De Amsterdamse groep Kong draait al meer dan dertig jaar mee. Met tussenpozen van soms enkele jaren brengen ze keer op keer een uniek album uit. Net zoals het bandgeluid uniek genoemd mag worden. En dan heb ik het nog niet eens over de unieke concerten in een quadrafonische opstelling. Negen jaar na “Stern” uit 2014 kwam begin 2023 het album “Traders Of Truth” uit. Aanleiding om oprichter en drijvende kracht Mark Drillich enkele vragen voor te leggen.
Gelijk maar een gewetensvraag. Jullie draaien inmiddels al ruim dertig jaar mee. Vinden jullie de ‘scene’ er in die tijd leuker of minder leuk op geworden?
Ik kan daar geen echt gefundeerd oordeel over geven, omdat wij niet meer zo in de scene zitten. Dat komt deels doordat we minder optreden en dus minder contact met clubs, publiek en andere bands hebben. Maar misschien ook wel omdat er veel veranderd is. Het is tegenwoordig veel makkelijker om alles zelf te doen (opnemen, plaat uitbrengen en promoten), wat uiteraard voordelen heeft, maar ook wel maakt dat het nogal een solitair gebeuren wordt. In onze begindagen was het zeker ook niet ideaal maar het was wel leuk en spannend dat er intensief contact was (per fax!) met een platenmaatschappij, boekers in binnen- en buitenland, promotors en andere bands die in hetzelfde stadium zaten en met wie lief en leed gedeeld werd. Maar misschien is dit voor andere bands nog steeds zo.
Wat ik sowieso jammer vind is dat veel zalen inmiddels verbouwd zijn, waardoor de faciliteiten ongetwijfeld verbeterd zijn maar de sfeer niet altijd.
Er wordt gezegd dat wijn naargelang ze ouder wordt ook beter wordt. Gaat dat ook op voor Kong?
Nee, ik denk niet dat we in totaal per se beter worden maar wel op onderdelen. We weten tegenwoordig beter en sneller wat wel en niet gaat werken. En zijn daardoor minder eindeloos aan het jammen en experimenteren. Nadeel is dat er daardoor minder snel ‘rare’ en onverwachte, spontane dingen gebeuren.
Ook een vooruitgang is dat we ons totaal niet meer spiegelen en laten beïnvloeden door andere bands. We zitten totaal in ‘onze eigen werkelijkheid’, wat op muzikaal vlak heel gezond is, denk ik.
Kong zit in fase 3.0.1, althans dat vind ik op jullie site. Kunnen we 4.0 nog tegemoet zien?
Ik hoop het niet, want dat zou weer een bezettingswisseling betekenen en daar hebben we er wel genoeg van gehad.
Elk Kong album is in mijn beleving uniek, maar toch duidelijk Kong. Wie is de cultuurbewaker en hoe doen jullie dat?
Er is geen bewuste, concrete lijn of stijl waar we aan vasthouden en in principe moet alles mogelijk zijn. Maar in de praktijk blijken we toch vrij dicht bij onze stijl te blijven, wat die ook moge zijn. Ik denk dat het te maken heeft met een weerzin tegen al te duidelijke invloeden van ‘buitenaf’. Een nummer mag best een vette metalriff of housebeat hebben maar moet/mag geen échte metal of house worden. Want dan zijn er genoeg andere bands die dat veel beter kunnen en voelt het voor ons niet meer als Kong.
Het opmerkelijke is dat de functie van cultuurbewaker logischerwijs door mij (Mark Drillich, HR), als enige bandlid vanaf het begin, vervuld zou moeten worden. In de praktijk is dit eigenlijk niet of nauwelijks aan de orde, aangezien de ‘nieuwere’ bandleden op een of andere manier naadloos in het concept passen. Dat elk album toch een soort van uniek is heeft juist ook wel te maken met die bezettingswisselingen, waardoor er om de zoveel tijd aanvoer van nieuwe en frisse ideeën was. Negen boeiende en afwisselende albums in de originele bezetting was niet gelukt, denk ik.
Wat vinden jullie eigenlijk jullie beste album? En waarom? (Met het antwoord ‘het volgende album’ neem ik natuurlijk geen genoegen).
Nee, zeker niet het volgende album! Ik kan me na elk album niet voorstellen dat er ooit nog een volgende komt, laat staan dat dit het beste zou worden. Maar welk album dan wel vind ik heel lastig te bepalen. Ik vind “Phlegm” (ons tweede album) bijzonder omdat er naar mijn idee een aantal ‘blauwdrukken’ van typische Kong nummers op staan en ‘hoogtepunten’ qua combinatie gitaren/samples en drums/drumcomputer. Maar het album klinkt helaas vrij beroerd.
“Earmined” (ons vijfde album) vind ik goed vanwege de vrij evenwichtige balans tussen metal/rock enerzijds en dance anderzijds. En het nieuwe album vind ik geslaagd vanwege de geluidsmix (volgens mij klinkt het beter dan de meeste vorige albums) en de afgewogen en weloverwogen selectie van nummers. Er staat precies genoeg en niet te veel op, denk ik.
“Traders Of Truth” is in dezelfde bezetting gemaakt als “Stern”. Hebben jullie nu de juiste bezetting gevonden? Er waren immers de nodige wijzigingen in het verleden.
Ik denk dat alle eerdere bezettingen op dat moment ook juist waren en hun vruchten hebben afgeworpen. Er zijn geen bandleden geweest die niet bleken te functioneren en om die reden vertrokken zijn. Maar dit is inmiddels wel de langst bestaande bezetting en ik hoop dat ie ‘voor altijd’ is.
Kan je iets vertellen over die wijzigingen in de bezetting? Of is dat typisch Kong?
Voor zover ik het kan beoordelen waren de bezettingswisselingen meestal het gevolg van veranderende prioriteiten bij de betreffende muzikanten. Ander werk dat belangrijker werd, andere muzikale voorkeur, of gewoon geen zin meer in het hele circus van repeteren, nummers schrijven, opnemen en optreden. Maar er zullen ongetwijfeld af en toe ook persoonlijke ongenoegens en wrijvingen meegespeeld hebben. Blijkbaar heb ik de dikste huid.
Ik vind – en benoem dat ook in mijn recensie – “Traders Of Truth” een gitaaralbum. Het schurkt af en toe zelfs tegen metal aan. Hoe zien jullie dat en was dit een bewuste keuze?
Nee, eigenlijk was het geen bewuste keuze. Ik heb ook niet het idee dat de nummers wezenlijk anders en meer metal zijn dan op vorige platen. Ik denk dat het voornamelijk komt door de mix die meer gitaargericht is en waarin de gitaren gewoon erg goed klinken (en beter dan op de meeste vorige platen).
Maar de keuze voor deze mixer was natuurlijk wel bewust, echter meer vanwege het ‘overall’ heftige en volle maar toch warme en transparante geluid dat we van zijn eerdere producties kenden. We hebben hem overigens zelfs af moeten remmen en regelmatig duidelijk gemaakt dat de gitaren echt minder hard en de samples en synths prominenter in de mix moesten.
Geef eens inzicht in hoe jullie doorgaans een nummer componeren.
Het componeren is sinds het begin van Kong totaal veranderd. De eerste vier albums zijn tot stand gekomen door met z’n vieren net zo lang in de oefenruimte te jammen tot er ‘iets’ gebeurde. En vervolgens net zo lang te schuren en te schaven tot iedereen min of meer blij met het resultaat was. Een puur democratisch en gezamenlijk proces dus. We waren er ook van overtuigd dat dit voor ons de enige manier van werken was.
Toen de toenmalige drummer en gitarist aangaven dat ze die werkwijze (en lijdensweg die het soms ook wel was) niet meer zagen zitten zijn Dirk de Vries (gitaar, samples) en ik individueel aan de slag gegaan en hebben we een album gemaakt met 50% nummers van hem en 50% van mij (“Freakcontrol” uit 1999), die uiteraard wel door de hele band ingespeeld werden.
In de huidige bezetting hebben we die werkwijze gehandhaafd, zij het dat we ook regelmatig in duo’s werken. De meeste nummers worden dus in aanzet door één of twee van ons ‘geschetst’ waarna de andere bandleden hun partijen bijdragen of de reeds geschetste partijen fatsoenlijk inspelen. Daarbij wordt volop gebruikgemaakt van de mogelijkheid om via internet bestanden uit te wisselen.
De basis, ‘aanleiding’, voor een nummer kan heel verschillend zijn, soms een enkele geloopte sample, soms een gitaarriff, soms een baslijn. En in feite volgen we dan hetzelfde procedé als toen we nog met z’n vieren componeerden; net zo lang puzzelen tot alles op z’n plek valt en het voelt als een nummer met bestaansrecht.
Voor deze laatste plaat hebben we uiteindelijk alleen de drums in onze oefenruimte/studio opgenomen en zijn de gitaren en basgitaar door eenieder in de eigen thuisstudio ingespeeld.
De tracktitels bedenken jullie zeker tijdens een avondje doorzakken. Zoals Rök.
Dat klopt wel ongeveer, ja. Als alles gemixt is en het cd-hoesje afgemaakt moet worden, levert iedereen een lijstje met titels in die we dan in overleg op de diverse nummers plakken. Vaak wordt er wel wat geschoven en onderhandeld, maar echt heel belangrijk is het niet. Achteraf had ik het ook prima gevonden om vanaf het eerste album alle nummers gewoon te nummeren.
Overigens zijn niet alle titels lukraak gekozen, soms is het een referentie aan een gebruikte sample of aan een ander nummer waar we ons nummer op vonden lijken. Rök is overigens ook niet geheel willekeurig, we roepen iets dergelijks midden in het nummer (opgenomen tijdens de enige keer dat we met z’n allen in de studio waren).
Jan Akkerman speelt een gitaarsolo op het nummer Chaos Is Law. Ik moet zeggen: een puike rauwe solo. Gaven jullie hem een carte blanche?
Ja, volledig. Ik denk ook niet dat hij zich echt zou laten sturen. Hij heeft een aantal takes gedaan en het daarna wel aan ons overgelaten over wat en hoe we het zouden gebruiken. We hebben uiteindelijk een aantal fragmenten gecombineerd tot deze solo.
Onze lezers willen graag weten waardoor een groep is beïnvloed en waar de bandleden zelf naar luisteren. Ondanks dat ik dit persoonlijk een waardeloze clichévraag vind, stel ik hem namens onze lezers toch maar…
Waar wij naar luisteren is zeer uiteenlopend, zowel per persoon als tussen de bandleden onderling, variërend van metal tot dance tot industrial, new wave en (modern) klassiek. Maar er zijn gemeenschappelijke favorieten zoals Voivod, Ministry, Helmet, Soulfly.
Voor mij persoonlijk zijn vooral jaren 80 en 90 bands invloedrijk geweest: Kowalski, Swans, Talking Heads, Alice In Chains, Gore, Neurosis, maar ook Underworld, Massive Attack, The Orb. En bijvoorbeeld ook Brian Eno en Karlheinz Stockhausen.
Wat kunnen we in de toekomst nog van Kong verwachten?
Ik heb echt geen idee. Waarschijnlijk gaan we eind dit jaar en begin volgend jaar wat optredens doen, maar dat is nog niet zeker. En een volgend album kan ik al helemaal niet voorzien.
Willen jullie nog iets delen met de bezoekers en lezers van Progwereld?
Nee, ik heb al veel te veel gekletst, vrees ik. Nou ja, dat het heel fijn is dat Kong de laatste jaren ook gehoor vindt in de progrockwereld, als we in een hokje moeten passen dan toch dat hokje, wat mij betreft.
