharige gitarist Joey Frevola, een soort fusionmetal teddybeer, met gemak zijn snelle solo’s en loopjes. De heren uit de band mogen dan wel iets meer trots, branie en interesse in het publiek gaan tonen wat mij betreft. Misschien kan er eentje een vuige tatoeage laten zetten.
De muziek van Kyros is een moderne crossover van neo-prog met synthpop en heeft zo’n hyper geproduceerde klank als bijvoorbeeld Frost* dat ook heeft. Eigenlijk verwatert hier veel van en is het volle elektronische geluid van de band niet goed mee te krijgen in de Boerderij. Als ik tijdens het schrijven een eerdere liveshow in London uit 2021 van de band bekijk (een aanrader trouwens!), hoor je hoe punctueel de band live te werk kan gaan. Het mag dan even niet helemaal meezitten, maar de band heeft desalniettemin een snaar geraakt bij het publiek dat na elk liedje enthousiast zijn waardering laat blijken. Na het laatste nummer, met een lager tempo en een grotere dramatische opbouw, weet de band veel applaus te oogsten. Al met al kunnen we hier spreken van een geplaagde en toch ook geslaagde expositie van Kyros. Ik zou de band graag nog eens zien op een avond waarbij de techniek geen stempel drukt op het geheel.
Ranestrane
Het Italiaanse Ranestrane weet recentelijk steeds meer mensen voor zich te winnen met de laatste release Apocalypse Now. Vanaf de eerste noten is het duidelijk: ouwe rotten, klasbakken, veteranen. Dit staat. De band weet deze dag ook het beste geluid te krijgen in de Boerderij; het is simpelweg perfect. Gitarist Massimo Pomo bewijst toch maar wederom dat een paar pedaaltjes en een grijze Fender Twin Reverb, een versterker die in 1965 het levenslicht zag, nog steeds garant staan voor de meest tot de verbeelding sprekende gitaarklanken. De digitale podiumproducties moeten het toch écht afleggen tegen deze analoge klanken. Voor liefhebbers van Steve Rothery of David Gilmour is dit waarschijnlijk dé gitarist van de dag.
Drummer Daniele Pomo is ook de zanger en waar dat bij aanvang een hindernis lijkt, is niets minder waar. Hij is een goede frontman die tijdens intropassages met elektronische drums gaat staan. Vervolgens weet hij met zijn Italiaanse zangstem die heerlijke gepassioneerde zuidelijke voordracht van bands als PFM en Le Orme op te roepen. Mocht er in Italië ook een versie van The Passion worden opgevoerd, wil ik hem alvast voordragen als de perfecte Jezus. Het leuke is dat zijn performancekunst ook afstraalt op zijn manier van drummen. Hij weet met zijn fysiek duidelijk te maken wat hij denkt, wat hij doet en waarom. Een kunst die niet veel drummers gegeven is. Ook de bassist en toetsenist bewegen mee met de muziek. Het publiek reageert dan ook erg positief op Ranestrane, er is een soort van opluchting; deze band klopt. Dit is af.
De band baseert al zijn muziek op films en toont daarvan ook de beelden op de achtergrond. De eerste helft van de set is zodoende gebaseerd op de albumtrilogie rondom de Stanley Kubrick klassieker 2001: A Space Odyssey. Laat dit grote kunstwerk van de twintigste eeuw nu nét een van mijn favoriete films zijn. Ja, het is niet anders, maar aan zo’n monumentale film kun je je alleen maar vergalopperen. De beelden van David Bowman, the computer HAL en dat iconische ruimteschip Discovery One worden door Ranestrane voorzien van mooie melancholische neo-prog, maar dat vind ik dus helemaal verschrikkelijk. Juist de zakelijke, fenomenologische en documentaire-achtige stijl van Kubrick maakt deze film zó indrukwekkend. Er hoort helemaal geen muziek bij die de gevoelens van de kijker stuurt.