Ohrima is een frisse, nieuwe band binnen het landschap van de Nederlandse progmetal. Er is in dit land al een mooie verscheidenheid aan progmetalformaties die een eigen stijl hanteren, maar dit kwartet uit Salland lijkt een eigen aanpak te hebben ontwikkeld die de moeite waard is te ontdekken. Het contact tussen Progwereld en gitarist/zanger Thijs Bults van Ohrima is dan ook snel gelegd. Thijs vertelt uitgebreid over de muziek van Ohrima, vriendschap, Witte Wieven en ‘brommers kiek’n’.
Thijs, jij bent de gitarist en zanger van een progmetalformatie uit Lemele in Salland, Overijssel. Een regio die bekend staat om liefhebbers van hardrock. Vertel eens wat over het ontstaan van jullie band?
Het is allemaal begonnen in Nijverdal, de poort naar Twente, en we zaten samen op dezelfde middelbare school waar het allemaal op gang kwam. Bassist Dennis en ik werden beste vrienden in de eerste klas van de HAVO, via de toneelclub. Ik luisterde destijds 24/7 naar Dream Theater en die liefde voor progmetal heb ik met hem gedeeld en sloeg bij hem ook aan. In de derde klas ontmoetten we onze drummer Evert, die destijds eigenlijk alleen nog maar bij een drumband had getrommeld. Ik speelde op dat moment al een aantal jaar gitaar en we besloten met z’n tweeën een band te starten. Toen Dennis met basgitaarles begon werd hij natuurlijk ook deel van de band. Sjoerd hebben we in de vierde klas bij muziekles ontmoet en brutaal gevraagd: “kun je zingen?” Het antwoord was “ja” en sindsdien zijn we naast hele goede vrienden ook een band. Dat is inmiddels alweer ruim tien jaar geleden! Samen bouwden wij bij Evert’s ouders in Lemele een oefenruimte die we tot op de dag van vandaag nog steeds gebruiken. Toen fietsten we elke zondag bij weer en wind tien kilometer naar Lemele, bepakt met onze apparatuur. En natuurlijk weer terug. Nu we allemaal wat ouder zijn en een rijbewijs hebben, gaat dat allemaal wat makkelijker.
Na al die jaren is de vriendschap alleen maar sterker geworden. Dennis en Sjoerd wonen nog altijd in Nijverdal, Dennis is werkzaam bij het hoofdkantoor van de Voordeelmarkt en Sjoerd bij een leverancier van zonnepanelen. Evert woont in Heino en werkt als civiel-technisch inspecteur. Zelf woon ik nu al een aantal jaar in Arnhem en werk daar als pathologie analist in een ziekenhuis. We spreken elkaar dagelijks en zien elkaar bijna iedere week om te oefenen of gewoon lekker bordspellen te spelen.
Uit jullie Facebook-pagina maak ik een beetje op dat jullie lang hebben gedaan om het materiaal voor deze plaat bij elkaar te krijgen, klopt dat?
Nou, voornamelijk de eerste EP “Mindstorm” heeft jaren gekost en een boel verschillende versies gehad. In december 2021 besloten we de EP van de grond af aan opnieuw op te nemen en uit te brengen. Daarna hadden we de smaak te pakken en zijn we direct begonnen met het schrijven van nieuw materiaal voor “Catoblepas”. Een deel van de demo’s hiervan is inmiddels ook al ouder, maar iedere noot is opnieuw gewogen en het eindproduct is, in tegenstelling tot de EP, een wezenlijk ander product dan de demo’s waar ze van afstammen.
Na de EP “Mindstorm” nu dus het debuutalbum, dat jullie zelf volledig hebben geproduceerd. Kun je wat meer vertellen over het opnameproces, hebben jullie alles opgenomen in jullie eigen studio in Lemele?
Alle vocals zijn opgenomen in onze studio/oefenruimte in Lemele. De gitaren zijn allemaal thuis opgenomen in Arnhem en Nijverdal, evenals de synthesizers. De drums zijn op een elektronische drumkit ingespeeld en vervolgens digitaal verwerkt met GetGood Drums. Halverwege het opnameproces hebben we samen met veel vrienden van de band een week doorgebracht in en bij de oefenruimte. Daar zijn onder andere de doodskreten in het nummer Titanus opgenomen, diep in de nacht en met veel lol. Toen het opnemen klaar was heeft Sjoerd alles samengevoegd en er een geheel van gemaakt. Het is erg bevrijdend om van tevoren als band al een duidelijk idee te hebben van wat de producer kan en hoe het gaat klinken. Wij hebben onze sound als band zeker te danken aan Sjoerd en zijn manier van werken.
Wat betreft “Mindstorm”, tjonge wat een omslag ten opzichte van de rest van het materiaal op de EP! Zowel muzikaal als op het gebied van productie en kwaliteit. Het komt wat mij betreft ook het meest in de buurt van het werk op “Catoblepas”.
De muziek van “Mindstorm” bestaat uit de eerste nummers die wij als band ooit geschreven hebben. Het opnameproces voor de EP was een groot leerproces. We besloten dit binnen een maand volledig af te maken en alleen Sjoerd had ervaring met het opnemen van muziek. Het resultaat past bij onze smaak en ons kunnen in die periode van 2016. Oefenen en het volwassen worden heeft veel gedaan met onze smaak én de kijk op hoe we muziek willen brengen. Er wordt minder samen in de oefenruimte geschreven en thuis gewerkt met elkaars demo’s. Zo hebben we allemaal invloed op het verloop en de inhoud van de nummers en hebben we meer tijd om te schrijven, zodat er ook een soort van perfectie ontstaat.
Mindstorm is in tegenstelling tot de andere drie nummers ook meer samengesteld in een soort studiosetting en is het laatste nummer dat is geschreven voor de EP. Prog is een complex subgenre en het kostte ons veel tijd om comfortabel te worden in het schrijven van prognummers. Metal daarentegen ging ons makkelijker af en dat is duidelijk te horen in het eindproduct. Ik verwacht dat we bij volgende albums nog meer richting de progressieve rock opschuiven omdat we natuurlijk steeds meer ervaring opdoen.
In jullie persbericht schrijven jullie zelf al dat het album heel dynamisch is, iets dat ik volledig onderschrijf in mijn recensie. Die dynamiek ontstaat vooral doordat er verschillende stromingen te horen zijn. Is dat omdat er binnen jullie band naar verschillende bands wordt geluisterd of zijn jullie onderweg naar een kenmerkend ‘Ohrima-geluid’?
We zijn allemaal groot fan van (prog)metal maar Evert en ik zijn beiden ook grote fans van progressive. De meerstemmige zang is ook erg geïnspireerd door bands als Transatlantic en Spock’s Beard. Zelf houd ik ook erg van psychedelic en garage. De muzieksmaak van Sjoerd is extreem breed en reikt van dubstep en reggae tot deathmetal. Dennis is naast de grootste deathmetalfan die ik ken ook liefhebber van rustige, atmosferische genres zoals dreampop en shoegaze.
Het ‘Ohrima-geluid’ is denk ik een combinatie van onze brede muzieksmaak en schrijfwijze. Ik verwacht dat dit zich in de aankomende albums organisch verder zal ontwikkelen naarmate wij comfortabeler worden met het puzzelen aan de demo’s die we elkaar aanleveren.
Is “Catoblepas” een conceptalbum? Ik vind het moeilijk te beoordelen op basis van de teksten.
Nee, deze cd gaat niet uit van één concept waaruit alle nummers geschreven zijn. De teksten zijn momentopnamen van ontwikkelingen waar we ons zorgen over maken of situaties waar we geen controle over hebben. Dat we niet vasthouden aan een concept geeft ons op dit album meer ruimte ons hart te luchten. Doomsayer gaat bijvoorbeeld over het verliezen van vrienden en naasten door misinformatie en de groeiende zorg die dit met zich meebrengt. Bleak schreef ik als ontlading na een emotioneel beladen dag, Curunis (wat heks betekent in Tolkiens “Elfish”) gaat over heksenjacht en legt een verband met de onderdrukking van vrouwen die vandaag de dag nog steeds veel plaats vindt.
Paper Reign gaat in op de frustratie van veiligheid willen afdekken met papierwerk en het geven van een vals veiligheidsgevoel. Dat gevoel bestaat, maar de echte veiligheid is soms ver te zoeken. Iets waar wij in onze banen vaak tegenaan lopen.
Coven Of The Golden Law is geschreven als reactie op de huidige muziekindustrie, waarin mediagiganten het geld opslokken en artiesten vaak onterecht de dupe worden van copyright. Deze systemen zijn juist ontstaan om de artiest te beschermen.
Naast de zwaardere thema’s zijn er enkele teksten ook geschreven uit fascinatie voor een verhaal of onderwerp, zoals Cosetted, dit nummer gaat over de Witte Wieven van Zwiep. Ik raakte geïnspireerd onderweg naar huis bij het zien van lange witte mistbanken en ging op zoek naar mooie sagen over witte wieven. Dit verhaal met het open einde sprak mij erg aan omdat het veel ruimte liet om bepaalde delen, zoals de achtervolging, in muziek vorm te geven in plaats van in tekst.
Luna en Tension gaan beide gewoon over ‘brommers kiek’n’. Ook al zijn daar al duizenden nummers over, er kunnen er altijd nog een paar bij.
Er zijn drie verschillende zangers actief binnen jullie band, kan je de rollen eens uitleggen? Is er iemand die de grunts voor zijn rekening neemt en iemand de growl screams?
Sjoerd, Evert en ik hebben alle drie een gedeelte van de teksten geschreven met de stem van onszelf of een van de anderen daarbij in gedachte. Sjoerd en ik nemen de screams en grunts voor onze rekening en gebruiken beiden een andere techniek. Mijn zangstem is behoorlijk wat hoger dan die van de anderen, verder doe ik de wat krasserige scream-vocals die zich op Paper Reign in de voorgrond bevinden en verder voornamelijk op de achtergrond (Elevate, Coven Of The Golden Law). Sjoerd heeft een diepe growl die over het hele album veel terugkomt, en voornamelijk erg straalt op Tension. Evert zingt tijdens het drummen en doet de helft van de vocals op Coven Of The Golden Law (afgewisseld met Sjoerd). We zijn allemaal erg fan van Mastodon en de rolverdeling die zij hanteren met hun zang.
Ik hoor zo hier en daar Misha Mansoor’s Periphery in jullie muziek, is die band ook een invloed voor jullie geweest?
Periphery is een grote reden geweest om mijn eerste zevensnarige gitaar te kopen. We zagen ze ooit openen voor Dream Theater en waren verkocht. De zeven- en achtsnarige gitaren zijn mede dankzij Misha maar ook bands als Haken en Leprous niet meer weg te denken in onze oefenruimte. Daarnaast zijn we ook erg fan van Devin Townsend en proberen we veel te leren van hoe hij zijn muziek schrijft. Zijn sound is grotendeels gebaseerd op wat hij op dat moment graag wil maken, of dat nou pop, country of metal is en dat is iets wat wij als band ook erg belangrijk vinden. We doen dit uiteindelijk allemaal vanuit onze gezamenlijke liefde voor muziek en willen onszelf daarbij niet onbedoeld in een genre hokje stoppen!
Die heerlijke gitaarsolo, komt die uit de vingers Matthijs Roelofs, de broer van Sjoerd? Kun je daar iets over zeggen?
Matthijs is inderdaad de oudere broer van Sjoerd en hij speelt bij de lokale hardrockband 7th Felony. Dankzij Matthijs begon Sjoerd met gitaarspelen en vond hij zijn interesse in metal en rockmuziek. Daarnaast is hij een fantastische gitarist en vriend van de band en wilden wij hem erg graag de ruimte geven om zijn talent te laten zien.
Het mellow koortje dat “Take me higher” in Elevate zingt is wel een heel groot contrast met de grunts, wie bedenkt zoiets en hoe?
Dit nummer is geschreven door Sjoerd met de specifieke gedachte over euforisch raken omdat het leven goed loopt en de sluimerende angst dat dit gevoel niet blijvend is. De koren geven die euforie weer, het snellere deel met de grunts juist de paranoia die je achtervolgt.
Onlangs traden jullie op tijdens de Metal Battle in Hedon, iets wat jullie al vaker hadden gedaan, hoe gaat het verder met optredens?
Wat betreft optredens is er helaas momenteel weinig te melden. Met Koningsdag spelen we op het lokale ‘Day of the King’ festival in Nijverdal, voor de rest is er nog veel werk aan de winkel en moeten we nog veel podia benaderen. Het leukste wat er is, is om muziek te spelen voor andere mensen en het is des te leuker als het publiek daar ook weer veel energie uit haalt! We willen graag meer spelen en het is de bedoeling dat we daarin ook actiever worden in de toekomst.
Het artwork is mysterieus maar toch pakkend. Door wie is het gemaakt?
Het is ontworpen door de zeer getalenteerde grafisch vormgever Lynn Gommans. Het is een linoleumprint van de Catoblepas die daarna gedeeltelijk is beschilderd. Lynn heeft artwork geleverd dat volgens ons geweldig aansluit bij het gevoel van het album en ook uitnodigt te luisteren. Naast het prachtige werk was het ook erg leuk en relaxed om met haar te werken, ook omdat we elkaar al erg lang kennen. Meer van haar werk vind je op www.lynngommans.nl.
Wat zijn jullie plannen, wat zijn jullie ambities?
In 2024 willen we ons tweede album uitbrengen, daar hebben we inmiddels al wat materiaal voor klaar liggen. Verder is het de bedoeling om volgend jaar in de oefenruimte een conceptalbum te gaan schrijven. Verdere plannen omvatten natuurlijk ook meer optredens en op die manier een netwerk opbouwen.
Uiteindelijk lijkt het ons geweldig om deel te kunnen nemen aan festivals zoals Prognosis of te mogen openen voor een band die wij bewonderen. Het zou nog mooier zijn als dat in progtempel de Boerderij is! Maar boven alles is het belangrijk voor ons om nieuwe muziek te blijven maken en dit te kunnen delen.
Is een doorbraak realistisch, in dit streamtijdperk, maar ook omdat jullie muziek natuurlijk in een nichemarkt zit? Progressieve metal staat niet bekend om bands van wereldfaam.
Ik verwacht niet dat dit voor ons realistisch is, ook omdat dit niet onze intentie is. Op een regelmatige basis kunnen optreden is iets wat wij allemaal graag willen, maar we doen het graag in ons eigen tempo en zoeken het graag zelf uit. We zijn allemaal content met het hebben van een baan buiten de muziek en dat maakt dat de muziek voor ons een uitvlucht blijft van het dagelijks leven. Dat doorbreken en er full-time in gaan werken/touren past niet bij ons. Ondanks dat steken we heel veel energie in de band en blijven dat ook doen. Gewoon omdat we het leuk vinden.
Hoe vinden jullie het dat waarschijnlijk jullie eerste (geschreven) interview door Progwereld gepubliceerd wordt? Past in jullie mindset jullie muziek op een site als Progwereld?
Ja, absoluut! We zijn allemaal sterk beïnvloed door progressieve rock en metalmuziek! We hebben er vrienden door gemaakt en we zijn alle vier progfans in hart en nieren. Om geïnterviewd te worden door Progwereld en met ons debuut tussen onze grootste helden te kunnen staan is voor ons speciaal. Onze muziek heeft erg veel invloeden uit progressieve rock en metal en bijna alle albums die ons geïnspireerd hebben zijn door jullie gerecenseerd, dus dat wij daar nu tussen staan maakt ons trots!
https://ohrima.bandcamp.com/album/catoblepas-2
Uit de as van de min of meer legendarische progband Metaphor ontstond in 2020 Isobar. In rap tempo verschenen er in 2020 en 2021 twee albums. Naar aanleiding van het derde album “III” stuurden wij een aantal vragen aan Malcolm Smith, Marc Spooner en Jim Anderson.
Om te beginnen begin ik met een einde, tenminste… Was “The Pearle” echt Metaphor’s laatste album en is die band een gesloten boek?
Malcolm: “The Pearl” was inderdaad het laatste album van Metaphor. Ik denk dat de band vrijwel alles deed wat we ons ooit hadden voorgesteld, en het liep gewoon zo’n beetje zijn gang. Metaphor was een geweldige creatieve ervaring voor ons allemaal.
Jim: Zonder Metaphor zou ik hier nu niet zijn!
Is er nog contact met John Mabry en Gregg Miller (voormalig zanger en drummer)?
Malcolm: We zijn allemaal vrienden en hebben contact. John is naar de oostkust verhuisd, maar we corresponderen regelmatig. Greg is hier in de baai en we communiceren zo nu en dan.
Jim: Ik sloot me aan bij John en Greg in een ander proggerelateerd ensemble genaamd Mind Furniture, dat in 2021 het album “An Illustrated Map Of The Heart” uitbracht, slechts een week nadat we ons tweede album, “Isobar II”, uitbrachten.
Nu ter zake. Vertel ons meer over de oorsprong van Isobar.
Malcolm: Nadat Metaphor stilletjes de nacht in was gegaan, besloten Marc, Jim en ik om de muziek te verkennen die ik aan het schrijven was (plus een stuk geschreven door Jim). Die was in sommige opzichten verder reikend, complexer, ontroerender en een beetje meer gericht op elementen van jazzrock en fusion, allemaal instrumentaal.
Marc: We wilden ons echt concentreren op het creëren van wat diepere composities, met meer mogelijkheden om dingen in verschillende richtingen te verspreiden.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er echte liefhebbers aan het werk zijn aan de Isobar-albums. Heb ik dat goed?
Malcolm: We zijn allemaal zeker gepassioneerd door de muziek van Isobar.
Marc: We duiken heel diep bij het componeren en arrangeren, het onderzoeken en verfijnen van de kleinste details, allemaal om iets te creëren dat we echt leuk vinden en we hopen dat anderen dat ook doen.
Jim: Het draait allemaal om plezier maken! Maar we houden er ook van onszelf uit te dagen, wat uiteindelijk best bevredigend kan zijn.
Drie albums in drie jaar tijd, het momentum is er….. Waar komt de inspiratie vandaan?
Malcolm: Ja, dat verbaasde ons ook. Toen ik de muziek voor Isobar ‘III” aan het schrijven was, kreeg ik veel meer dan slechts één album. In feite was het genoeg materiaal voor twee cd’s. Dus nadat we met z’n drieën begonnen waren om alles in elkaar te zetten, besloten we een aantal nummers voor Isobar “III” te maken en de andere voor Isobar “IV”, waar we nu aan werken.
Inspiratie komt van allerlei kanten. Ik heb misschien een kleine riff in mijn hoofd die ik dan ontwikkel, of misschien terwijl ik gitaar speel of op een synth speel, komt er een regel in me op, of hoor ik zelfs geluiden of ritmes in het dagelijks leven die me bijblijven.
Marc: Je weet nooit welk klein idee of riffje of melodietje zou kunnen uitmonden in een mooi, volledig gerealiseerd stuk muziek.
Worden jullie nog steeds beïnvloed door andere groepen en muzikanten, King Crimson bijvoorbeeld?
Malcolm: Vroeger waren mijn eigen invloeden alle groten uit de gouden eeuw van prog. Ja, Genesis, Gentle Giant, Camel zijn waarschijnlijk mijn beste… Maar de laatste paar jaar luister ik meer naar jazz en fusion, zoals Snarky Puppy, SF Jazz Collective en vele anderen, en die invloeden vinden hun weg in de composities, hier en daar. Ik denk graag dat we onze eigen herkenbare stijl hebben ontwikkeld.
Marc: Anders dan de reeds genoemde invloeden waren de mijne King Crimson, ELP, Pink Floyd, Renaissance, Kayak, UK, Jethro Tull… en vele bands die niet als te proggy worden beschouwd, zoals The Beatles, The Who, Elton John, Led Zeppelin, Bowie , Eno, Weather Report en XTC.
Was het een bewuste keuze om instrumentale muziek te maken?
Malcolm: Al vroeg, althans conceptueel, hebben we zang overwogen. Maar wetende dat de zang heel erg op een instrument had moeten lijken, en niet alleen ‘couplet, couplet, refrein’ enzovoorts, blijkt dat moeilijk te vinden.
Jim: We bespraken het opnemen van een zanger, maar we wilden geen zanger alleen maar om zang te hebben. Het moet wel passen bij de muziek. We hebben behoorlijk gezocht, maar uiteindelijk besloten we dat de nieuwe muziek op zichzelf al sterk was, en dat het geen nadeel was om geen zang te hebben. Maar ik denk ook dat het feit dat we volledig instrumentaal zijn, ons ertoe aanzet om bepaalde artistieke paletten te verkennen die we misschien niet zouden hebben als we altijd moesten nadenken over waar we de zang moesten toevoegen.
Is Isobar een trio aangevuld met drummer Mattias Olsson of zijn jullie een kwartet.
Malcolm: Als studioproject is het een trio dat al het componeren en arrangeren doet met Mattias als een doorlopende gastartiest.
Over Mattias Olsson gesproken. Wie heeft hem binnengehaald? Ik vind dat zijn stijl van drummen naadloos aansluit bij jullie muziek.
Malcolm: Mattias speelde in 2012 op mijn soloalbum “We Were Here”. Toen we met Isobar begonnen namen we contact met hem op, stuurden hem ons nieuwe materiaal en nodigden hem uit om mee te doen. Hij sprong er meteen in en kwam naar Californië om hier drums op te nemen. Behalve voor Isobar “II”, dat was tijdens de coronaperiode, toen nam hij de drums op in zijn studio in Zweden.
Jim: Ik denk dat inmiddels zowat iedereen in de proggemeenschap Mattias kent, toch!?
Marc: Zijn stijl past inderdaad goed bij wat we doen en hij voegt echt veel van zijn persoonlijkheid toe aan de nummers, wat erg cool is.
Wonen jullie (met uitzondering van Mattias) bij elkaar in de buurt?
Malcolm: Ja, we wonen allemaal vrij dicht bij elkaar.
Vertel ons hoe componeren en opnemen voor jou werkt.
Malcolm: Ik doe meestal enkele maanden over het samenstellen van de eerste muziek in mijn eentje, in een of andere vorm, op verschillende niveaus van arrangement. Alle ideeën en secties zijn samengevoegd tot op zijn minst enigszins samenhangende muziekstukken.
Dan beginnen we met z’n drieën aan wat we ‘de rode wijnfase’ noemen, wanneer we samenkomen, een fles openen en beginnen met arrangeren, herschikken, bewerken, ontwikkelen, optellen en aftrekken, verbeteren, tweaken… Uiteindelijk heeft een nummer een soort van klik voor ons en weten we dat het klaar is. Daarna leren we allemaal onze partijen, oefenen, oefenen, oefenen en ten slotte nemen we de muziek op.
Iets heel anders. Net als ik zijn er in Nederland veel keyboardfanaten. Marc, kun je iets zeggen over het arsenaal aan keyboards van…Marc Spooner?
Marc: Momenteel gebruik ik Kurzweil K2700 en Forte, Nord Electro 6, Prophet X, digital Mellotron, Sequential Pro3, ARP/Korg Odyssey, Arturia V Collection en Pigments (aangestuurd door een KeyLab 61). Aan elk geluid wordt grote zorg besteed. Veel aanpassingen vinden plaats in de studio tijdens het opnemen en dat duurt lang. Godzijdank zijn de meeste van onze partijen opgenomen in onze thuisstudio’s! Het zou anders een stuk duurder zijn.
Ik vind dat veel nummers een mooie titel hebben. Wanneer en onder welke omstandigheden bedenken jullie deze?