Hierna komen stukken over Nosferatu en The Shining aan bod en hiervoor geldt grotendeels hetzelfde, al weet één stuk wel aan te sluiten bij het bekende “Here’s Johnny!” met sinistere, duistere klanken. Beter richt ik me gewoon even niet op de backdrop vanmiddag.
Ranestrane klinkt erg goed, roept fijne muzikale associaties op en ziet er gaaf uit op het podium. Finaal is het een topband die nog op zoek is naar het topliedje, iets wat de generieke massa ontstijgt en een eigen gezicht en gevoel heeft. Dan kunnen de filmbeelden ook gerust uitblijven, want er is al meer dan genoeg spetterend muzikantschap te zien op het podium.
Galaxy
De nieuwe Nederlandse belofte van seizoen 2022/2023 trekt de zaal zo vol als hij zal worden op de zondag van Progdreams. Het verhaal van die vijfentwintig jaar oude plaat die dan tóch werd uitgebracht maakt nieuwsgierig. Evenals deze nieuwe muzikale omgeving rondom zanger Bart Schwertmann, die met zijn stem de laatste Kayak-formatie tot nieuwe hoogte wist te doen stijgen. Kortom, zaaltje gezellig vol, gunfactor alom aanwezig, de belofte van een integrale uitvoering, vinyl en cd’tjes mooi uitgestald; wat kan er nog misgaan?
Een van de eerste dingen die opvalt is dat het speelplezier en de individuele klasse van Schwertmann als zanger zich ook naadloos vertaalt naar zijn werk als bassist. Natuurlijk neemt dit ook wat ruimte in, zo zonder handen vrij, maar het is tijdens de instrumentale stukken echt een verrijking. Met name wanneer hij ingewikkelde riffjes met gitarist Niels Linkbeek doubleert, ontstaat er een heerlijk opzwepende klank. Laatstgenoemde speelt ook verdienstelijk gitaar met mooie solo’s, al klinkt de gitaar een tikkeltje snerpend. Dit kan een keuze zijn, want je hoort eigenlijk wel goed wat hij écht speelt aan melodische solo’s. Tijdens de begeleidende partijen roept de band associaties op met Queensryche, Journey en zelfs het Nederlandse Marathon. Toetsenist Ard Offers staat er als een vrolijke makelaar bij achter de keyboards, hij mag het ontroerend goed verzorgen van de muziek. Dit doet hij met herkenbare en geliefde neo-prog klanktapijten, waarin ook ruimte is voor Marillion-achtige, tot bezinning oproepende ernst.
Galaxy draait echter niet om drama, de band is vrijwel altijd aan het opbouwen richting dat catchy, opluchtende refrein. Het laatste nummer, Runaway Man, is het meest gelaagd en bevlogen. Hiermee laat de band zien dat hij ook met een langere, broeierige opbouw veel te bieden heeft. Een ander opvallend nummer uit de setlist is het instrumentale Gallery Play, aangekondigd als een nummer dat voor de band een hele kluif is om te spelen. Ook hierin weet de band een feestje te maken van progressieve hardrock door ritmisch te pompen, van muzikale scènes te wisselen en de verschillende instrumenten een voor een naar de voorgrond te brengen. Ook sluipt er zo nu en dan een beetje Deep Purple & Rainbow- achtige rock ‘n roll – of zeg gerust gewoon seks – de muziek in.
Dus. Wat kan er nog misgaan? Helemaal niets. Galaxy is een progfeestje, een totaal niet pretentieuze, noch bijzonder originele, maar zeer genietbare symfonische rockband met de klemtoon op rock. Rock als in energie, energie en stralend tonen wat je kan. Zet je ze in de biertent op het lokale dorpsfeest van Lutjebroek, dan zullen ze ook daar voor een nietsvermoedend poppubliek gewoon een deuk in een pakkie boter slaan, gok ik zo. Als ik thuis het “Runaway Men” album luister dan groeit wel meteen het verlangen naar een cd van de integrale live-uitvoering van dit album. Met de jaren is de zang van Schwertmann nog wel iets indrukwekkender geworden en ook de enthousiaste podiumdynamiek van de band verdient het om eens zorgvuldig ingeblikt te worden. Mocht de band ook in de studio opnieuw toeslaan, dan zouden de internationale podia toch binnen bereik moeten zijn.