Malcolm: Veel van de titels zijn eigenlijk op een soort bewustzijnsstroom gebaseerd, waarbij een combinatie van woorden, een zin, gewoon onze hersenen prikkelt en vasthoudt.
Misschien vinden we het grappig, misschien met een dubbele of driedubbele betekenis. In het begin van het componeren geef ik songbestanden een naam en soms gebruik ik gewoon het eerste woord of de eerste zin die in me opkomt. Af en toe blijven die vroege namen hangen, maar in de meeste gevallen zal een van ons een andere rare titel bedenken waar we allemaal een kick van krijgen, dus die gebruiken we.
Een nummer op Isobar “III” heette bijvoorbeeld oorspronkelijk ‘Pendleton’, wat geen specifieke betekenis had, maar later veranderden we het in ‘The Trouble With Buttons’, iets dat Marc er op een dag zomaar uit flapte. En het was hilarisch! Vergeet niet dat we in de “rode wijnfase” zaten!
Zoals het nummer The Mimus Polyglottos Alarm Clock.
Malcolm: Dat nummer heeft eigenlijk een gedachte erachter. Ik ben altijd geïntrigeerd geweest door het ongelooflijke gezang van de spotlijster, zijn melodieën, zijn iteraties. En dus luisterde ik aandachtig naar opgenomen gezang van de spotvogel en probeerde de soort melodie een beetje na te bootsen in een bandsetting en dat werd een sectie in dit nummer. Het Latijnse woord voor spotvogel is “Mimus Polyglottos” en daarom gebruikten we dat als onderdeel van de naam, ter erkenning van de inspiratie van dat specifieke deel van de melodie.
We hadden de albums “I”, “II” en nu “III”. Hoe ver gaan jullie nog tellen?
Malcolm: We zullen zien! Minstens IV, misschien meer…
Jim: Hoe ver ging Chicago met zijn albums? Zijn ze nog bezig?
Zijn er ambities om live op te treden met Isobar?
Malcolm: Het is onwaarschijnlijk dat we zullen optreden, en als we dat doen, zou het lokaal zijn, denk ik.
Wat zouden jullie nog meer willen zeggen tegen de lezers en bezoekers van Progwereld?
Jim: Bedankt voor het luisteren naar Isobar. Proost!
Momenten zijn soms heel belangrijk iemands leven. Willekeurige momenten. Je wordt aangetrokken door bepaalde tonen, emotie in muziek of visuele aspecten. Dat overkwam mij toen ik de band Hei’An voor het eerst beluisterde en bestudeerde. Want zeg nu eerlijk, alleen de naam is toch al mooi? En dan nog die prachtige vlinder op de hoes van de cd. Gedreven door de fantastische muziek op het album “Imago” besloot ik contact te zoeken met de bedenker achter deze band, Matic Blagonič.
Matic, kan je jezelf en de band voorstellen aan het Nederlandse publiek?
Hei’An begon oorspronkelijk als een eenmansproject. Ik schrijf al liedjes sinds het begin van de middelbare school, maar ik heb ze nooit echt aan iemand laten horen of de teksten laten lezen. Het enige wat ik deed was soms kleine fragmenten op mijn persoonlijke Instagram-profiel plaatsen. Daar bleef het in eerste instantie dan ook bij. Maar begin 2020, toen de eerste covid-19-lockdown aantrad had ik zoals zovelen extra tijd over en besloot ik die nummers in mijn slaapkamer op te nemen, te produceren en op YouTube uit te brengen. Een heel speciaal persoon in mijn leven hielp me toen de naam voor het project te kiezen, wat nog steeds mijn pseudoniem is, terwijl het nu ook de band als geheel vertegenwoordigt. Hei’An komt voor uit de Chinese taal en kan ruwweg worden vertaald als ‘onheilspellend duisternis’. Hoe dan ook, ik heb een aantal van deze demo’s zelf opgenomen in mijn slaapkamer en ik heb er twee op YouTube geplaatst die ik later ook weer verwijderd heb wegens diezelfde ‘slaapkamer’ kwaliteit. Toch kregen ze veel meer views dan ik had verwacht, hetgeen me inspireerde om een volledige band te vormen en het vervolgens goed aan te pakken.
Hoe verzamelde je de band bij elkaar?
Ik studeerde klassieke gitaar en klassieke zang aan het Muziekconservatorium in Ljubljana, dus kende ik heel veel muzikanten, en ik maakte snel contact met een goede vriend en ex-klasgenoot Gaj Bostič. Hij werd de drummer van Hei’An. Samen hebben we snel de andere leden van Hei’An gerekruteerd, Matevž Počič, onze gitarist, studeerde jazzgitaar aan het Conservatorium in Ljubljana. Peter Smrdel, onze bassist, studeerde daar ook en geeft daar nu zelfs les. Vanaf dat moment zijn we samen opgetrokken.
Wat doen jullie in het dagelijks leven?
We zijn eigenlijk allemaal muzikanten, Gaj en Matevž studeren momenteel muziek in Wenen, maar ze komen heel regelmatig naar Slovenië voor repetities, optredens. Daarnaast hebben ze ook nog wat andere coole muziekprojecten. Peter geeft dus les aan het Conservatorium in Ljubljana en heeft eveneens andere muziekprojecten, en ik studeer nog steeds muziekproductie aan het United POP in Ljubljana. Daarnaast werk ik als geluidstechnicus. We streven er wel allemaal naar dat deze band – eerder vroeger dan later – onze enige of in elk geval belangrijkste bron van inkomsten wordt.
Wat zijn je belangrijkste muzikale invloeden en naar welke bands luister je zelf graag?
Ik schrijf de muziek voor de band, dus ik zal vooral mijn eigen invloeden noemen. Ik luister naar veel verschillende soorten muziek, van verschillende subgenres van metal zoals progressieve metal, post-metal, metalcore, black metal, deathcore, tot aan subgenres van rock. Dan moet je vooral denken aan progressieve en alternatieve rock. Maar ook veel elektronische muziek, pop, klassiek, jazz. Veel verschillende dingen dus. Maar mijn favoriete artiesten komen over het algemeen uit de metal / rockwereld, bands als Architects, Northlane, Bring Me The Horizon, TesseracT, Periphery, Meshuggah, Intervals, Polyphia, Alcest, Deafheaven, Together To The Stars etcetera, om er een paar te noemen. De andere bandleden luisteren evenals ik naar veel verschillende stromingen, maar we houden over het algemeen van vergelijkbare dingen. Gaj is ook een grote fusionfan, Matevž houdt echt van technische death metal, Peter houdt echt van R’n’B, maar over het algemeen luisteren we naar een reeks vergelijkbare artiesten en zijn we allen dol op zwaardere muziek.
Ik hoor die verschillende stromingen ook in jullie eigen debuut…
Dat was ook mijn doelstelling. Ik wilde dat ons eerste album een mix van stijlen zou worden, maar zonder al te rommelig te klinken en vooral ook progressieve elementen kent zoals interessante ritmes, breaks en fills. Wat dat betreft vind ik TesseracT en I Built The Sky interessante bands, maar zonder té progressief te zijn en door te draven. Ingewikkeld uit te leggen, maar ik heb ook geprobeerd om grote refreinen en zelfs enkele breakdowns toe te voegen, die misschien meer typerend zijn voor metalcore. Belangrijk was dat ik wilde dat alles mooi en emotioneel zou klinken, met een aantal mooie ambient stukken. Dat is weer wat meer typisch voor post-metal en zelfs post-black metal. Dan heb je dus over bands als Harakiri For The Sky, Deafheaven en Alcest.
Dat stond ook in de promosheet van jullie label, de vergelijking met Alcest, die ik persoonlijk niet helemaal begrijp.
Al die unieke invloeden en speelstijlen hebben de arrangementen van de nummers gevormd tot hoe ze nu klinken en daarom denk ik dat we erin geslaagd zijn om een relatief uniek geluid te creëren, ondanks de vergelijkingen van ons en het label om de muziek te duiden. Je moet ergens beginnen, maar natuurlijk hopen we dat we een sound hebben gecreëerd waarvan mensen over een tijd kunnen vertellen dat het een typisch Hei’An-nummer is. En dat we straks niet meer worden vergeleken met andere bands.
Onder welk genre zou je zelf je muziek willen scharen?
Ha! Tja, ingewikkeld. Omdat we zoveel invloeden hebben, we zoveel elementen uit verschillende genres en stijlen in onze muziek hebben verwerkt en we erin geslaagd zijn een vrij uniek geluid te bereiken, vind ik het moeilijk om in een al bestaand genre te passen, om eerlijk te zijn. We zijn progressief, maar niet zo progressief als veel andere bands, we hebben hier en daar post-metal / post-rock elementen, maar we zijn geen post-metal, we hebben wel metalcore-elementen, maar we zijn zeker geen metalcore.. Daarom kwam ik op een gegeven moment op het idee een zin te bedenken die de muziek die we maken zou kan beschrijven als ‘post-progressieve / postmoderne metal’. Dus dat is het genre dat we dit album zouden noemen. Maar ik ben nu alweer veel dingen aan het schrijven voor toekomstige cd’s waarmee die omschrijving straks waarschijnlijk niet meer past. Voor nu zijn we wat mij betreft een post-progressieve en post-moderne metalband.
Zoals veel cd’s die in dit jaar zijn uitgekomen is ook dit album in de eerste Covid-periode gecomponeerd en geproduceerd. Zaten de ideeën voor deze cd al voor die tijd in je hoofd of ontstonden ze tijdens de lockdown?
De meeste nummers zijn geschreven vóór de pandemie, maar ze zijn opnieuw gearrangeerd en afgemaakt tijdens de lockdown. We hadden evenals veel mensen (en muzikanten) extra tijd over en we dachten dat we die net zo goed en efficiënt konden gebruiken. Dus in zekere zin, ook al hadden de pandemie en de lockdowns veel negatieve effecten op de wereld en op ons, ben ik nog steeds dankbaar dat de wereld een paar maanden stil heeft gestaan waardoor ik een introspectieve duik in mezelf kon nemen en genoeg inspiratie, motivatie en tijd te vinden om deze band echt op gang te krijgen. Dus dat is wat we deden. Maar zonder covid was Hei’An misschien een eenmansproject gebleven, wie weet. Dus het is best goed uitgepakt.
De cd barst bijna uit zijn voegen als het gaat om gevoelens over depressie, relaties en verslavingen, spelen die ook in je eigen leven?
O zeker. Alle teksten voor deze plaat zijn heel intiem en oprecht, heel emotioneel en expressief, een reis door mijn eigen gedachten, emoties, gevoelens en ervaringen, om zo maar te zeggen. “Imago” is een conceptalbum en het beschrijft een reis door de hel, maar geen Bijbelse hel, maar eerder een hel in mezelf. Daarom begint het album met een toespraak, de inscriptie op de poorten van de hel uit Dante Alighieri’s Divine Comedy. De nummers gaan vervolgens in op verschillende soorten crisis. Een emotionele dan wel spirituele hel, waarin een persoon zich gevangen kan voelen. Depressie, zelfmoordgedachten, giftige relaties, verslavingen enz. Maar het album eindigt met een positieve noot, want je kan ontsnappen uit die trechter, uit die hel. De albumtitel, “Imago” heeft ook een symbolische betekenis die daarmee verband houdt. Imago is een Latijns woord dat in de biologie de laatste fase van de evolutie van een insect betekent. Zo evolueert bijvoorbeeld een rups (die over het algemeen als ‘lelijk’ en ‘ongewenst’ kan worden ervaren) aan het einde van zijn leven tot een prachtige vlinder, vol liefde en vol leven. Daarom staat de blauwe vlinder op de albumhoes. Het vertegenwoordigt een soort wedergeboorte, ontsnappen uit deze hel binnenin en er een beter mens worden, vol liefde en vol leven. Desondanks zal je merken dat de vleugels van de vlinder nog steeds littekens hebben en een ervan staat nog steeds in brand. Het staat voor dat welke ‘helse’ ervaring je ook moet doorstaan, je er overheen komt, maar je zal nooit 100% hetzelfde zijn. Elke ervaring, goed of slecht, heeft je gevormd tot wie je nu bent.
Je hebt hier echt over nagedacht, zelfs voor een kunstzinnige artiest gaat het diep!
Ja, het hele idee, de betekenis van elk nummer, kwam voort uit mijn eigen persoonlijke ervaringen, gedachten, gevoelens en emoties. Ik heb behoorlijk wat depressieve episodes gehad (soms behoorlijk intens) en probeerde ze te overwinnen met (veel) alcohol, drugs en feesten, omringd worden door verkeerde mensen. Dat zijn dus de giftige relaties en giftige vriendschappen die ik benoem. Ik ben blij te kunnen zeggen dat ik dat allemaal heb overwonnen toen ik eindelijk stopte met zoeken naar geluk, vrede en betekenis en dat alles in mezelf vond. Dus ik ben nu gelukkig, omringd met mensen van wie ik oprecht hou en die van mijn houden en me steunen. Ik heb een gezonde relatie, heb geweldige en ondersteunende vrienden en ik ben volledig gestopt met drugs. Ik drink ook niet meer zoveel als vroeger. Dus het einde van het album vertegenwoordigt deze persoonlijke groei van mij, waarvan ik hoop dat andere mensen die misschien worstelen met soortgelijke problemen waar ik vroeger mee worstelde, inspirerend en behulpzaam zullen zijn. Hoe donker je ervaringen nu ook lijken, er is altijd een licht aan het einde van de tunnel, als je maar hard genoeg vecht om het te vinden en te bereiken.
Je hebt een warme relatie met je eigen Sloveense taal. Dat zie je terug in de bonustracks op de digitale editie van de cd, waarop je in het Sloveens zingt. Kun je ons daar meer over vertellen?
Ja, we hebben Sloveense versies opgenomen van drie van de nummers, die voorlopig alleen digitaal, als bonustracks op de digitale versie op het album zullen worden uitgebracht. We zijn ons er terdege van bewust dat we dit in Slovenië nooit professioneel zouden kunnen doen, omdat het wereldje, die scene, levendig maar klein is. Dus ik schrijf mijn teksten in het Engels. Ik moet ook zeggen dat Engelse teksten bij mij op een of andere manier veel natuurlijker ontstaan. Dat komt waarschijnlijk omdat de meeste van mijn muziekinvloeden in het Engels zingen, dus ik ben meer gewend om muziek in die taal te horen. Daarom hebben we slechts drie Sloveense versies gedaan als een soort hommage aan onze moedertaal en ons thuisland. Ook omdat we het gevoel hebben dat onze huidige (en toekomstige) Sloveense fans dat kunnen waarderen. Ook denken veel mensen hier in Slovenië dat de Sloveense taal niet erg goed klinkt in muziek en we wilden bewijzen dat dit niet klopt, althans wat ons betreft dan.
Ik ben niet meer dan een gemiddeld fan van grunts en screams, maar op de een of andere manier raken ze me meer dan ooit op deze cd. Ik ervaar het ook als hulpgeroep, de uitdrukking van verdriet en pijn. Heb je overwogen om die teksten in cleane zang te zetten of stond al vast dat screams een belangrijke rol zouden gaan spelen?
Dat is een hele goede vraag! En tegelijk ook dat je de muziek hebt begrepen zoals het bedoeld is door ons. De meeste teksten zijn eigenlijk door mij geschreven door de akkoordenschema’s van de nummers op een akoestische gitaar te spelen en daarover te zingen, dus vrijwel alle teksten zijn geschreven met een melodie in gedachten en ik was vooraf niet van plan screams en grunts te gebruiken. Maar ik realiseerde me al snel dat grunts het uitbeelden van emoties zoals verdriet en pijn in veel situaties perfect benadert. Ze hebben vaak meer pit en brengen meer expressie over, dus besloot ik ze op te nemen in onze muziek. Ik heb ook een paar lessen gehad bij David Benites, een fantastische zangcoach die gespecialiseerd is in extreme zang en hij heeft me veel dingen geleerd waarvan ik nooit had gedacht dat ik die vocaal kon brengen. Grunten en grommen werd toen een heel leuk voor mij, dus ik werd er ook meer gedreven in. Daarbij wilde ik ze binnen de songs op plekken waar ze sonisch en tekstueel logisch zijn. Fijn dat de plaat ondanks de extreme zang in de smaak valt! Het lijkt erop dat we iets goed hebben gedaan :)
Can’t Get Out Of My Skin is een waanzinnig goed nummer, het vertegenwoordigt een bijna wanhopig gevoel. Waar gaat het over?
Het is zeker een schreeuw om hulp. Het is geschreven in een tijd dat ik aan het drinken was, feesten, drugs gebruikte. Meerdere keren per week, soms zelfs elke dag, in een poging om te ontsnappen aan mijn depressieve episodes op dat moment. Maar toen de song werd geschreven wist ik heel goed hoe giftig en zelfdestructief dat soort gedrag is. Ik wilde ook stoppen, maar besefte dat ik het niet kon, niet alleen. Het nummer gaat dus over mijn strijd om aan die ‘cirkel van zelfvernietiging’ te ontsnappen, om zo te zeggen. Het nummer zelf eindigt op een donkere noot – het laatste couplet in het nummer zegt: “Laten we hier nog wat langer blijven, dit voelt te goed om te eindigen”, hetgeen impliceert dat ik op dat moment niet sterk genoeg was om nog beter te worden. Maar, zoals sommige van de andere nummers impliceren, slaagde ik erin om later beter te worden en ik ben nu een veel gezonder persoon, zowel mentaal als fysiek. Daar komt de vlinder dus weer om de hoek.
Op deze cd zoek je vaak naar samenwerking met andere artiesten. Hoe zijn die tot stand gekomen?
Elke samenwerking ontstond eigenlijk spontaan. Toen ik de song Inferno schreef, met de blast-beats, dacht ik meteen dat het nummer echt wat beklijvende hoge black metal-kreten nodig had. Het lukte mij niet en ik kon het ook niet op tijd leren (ik ben er nog steeds niet, maar ik werk eraan), dus ik wist dat we iemand nodig hadden die dat wel kon. Gelukkig ben ik bevriend met Aljaž Novak (Oəlka is zijn artiestennaam) van de Sloveense black metalband Malorshiga. Ik vroeg hem of hij er voor open stond en hij was blij om het te doen. Hij maakt het nummer ook beter. Met Time To Go wilde ik een vette synth solo, dus vroeg ik de beste synth/keyboard/pianist die ik persoonlijk ken, Matic Štemberger. Ook hij is overigens een ex-student van het Muziekconservatorium in Ljubljana en evenals Aljaž hielp hij ook graag.
De functie op Dreamer kwam eigenlijk uit een creatief blok, ik wist dat ik zang wilde in het deel waar de het nu is, maar ik kon gewoon niets goeds schrijven. Dus ik dacht, wat als we hier een andere artiest vragen? Randy Slaugh (die de orkestraties en aanvullende programmering voor de plaat deed) moedigde me toen aan om iemand te zoeken die veel groter is dan wij, omdat dit ons meer persaandacht zou kunnen geven en onze carrière op lange termijn zou kunnen helpen. We kwamen in contact met toetsenist en zanger Joe Buras van Born From Osiris en ook hij heeft waanzinnig goed werk geleverd. Daarbij is het een super aardige vent om mee samen te werken. Voor de Sloveense versie van Dreamer (Preteklost), wilden we een Sloveense zanger en namen we contact op met Štras, de zanger van de Sloveense rockband Mrfy. Ook hij deed het graag, we voelen ons gezegend. De andere samenwerkingen kwamen veelal uit noodzaak: we wilden coole gesproken teksten die niet door mij gedaan konden worden en daarvoor namen we contact op met Adam Fainman. Sara Jeremić heeft wat vrouwelijke achtergrondzang ingezongen en voor de percussie hebben we Žiga Smrdel benaderd. Ik heb het gevoel dat elke samenwerking coole elementen in de muziek heeft gebracht, dus we zijn blij dat we het allemaal in de muziek hebben geïntegreerd. Wat mij betreft blijven we dit ook doen, want het voegt mooie elementen toe aan onze muziek.
In mijn recensie vergelijk ik je met een band als Linkin Park. Althans, de moderne versie van die Amerikaanse band…
Ik ben eigenlijk een grote fan van Linkin Park, dus dat vind ik zeker geen schande! Ik heb veel naar ze geluisterd op de middelbare school en ik luister nog steeds graag naar hun muziek, dus wat mij betreft is het een eer om met zo’n band vergeleken te worden! En aangezien Linkin Park ook graag elementen uit verschillende genres mixten en er voor zorgde dat de muziek melodieus en mooi is, begrijp ik volledig waar je vergelijking vandaan komt. Dank je!
Jullie staan in de stal van een gerenommeerd pr bureau SAOL/CMM, hoe kom je als relatief onbekende band bij zo’n groot bureau?
We hebben in feite een eigen platenlabel, waarvan ik de eigenaar ben, genaamd Hei’An, Music Agency, Ltd. Met SAOL / CMM GmbH hebben we een bureau dat pr-diensten voor ons afhandelt en via hen kunnen we ook de distributie van de cd via hun distributiepartner The Orchard organiseren. In eerste instantie wilden we maar al te graag bij een label horen, we hadden labels als Kscope en InsideOut in gedachten, maar we wilden de rechten op onze muziek behouden, waardoor de opbrengsten ook bij ons zouden belanden. Maar ik wist dat we publicatie, distributie en pr nodig hadden om de cd goed in de markt te zetten. Ik vond SAOL / CMM GmbH via een uitgebreide Google-zoekopdracht en kwam er achter dat ze gewerkt hadden met grote bands als bands als Iron Maiden, Architects, Trans-Siberian Orchestra , Parkway Drive enz. Ik heb ze toen gewoon brutaal een e-mail en een paar van onze demo’s en vroege mixen gestuurd. Ze waren gelijk enthousiast en onder de indruk van onze carrièreplannen, dus ze wilden graag dat we bij hen tekenden. Het voelt heel goed om met hen samen te werken, het zijn allemaal super aardige mensen en zonder hen zouden we zeker niet zijn waar we nu zijn. Shoutout naar Jay, Laura, Lukas en alle anderen in het SAOL-team! :)
Beetje opmerkelijk vond ik de release show van het album, terwijl de cd op 25 november uitkomt, is de presentatie pas in januari van 2023?
We wilden het iets eerder doen, het oorspronkelijke plan was voor begin tot half december, maar we wisten vanaf het begin dat we onze releaseshow in Kino Šiška in Ljubljana wilden doen. We zijn gek op die locatie en het stelt ons in staat om het soort show te doen die we willen doen, met een groter podium, een heleboel lichten, visualizers enzovoort. Kino Šiška was helaas al heel vroeg volgeboekt voor december, dus we moesten noodgedwongen uitwijken naar januari. Maar dat is ook prima, want in januari gebeurt er veel minder, dus mensen zijn misschien minder verdeeld over naar welk evenement ze moeten gaan. In december zullen er in Ljubljana op verschillende locaties meerdere evenementen tegelijkertijd plaatsvinden, dus een releaseshow in januari vergroot onze kansen om een groter publiek binnen te halen.
Hebben jullie al veel opgetreden in Slovenië?
Eigenlijk hebben we nog geen enkel optreden gehad! We wilden eerst ons debuutalbum afmaken en hebben nu wel een releaseshow in Kino Šiška in Ljubljana, Slovenië. Het is een geweldige locatie, waar veel beroemde bands hebben gespeeld, zoals Eluveitie, Alcest, Carpenter Bru. Dat zal plaatsvinden op 28 januari 2023! En daarna werken we nauw samen met Codex Agency, een boekingsbureau uit Nederland, om direct daarna een aantal shows in heel Europa te boeken. Alles is dus in werking gezet en in beweging gezet, we zullen alles aankondigen wanneer de tijd rijp is. Jullie van Progwereld zijn er gewoon vroeg bij en daar zijn we dolblij mee!