Icefish
De band Icefish bestaat uit carrièremusici die onder andere met Allan Holdsworth, Steve Vai, James Labrie en Jordan Rudess hebben gespeeld. De internationale progressieve metalformatie laat er dan ook geen twijfel over bestaan; met overmacht spelen ze hun toch erg complexe en stevige materiaal. Qua klank valt de diepe bas van zanger Andrea Casali op, die samen met de zware gitaar van Marco Sfogli de band voluptueus laat klinken als ware er twee gitaristen. Zijn zang is foutloos, vol sterke uithalen en totale controle.
De toetsen van Alex Argento vallen een beetje weg in de mix, al komen zijn Moog-solo’s goed uit de verf. Toch jammer, want de sci-fi-omlijsting in de muziek van Icefish geeft de band nét dat beetje extra. De muziek van Icefish is in de kern vrij abstract en ‘out there’, al zijn de refreinen melodisch. Als luisteraar ervaar ik dan ook meer ontzag dan betrokkenheid jegens de muziek van Icefish. Dit type technische metal kan echter wel op zijn eigen fanschare rekenen, er heeft zich dan ook een gedeeltelijk ander publiek in de zaal verzameld. Dit juicht en gromt enthousiast na elk slotakkoord.
Na een paar nummers van debuutalbum “Human Hardware” te hebben gespeeld geeft de band een beetje lacherig aan een nummer van Yes te gaan spelen. Dit blijkt dan Owner Of A Lonely Heart te zijn. Hoewel ik het origineel nauwelijks ken, lijkt Icefish er toch genoeg in te hebben gevonden om het op Gojira-achtige wijze te updaten.
Voor een band als dit ben ik eigenlijk de verkeerde recensent; ik hoor en zie vooral de begaafdheid van de bandleden. Dat maakt indruk op me. Sterker nog, het maakt me stikjaloers als gitarist, maar ik mis gewoon het (beeld)verhaal in de muziek. Of zweverig gezegd; een muzikant die je laat meegluren in zijn of haar ziel. In tijden van oprukkende kunstmatige intelligentie lijkt Icefish eigenlijk de perfecte soundtrack voor deze abstracte entiteit waarover de discussie nog veelvuldig zal losbarsten. Leeft hij of leeft hij niet. Voelt hij of niet. Ook de albumtitel “Human Hardware” lijkt hier op aan te sluiten. Deze plaat zou een fan van technische metal overigens niet mogen overslaan, ook daar spat de professionaliteit van af.
Deze avond – na een lange dag Progdreams – voelde ik het vanwege mijn persoonlijke voorkeuren even niet. Icefish zal echter zonder twijfel een hit moeten zijn op een festival als Progpower dat zich focust op het (zware) progressieve metal segment.
Kort samengevat: de tiende editie van Progdreams is er weer één om bij te schrijven in de analen. Van de krasse knarren op vrijdag, de uitblinkende dames op zaterdag tot astronauten en filmmuziek op de afsluitende zondag. Wederom schotelde de directie van de Boerderij ons een uiterst gevarieerd programma voor met een aantal kleine juweeltjes maar ook wat teleurstellingen. Het wordt lastig om elke keer weer een interessante groep artiesten bij elkaar te krijgen, de concurrentie ligt op de loer en de bezoekersaantallen houden niet over. Desondanks houden ze het vol, complimenten aan staf en medewerkers, op naar de elfde editie!