Na vier jaar wachten is er dan eindelijk een nieuw Oak album. Een album met een zwaar thema en veel muzikale diepgang. Een echte groeiplaat. Een plaat waar ik graag meer over wil horen. Ik maakte een Skype afspraak met zanger Simen Valldal Johannessen. Het werd een mooi, persoonlijk en diepgaand gesprek tussen twee introverte persoonlijkheden.
Hoe kijk je terug op “False Memory Archive”?
Voor ons was dat album een flinke stap in de goede richting. Qua componeren en productie hebben we mooie stappen gezet. Aan de andere kant spelen we die nummers nu al vier jaar, dus het werd ook wel tijd voor iets nieuws, alhoewel we nog altijd graag songs van het vorige album spelen. Helaas heeft het veel langer geduurd met dit nieuwe album dan we hadden voorzien.
Dat kun je wel zeggen. In maart 2021 had ik een interview met Ole Michael Bjorndal over zijn Caligonaut album en toen vertelde hij mij dat hij de week ervoor een partij voor jullie had ingespeeld. Een maand later verscheen er een post op jullie Instagram dat de opnames klaar waren. Wat is er in die anderhalf jaar gebeurd?
We waren inderdaad rond die tijd wel klaar en we hadden met een bepaald persoon afgesproken dat hij het album zou mixen en masteren. Door redelijk onbekende redenen hebben uiteindelijk drie mensen die klus proberen te klaren. We kwamen er met hen gewoon niet uit. Zij bekeken het album vanuit een ander perspectief dan wij. Geen ruzies of verwijten hoor, maar wij hadden wel specifieke ideeën over hoe het album moest klinken. Toen David Castillo het eerste nummer had afgerond wisten we meteen dat het goed zat. Daarna moesten wij nog wat puntjes op de i zetten en ging de mastertape naar Karisma. Daarna is het wachten op het persen van de vinyl en de cd’s. Al met al heeft dat een jaar geduurd sinds de opnames.
Het album gaat over zaken als depressie en zelfdoding. Stevige thema’s. Vanwaar deze keuze?
Ik denk dat een substantieel deel van onze teksten hier al over gingen, maar niet zo recht in je gezicht als op dit album. We wilden nu echt doorpakken met dit thema en als het ware de vinger in de wond steken. Sommige mensen zullen het controversieel noemen, maar wij wilden het graag oppakken. In de voorbereiding hebben we ook met professionals zoals psychologen gesproken en met organisaties die zich inzetten voor mensen die een geliefde zijn verloren door zelfdoding.
We hebben het handschrift van twee afscheidsbrieven gebruikt in het artwork. De titel van het album is hiermee geschreven en de tracklist op de achterzijde. Ja, het is een donker thema, maar wij wilden daar artistiek en maatschappelijk onze aandacht op richten. We willen ook dat mensen hiernaar gaan vragen. Het thema mag nog veel meer uit de taboesfeer. We hopen dat mensen die het herkennen ook hulp gaan zoeken.
Is dit dan ook een thema dat jou en/of je bandmaten raakt?
Voor mij absoluut. Ik ben daar in eerdere interviews ook eerlijk in geweest. Ik ben een aantal jaar geleden met medicatie begonnen. Ik dacht eerst dat het schrijven en maken van muziek voor mij voldoende therapie was. Pas na een aantal jaren moest ik toegeven dat dit niet voldoende was. Medicatie en therapie hebben mij veel geholpen.
Hoe is het dan voor jou om zoiets kwetsbaars met de wereld te delen?
Het heeft wel een tijd geduurd voor ik daar klaar voor was. Maar toen we werkten aan dit album, voelde het voor mij verkeerd om niet mijn eigen ervaringen erin te verwerken. Dat zou nep aanvoelen. Het zou voor mij niet eerlijk zijn als ik hierin niet persoonlijk zou worden. Ik wil er liever open over zijn.
Hoe was het om de teksten voor dit album te schrijven?
Dat was een ingewikkeld proces. Hoe zorg je dat de boodschap goed overkomt zonder in clichés te stappen? Ik heb geprobeerd de teksten als poëzie te schrijven. Maar ook dat is lastig. Als het totaal niet te volgen is, dan heb je het niet goed gedaan. Maar als je teksten te simpel zijn doe je het ook niet goed. De teksten moeten ook een bepaalde flow hebben en ook een soort rijm. Dat is een moeilijke balans. Ik heb er echt twee jaar mee geworsteld. Soms was er geen inspiratie en moet je wachten.
Wil je dan vooral bewustwording creëren met dit album of mensen die dit herkennen bemoedigen?
Eigenlijk beide. Bewustwording is absoluut belangrijk, maar ook het niet mooier maken dan wat het is. We zijn de afgelopen jaren best vaak aangesproken door mensen die ons vertelden met depressie te kampen, die steun haalden uit onze muziek. Het is fijn dat ze dat delen, maar wij willen mensen vooral op het hart drukken om hulp te zoeken. Met dit album willen we mensen laten weten dat ze niet alleen staan en dat heel veel mensen hiermee worstelen.
Het grootste deel van de mensen die naar onze muziek luistert zijn mannen tussen de 35 en 60 jaar. Dat is ook de groep waarin de meeste depressies voorkomen en volgens de statistieken het hoogste aantal zelfdodingen.
Ik vind zelf de teksten erg beeldend en vol metaforen. Kun je van een aantal nummers wat meer toelichten waar ze over gaan?
Oké, pittig, maar we kunnen er wel een paar uitpikken. De track Quiet Rebellion… o man, dit is lastig uitleggen… Er zit een soort van lijn door het album en deze song gaat vooral over het feit dat je niet alleen staat als je hier last van hebt. Paperwings, het langste nummer van het album, is echt zwaarder materiaal. Het gaat feitelijk over wat er in je hoofd afspeelt als je op de rand staat en moet besluiten of je zult springen of niet. Dat nummer grijpt trouwens ook terug op ons “Lighthouse” album waarbij een deel van de teksten letterlijk overgenomen zijn van het nummer Perceiving Red.
Sunday 8 Am gaat meer over algemene gevoelens van angst en wanhoop waar een man mee worstelt. Deze persoon voelt zich nutteloos en slaat zichzelf met die gedachten om de oren. Het laatste nummer, Guest Of Honour, gaat over verslaving, bijvoorbeeld drank en/of drugs, maar ook over donkere gedachten. Iedereen kan ervoor zichzelf uithalen waar het over zou gaan. De zin ‘I’ll let you in, to take me out’ kun je op beide thema’s toepassen.
Als je het album op de koptelefoon beluistert, hoor je in Highest Tower, Deepest Well en in Dreamless Sleep een subtiele growl. In Paperwings komt die growl (grunt) er in al zijn kracht uit. Is dat om te symboliseren dat ‘het monster’ altijd op de loer ligt?
Ja, dat klopt. We waren van tevoren heel benieuwd hoe de fans zullen reageren op dat grunt- en growl stukje in Paperwings. Maar die growl die je inderdaad subtiel hoort is ook iets van een storm die eraan komt; een donker voorgevoel. Toen ik de grunts opnam voor dat nummer, zetten we een kort clipje hiervan op Instagram, heel veel mensen smeekten ons om niet kant op te gaan, haha. Maar in dat nummer was het nodig. Mensen hoeven niet bang te zijn dat onze stijl is aangepast.
In het refrein van Highest Tower, Deepest Well zing je ‘how did we end up whispering. Bowing our heads and giving in’. Dat klinkt als iets van een aanklacht. Waar is het tegen gericht?
In de teksten zit ook hier en daar wel iets politieks en dat is in dit refrein ook het geval. Het gaat over dat de stemmen van redelijkheid als eerste verstillen als het gaat om polarisatie. De meer stille mensen, die vaak de meest gevoelige en waardevolle gedachten hebben, trekken zich dan als eerste terug. Zij maken dan geen deel meer uit van de discussie, terwijl hun inbreng zo waardevol is. Het is vooral een aanklacht tegen hoe mensen online met elkaar omgaan.
Ik hoor volgens mij een morsecode in het nummer Demagogue Communion, klopt dat? En wat zegt het?
Ja, dat klopt. Het is dezelfde morsecode die ook op ons “Lighthouse” album is te horen, maar daarin zit de code veel meer verborgen dan in dit nummer. De jongens hebben het erin gestopt toen ik niet in de studio was. Het is eigenlijk een grap. Soms zijn we zo serieus bezig dat een grapje wel op zijn plaats is, dat haalt de druk er even af. Ik ga je ook niet vertellen wat het zegt, dat mag de luisteraar zelf uitzoeken…
Paperwings is zonder twijfel het meest intense nummer van het album. Het heeft iets beangstigends en het gaat behoorlijk onder je huid zitten. Hoe hebben jullie dit nummer benaderd?
Eigenlijk bestaat het uit meerdere onderdelen. Het begon met de donkere baslijn die ik had bedacht. De baslijn heeft iets weg van de hiphop stijl, dat vonden we erg goed passen. De inspiratie kwam door het luisteren naar DNA van Kendrick Lamar. Dat drum’n bass geluid hoor je niet vaak in progrock. Wij vonden het hier goed passen. Het tweede deel is een soort nieuwe versie van The Lights van het vorige album, het heeft hetzelfde gevoel. Het vocale gedeelte dat twee keer terugkomt, hebben we drie keer herschreven voordat we tevreden waren. We wilden later in het nummer terugkeren naar de baslijn van het begin. We hebben dat gedaan door die baslijn nu door de gitaar te laten spelen. En het heeft een zwaar einde. Daarom wilden we het album ook niet afsluiten met Paperwings. Je wilt mensen daar niet mee achterlaten.
Er zit ook prominent een sample in waarin je als het ware in slaap wordt gesust. Daarna knallen jouw grunts erin. Is dat om te symboliseren dat zelfs als alles rustig lijkt, het ‘monster’ ineens kan verschijnen?
Ja, dat is wel wat we wilden overbrengen. Als je met depressie kamt gebeurt er zoveel met je gevoelens. Die gaan alle kanten op. Net wanneer je denkt dat het verbetert kun je weer helemaal terug geslingerd worden en sta je voor je gevoel weer aan het begin. Wat je ook besluit te doen, je hebt geen regie meer. Daar gaat dit stuk over. De sample zelf is een oude opname uit de jaren ’60 en gaat over iemand die onder hypnose wordt gebracht. Achteraf vinden wij dat de sample net iets te hard in de mix zit. We hadden liever gehad dat hij iets minder prominent aanwezig was.
Wist je van jezelf dat je kon grunten?
Ja, ik vond het leuk om weer eens te doen. Ik heb zo’n twaalf jaar geleden in een deathmetal bandje gespeeld en daar deed ik het ook wel eens. Ik vind niet dat ik er erg goed in ben, maar het ging vooral om het effect. Ik denk dat grunten niet bepaald gezond is voor je stembanden (lacht).
Je zou het live wel doen?
Ja, zeker.
Waar(in) zit voor jou de hoop in dit album?
Het is zeker een donkerder album dan zijn voorgangers. De sample waar we het net over hadden is zeker ook bedoeld als een kiem van hoop. De boodschap van hoop zit deze keer meer in de instrumentale delen van de muziek dan in de teksten.
Wat zijn jullie toekomstplannen? En mogen we jullie weer voor een optreden in Nederland verwachten?
Dat laatste hopen wij heel erg. We hopen dat promotors en zaaldirecteuren zich bij ons melden. We hebben al eens in Poppodium Boerderij opgetreden en dat vonden we super. We zijn denk ik nog niet groot genoeg om een eigen tour te organiseren, we zouden graag bij een andere band aanhaken of spelen op festivals.
Door de vertragingen met dit album zijn we maar alvast begonnen met het schrijven van een volgend album en die is al bijna af. Van de zeven tracks hebben we van zes al de vocalen opgenomen. In december gaan we de drum- en baspartijen opnemen. Dus daar is veel tijd in gaan zitten. Het is de bedoeling dat dat album in oktober of november 2023 gaat uitkomen.
Op “The Quiet Rebellion Of Compromise” staat het nummer Highest Tower, Deepest Well. De basis voor dat nummer werd twaalf jaar geleden al gelegd. Maar het eindigde op de plank. Nu vonden we het tijd om het nummer verder uit te werken. Op het album dat we in 2023 willen uitbrengen staat een nummer dat we destijds voor ons debuutalbum “Lighthouse” schreven, maar uiteindelijk niet vonden passen. Maar op dit komende album past het geweldig.
Wat kunnen we verwachten van dat album?
Ik denk dat enkele nummers een iets meer folky insteek hebben en we hebben heel veel tijd en aandacht besteed aan de vocale harmonieën. Het is een mooie voorzetting van het album dat we nu hebben uitgebracht.
In 2020 wist het Franse Esthesis ons te verrassen met het debuutalbum “The Awakening”. Na twee jaar keert de band terug met “Watching Worlds Collide” en gooit het daarin verrassend (goed) over een andere brug. Dat vraagt om uitleg. Aurélien Goude, bandleider en verantwoordelijk voor alle muziek en teksten, staat Maarten Goossensen te woord.
Hoe kijk je nu terug op het album “The Awakening”?
Ik ben nog steeds trots op de plaat. Het was mijn debuutalbum en veel van de nummers waren geschreven tussen 2013 en 2016, toen ik nog student was. Echt, ik hou nog steeds van ze allemaal. Maar, en dat is waarom “Watching Worlds Collide” zo anders klinkt dan “The Awakening”, het was nogal een vintage plaat. Het geluid was niet echt massief, er waren veel Moog en lap steel solo’s, en het was heel smooth en sfeervol. Maar je kunt er niet op headbangen. Het spelen van de “The Awakening” nummers tijdens onze eerste tournee deed me realiseren dat ik een meer groovy geluid wilde op de volgende plaat. Ik zie het als een echte aanvulling.
Het nieuwe geluid op “Watching Worlds Collide” was mij direct opgevallen. Dat was een bewuste keuze dus?
Absoluut. In feite wilde ik een groovy plaat, precies tegenovergestelde van “The Awakening”. In
“Watching Worlds Collide”, zijn de filmische elementen nog meeslepender en het toevoegen van de koperblazers heeft veel geholpen. Het bevat meer textuur en vocale harmonieën. Het geluid is moderner met de elektronische elementen, ik hou ook van dat muziekgenre.
Sommige mensen zijn misschien een beetje verrast of geschokt door het feit dat we zo ver weg zijn gegaan van de Pink Floyd stijl. Ik weet dat het een van de vergelijkingen was die het meest naar boven kwam met “The Awakening”, maar ik weiger me te verbinden aan één muziekstijl. Dat is wat ik zo goed vind aan progressieve muziek. Ik ben het helemaal eens met artiesten die wilden evolueren gedurende hun carrière zoals David Bowie, Thom Yorke, Kate Bush, Steven Wilson en Talk Talk. Ik zal hetzelfde blijven doen met Esthesis. Het derde album, waar ik al aan begonnen ben, zal ook weer heel anders zijn. Veel meer Electro en Industrial, een beetje zoals Bjork, Portishead en Nine Inch Nails.
Ik vind de ritmesectie echt indrukwekkend. Schrijf je alle partijen uit, of is dit meer groepswerk?
Evenals bij “The Awakening”, heb ik alle muziek en teksten geschreven. Ik heb veel van de drumpartijen gecomponeerd en de helft van de baspartijen, maar Marc en Arnaud hebben de nummers opnieuw gearrangeerd met hun persoonlijke touch. Ze hebben geweldig werk geleverd op deze plaat. Zo ook Baptiste op gitaar. Ze hadden op dit album meer vrijheid om zich uit te drukken.
Ik vind de toevoeging van de blazerssectie fantastisch. Had je dat meteen vanaf het begin in gedachten?
Dank voor het compliment! Nee, het was niet gepland. Het nummer Place Your Bets gaf me de richting en was het eerste nummer met wat koper elementen. Hoe meer het album vorderde, hoe meer duidelijk werd dat de toon van het album veel meer jazzy zou zijn en dat een kopersectie sectie essentieel was. Het gebruik van koperelementen werd geïnspireerd door componisten als John Barry. Ik ben een grote fan van zijn werk voor James Bond films, zoals Goldfinger, You Only Live Twice en On Her Majesty’s Secret Service. Toen ik een kind was, luisterde ik keer op keer naar deze muziek! Het is duidelijk een van de belangrijkste inspiraties van het album voor mij, net als Goldfrapp en wederom Talk Talk.
Vanwaar deze titel voor het album? En hebben de nummers iets van een overkoepelend thema?
Ik wilde dit keer niet dat de albumtitel hetzelfde zou zijn als een nummer. “Watching Worlds Collide” is afkomstig van een couplet van Through My Lens, het laatste nummer op de plaat. Het is geen conceptalbum, alle nummers gaan over verschillende werelden, sferen, die botsen en elkaar kruisen. Bijvoorbeeld Amber vertelt het verhaal van een man die uren in een auto rijdt en plotseling een vrouw voor hem de straat ziet oversteken. En zo begint het verhaal… Ik schreef veel nummers van de plaat over ontmoetingen of verwachtingen.
Wat vind jij persoonlijk de beste nummers op het album en waarom?
Wat een lastige vraag! Natuurlijk vind ik ze allemaal goed, om veel verschillende redenen en ik ben echt trots op het album, maar ik zou zeggen Through My Lens, Skimming Stones, Place Your Bets en 57th Street.
Through My Lens heeft een zeer persoonlijk geluid, het is misschien wel een van de meest persoonlijke Esthesis tracks ooit. Het heeft een thema dat veel voor me betekent (oorlogsfotografie). Skimming Stones is een minimalistisch nummer. Ik componeerde het in een paar uur en het was als liefde op het eerste gezicht.
Place Your Bets is hét nummer dat de richting van de plaat gaf toen ik het schreef. Zeer jazzy en groovy natuurlijk. Ik hou echt van dit nummer. Het is een brug tussen No Soul To Sell van de vorige plaat en het nieuwe Esthesis geluid dat is ontwikkeld op deze nieuwe plaat. Tenslotte, 57th Street is een soort filmsoundtrack, erg “film noir” en meeslepend. Het vereist meerdere luisterbeurten.
Jullie spelen op 3 september in De Boerderij in Zoetermeer. Wat zijn jullie verwachtingen?
Het wordt een heel interessante show, onze eerste in Nederland en ook onze eerste buiten Frankrijk. We hebben geweldige support en reacties uit Nederland gekregen en ik kan niet wachten om in Poppodium Boerderij te spelen, wat een prachtige zaal is! Het is een geweldige kans. Toen de Boerderij me vertelde dat ze ons wilden hebben voor september 2022, zei ik meteen ja. We zullen een volledige show van anderhalf uur spelen en ik ben er zeker van dat de sfeer heel speciaal zal zijn voor ons allemaal.
Een nieuw album en je bent ook nog je eigen label (Misty Tones) begonnen, je hebt nogal wat ambities. Wat zijn je toekomstplannen?
Veel toeren, dat zeker. Ik heb veel plannen op dit gebied, waaronder toeren in nieuwe landen en steden. Wat de andere plannen betreft, kan ik nog niet te veel verklappen, maar de komende twee jaar gaan erg druk worden!
Na drie bezoeken aan het Verenigd Koninkrijk om de concerten van de band bij te wonen en twee eerdere interviews met oprichter/songschrijver/bassist Greg Spawton, heb ik de eer om opnieuw een lid van de beroemde Engelse progband te spreken. De nieuwe Italiaanse zanger Alberto Bravin staat klaar om mijn vragen te beantwoorden over de aankomende Big Big Train show in de Boerderij in Zoetermeer. Een gesprek over de opvolging van een iconische zanger/songschrijver, de tegenslagen die de band de afgelopen tijd heeft moeten overwinnen, een nieuw studioalbum en nog veel, veel meer.
Hallo Alberto, goedenavond, buona sera. Mijn naam is Alex Driessen, ik schrijf over progressieve rock voor de Nederlandse website Progwereld. Bedankt dat je me wat van je kostbare tijd hebt gegund. Het is een genoegen om met je te praten, je bent de nieuwe zanger van één van mijn favoriete bands, Big Big Train. Ik heb talloze vragen voor je, laten we z.s.m. aan de slag gaan, als je dat goed vindt. Daar gaan we.
Allereerst, hoe gaat het met je? Het is in veel opzichten een tumultueuze periode geweest voor jou en de band.
Ja, ja. Het waren echt zware tijden, ja. Je kunt wel zeggen dat het echt een drukke tijd is. Want we moesten natuurlijk alles voorbereiden voor de optredens en ik moest al het materiaal leren.
Wat best veel is.
Het is best veel, inderdaad. Ja, niet makkelijk en afgezien van het geheugen gedoe. Het zijn natuurlijk al die andere dingen om te proberen de nummers opnieuw te bedenken en te proberen iets van de vorige versies over te nemen en het meer iets van mijzelf te maken. Het is dus geen gemakkelijke klus om te doen, maar de andere jongens vertrouwden me en gaven me gewoon de vrijheid om te doen wat ik wil, dus het was echt een toffe job om te doen. Echt spannend, ja.
Goed dat ze je vertrouwen, als nieuw lid toch?
Ja, ze waren echt heel gastvrij en er was helemaal geen druk. Er waren helemaal geen problemen met de nummers. Nou ja, we moeten nu repeteren, misschien gaan er toch wat komen, ja (lacht).
Om even terug te gaan naar het begin, voor sommige fans ben je relatief onbekend. Zou je jezelf even kort kunnen voorstellen.
Mijn naam is Alberto Bravin en ik kom uit Italië, uit Triëst, dat is een klein stadje aan de noordoostelijke grens van Italië, in de buurt van Slovenië. Ik speel piano sinds ik drie jaar oud was. Later begon ik zang te studeren aan het Conservatorium, hier in Triëst. En toen behaalde ik een diploma moderne zang in Londen, dus woonde ik een paar jaar in Londen. Dus ik ken de Britse mensen en een beetje van de cultuur. Ik ben ook opnametechnicus, zowel live als studio-opnametechnicus. Ik had heel wat jaren een vrij bekende studio hier in Triëst. Daarna verhuisde ik naar Milaan omdat ik lid werd van Premiata Forneria Marconi (PFM) en daarvoor had ik een band genaamd Synesthesia. We hebben twee albums gemaakt die geproduceerd zijn door Franz Di Cioccio, de drummer en de voorman van PFM, dus dat is de connectie.
Toen de originele gitarist van PFM, Franco Mussida, de band verliet, namen ze Marco Sfogli ter vervanging, maar ze hadden ook iemand nodig die een beetje gitaar kan spelen en zingen, een beetje keyboards spelen, een beetje van alles en mijn naam kwam naar boven. Ze belden me en zeiden, nou, we proberen natuurlijk meerdere mensen, maar wil je het proberen? Ik ging naar Milaan, we repeteerden een keer en dat was de eerste PFM-repetitie die ze deden in zeven jaar. Dus ik heb zeven jaar met PFM gespeeld en het was prachtig. Het was geweldig, een geweldige ervaring, echt rock’n’roll-ervaring. We hebben de wereld rondgereisd, twee albums gemaakt en veel tours gedaan.
Hoe was het om met die jongens te werken, het legendarische PFM?
Nou, gewoon met ze spelen, het is echt plezier en een eer en gewoon heel erg leuk en je leert iets elke keer dat je met ze speelt. Er is altijd iets nieuws maar het beste is om gewoon met ze om te gaan en naar de verhalen te luisteren, naar wat ze je wilden vertellen en leren, dus het was een geweldige ervaring, muzikaal, maar ook persoonlijk. Ja, was echt geweldig, gewoon in de hotelkamer blijven na het concert, met een glas wijn en praten over de jaren 70. (lachend)
Om terug te komen op BBT, het was natuurlijk verschrikkelijk nieuws toen David Longdon stierf, het heeft zijn sporen achtergelaten. Aan de andere kant opende het een venster voor je, betekende het een nieuw perspectief voor je. Wat vind je daarvan?
Ja, het is bitterzoet. Maar ik was eerder een fan van de band, dus ik herinner me goed toen het nieuws kwam dat David was overleden. Ik herinner me dat en ik was geschokt, een paar dagen eerder luisterde ik nog naar Big Big Train en zei: nou, dit is pas goed, ik hou van de nieuwe dingen, ik vond het echt geweldig.
Dus ja, het is echt bitterzoet, want toen Greg me schreef, stuurde hij me een bericht op Facebook. Maar ik ben niet echt een social media-man, ik probeer het beter te doen tegenwoordig. Die melding heb ik dus niet gekregen. Na een paar dagen had hij mijn e-mailadres gevonden en heeft hij me een e-mail gestuurd met de woorden: ‘Nou, hallo, ik ben Gregory Spawton van een band genaamd Big Big Train, heb je ooit van ons gehoord?’ Ik sprong gewoon op van mijn stoel, ik zei: ‘Ja, natuurlijk ken ik jou!’ En dus zei hij gewoon: ‘Nou, je weet van het slechte nieuws.’ We praatten daar een beetje over en hij zei: ‘we doen auditie voor een nieuw lid omdat we door willen gaan en we hebben besloten dat David dat zou hebben gewild. Er is een auditie open als je het wilt doen, nee, hij vroeg me heel vriendelijk ‘of ik er tijd voor had’.
Heel beleefd. Heel Brits
En dus zei ik natuurlijk ja. Gewoon zonder hoop, om het genoegen te hebben om te proberen die liedjes te zingen, dus ja, dat was de manier waarop het gebeurde.
Hoe kwam hij bij Alberto Bravin? Iemand moet je naam hebben genoemd.
Dat is een leuk verhaal. Nee, het is zelfs grappiger dan dat.
Vertel.
Gregory was bij een PFM-optreden in Londen in 2015 in Camden Town, het was onze eerste, de eerste in jaren eigenlijk. We waren erg opgewonden, we speelden in Londen en toen gingen we naar de VS en Zuid-Amerika, en deden een grote tour en de cruise. We hebben ook Cruise To The Edge gedaan. We waren erg enthousiast om dit materiaal te spelen, dus we speelden in de Dingwall in Camden Town, dat is een leuke plek. En Gregory was erbij en hij moet me opgemerkt hebben, hij zei tegen zichzelf ‘dus deze man kan zingen, kan spelen’. Ik ontdekte dit pas veel later omdat ik het toen nog niet wist. Ik stelde mezelf natuurlijk deze vraag: hoe heeft hij me gevonden? Hij schreef dus gewoon mijn naam op omdat hij erover dacht om in die periode een solo-album te maken.
Ik weet het, hij denkt er nog steeds over na.
Hij denkt er nog elke dag aan. Dus hij schreef gewoon mijn naam op en die stond al die jaren in zijn telefoon, denk ik.
Dat was lang voordat er iets met Longdon gebeurde, nietwaar?
Oh ja, het was in 2015. Dus hij had mijn naam en toen het auditieproces begon, dacht hij aan mij.
En het feit dat je ook een multi-instrumentalist bent, zoals je al eerder zei, je speelt toetsen, je speelt gitaar, ik las ergens dat je ook een beetje bas en drums speelt, dat helpt.
Ik doe van alles een beetje.
En misschien had het feit dat je in Londen was opgeleid en een beetje van de geschiedenis en de
cultuur van Engeland weet, dat heeft misschien ook geholpen.
Ja, ik denk het. Nou, op dat moment wisten ze dat natuurlijk nog niet. Eerst was het: dit zijn drie nummers uit ons bestaande materiaal. Zing gewoon op twee van deze, als je een video kunt maken, is dat een goede zaak. Niet verplicht, weet je, dat is het.
Kun je je herinneren wat je speelde, waar je op zong?
Ja, natuurlijk, ik zong op East Coast Racer.
Oh, één van mijn favorieten.
Ja, alleen het tweede deel, het moeilijkste deel.
Kippenvel, weet je, dat is een heel moeilijk nummer om te zingen.
Ja, kippenvel, dat is denk ik het moeilijkste nummer ooit geschreven.
En jij kiest die ene.
Nou, ZIJ kozen de liedjes, ze gaven me East Coast Racer en Judas Repentant en wat was die andere? Nou, het waren drie nummers. Ik moest twee nummers kiezen, zingen en uitvoeren. Slechts een video van één, niet verplicht. Ik deed alle drie de nummers met video binnen 24 uur. Het was een vreemde situatie, want ik ben een beetje een perfectionist.
Alle geluidstechnici zijn zo.
Slechte lui, inderdaad. En ik wist dat ik normaal gesproken alles bewerk, ik wilde gewoon dat het perfect was. Maar mijn vrouw zei: ‘nee, stuur gewoon de liedjes, al die bewerkingen daar geven ze niet om, alleen het ruwe materiaal. Als je een stem toevoegt of stemt, ze willen gewoon horen hoe je zingt en hoe het klinkt op het nummer’. Ik moet haar daarvoor bedanken en dat heb ik ook gedaan. Want eigenlijk wilde ik fluit leren spelen.
Nee! Kom op zeg, binnen 24 uur. En uiteindelijk heb je het gehaald.
Ja, dat was zeker een ding waar we toen over praatten. Zoals ik al zei, ik woonde vroeger in Londen, ik ken de Britse cultuur een klein beetje. Er ontstond een band daar, ja, en natuurlijk is het een goede zaak dat ik een beetje van alles kan spelen, daar ben ik echt trots op. Ik wilde dit, dit soort rol in de band blijven hebben. Natuurlijk is dit nu meer een hoofdrol.
Jij bent nu de frontman.
Ja, ik ben de frontman, maar ik hou er echt van om een beetje toetsen te spelen, een gitaar in mijn handen te hebben en eigenlijk gewoon te doen waar ik me prettig bij voel, met een paar instrumenten in de buurt.
En het helpt zeker bij dit soort ‘grootse’ muziek dat ze spelen. Elk instrument zal bijdragen aan dit volle geluid van hen, nietwaar?
Ja, en ook toen we begonnen te repeteren, door middel van Zoom, om de nummers te repeteren en te beslissen over de partijen. Natuurlijk zijn er 1.000 partijen, dus er is genoeg ruimte voor iedereen om alles de hele tijd te spelen, de productie is enorm. Dertien mensen op het podium, weet je, dat is veel.
Ik heb je twee keer zien optreden met PFM in de Boerderij. Je kent de locatie, wat vind je ervan?
Ik heb het de jongens al verteld, sommige jongens hebben er al eerder gespeeld, maar Greg, Big Big Train heeft daar nooit gespeeld.
Nooit buiten het VK, in Europa, op één uitzondering na (Night of the Prog in 2018).
Dat is gewoon echt zo vreemd. Ik vertelde de jongens dat het een prachtige locatie is en ik herinner me dat we erg opgewonden waren om daar te spelen en het podium is geweldig en de mogelijkheid om ook de video-dingen te doen. Het is een pluspunt voor zo’n locatie en…. de keuken is geweldig!
En het wordt allemaal vers gekookt.
Dat is geweldig, ja, dat herinner ik me nog.
Dus je denkt echt dat er dertien mensen op dat kleine podium passen? Je hebt de volledige blazerssectie bij je. Dat zal een redelijke uitdaging zijn.
Nou, dat is rock-‘n-roll. Iedereen zweet, dus er is geen probleem. Ik denk dat we met PFM met zeven man waren. Dus dat zijn veel mensen en we speelden in kleine clubs in de VS zoals in Chicago, we speelden in een kleine punkclub en het was ongelooflijk, het was geweldig, echt cool.
Maar deze keer neem je de blazerssectie mee, nietwaar?
Oh zeker, het volledige geluid zal er zijn. En ze blazen je weg met die hoorns!
Ik kijk erg uit naar de voorstelling. Let wel, ik heb BBT al drie keer in het VK gezien, ik heb de reis al een paar keer eerder gemaakt. Ik ben een grote fan, ik kijk er zo naar uit, want het is een primeur: het is de eerste indoor Europese show ooit.
Maar goed, terug naar mijn vragen. Ik hoorde een korte sampler waarin je als leadzanger zingt op een deel van het oudere materiaal. Het moet moeilijk zijn om in de voetsporen te treden van een legende als Longdon. En het andere: je stem is vrij hoog, je bent meer een tenor en hij is meer een bariton. Vereist dat aanpassingen in de arrangementen?
Nee, nee, want ik ben in werkelijkheid een bariton.
Omdat je altijd de hoge stem zingt.
Tijdens mijn studie aan het conservatorium heb ik klassieke opera gestudeerd. Dus daar vind je je bereik, je echte bereik, want je kunt maar een paar rollen spelen, toch? Dus ik was niet de heroïsche bariton. Maar ik ben eigenlijk een bariton met een vrij groot bereik. Ik kan hoog zingen, ik heb een paar hoge noten. Maar de kleur, het is niet echt een tenorkleur, ik heb niet die sprankelende lichte hogere tenorstem, ik zing meer een baritontoon, maar al heel wat jaren zong ik altijd de tenorstem. Omdat iedereen zei, nou, je kunt hoog zingen, zing dat nou maar. Maar mijn droom is om de bariton partij te zingen, ik vind het echt geweldig.
OK, dus je leeft nu de droom.
Ik hou er echt van en ik voel me op mijn gemak, ja.
Ik denk dat het te maken kan hebben met het feit dat de stem van Franz Di Cioccio (PFM-zanger) een beetje lager is, dus je moet die tegenovergestelde kleur hebben, deze hoge stem, in tegenstelling tot zijn lage stem.
Ja, dat kan waar zijn, want in PFM was het Flavio Premoli, de originele toetsenist met de hoge stem die Mr 9 tot 5 zong en La Luna Nuova en alle andere hoge tonen. Ze waren op zoek naar iemand die dat soort dingen kan zingen. Dus begon ik dat bereik in mijn stem op te nemen. Dus ja, maar nu ik alle nummers heb opgenomen die we live spelen, heb ik alle nummers in de studio opgenomen, zodat ze mijn stem op de achtergrondtracks kunnen horen om de nummers te leren, gewoon om erop voorbereid te zijn.
Om voorbereid te zijn op een ander soort stem.
Ja, er is een andere man, dus om voorbereid te zijn en we waren druk in de weer met Greg om me te vertellen wat we hiervan vinden, wat vind je van die aanpak? Toen begon ik hem te vragen naar de teksten en om er echt mee bezig te zijn en ze echt te begrijpen. Slechts een kleine andere nadruk op één woord kan een enorm verschil maken, omdat ze een lyrische band zijn. Er is de tekst en er is de muziek. Het is mooi, in de tekst zit een verhaal. Er is folklore, Britse folklore. En er is veel om in te komen en alles te verwerken. Dat is heel belangrijk voor een zanger.
Jullie hebben zojuist een nieuwe single uitgebracht, Last Eleven, met jou voor de eerste keer als frontman, als solozanger. Ik moet toegeven dat ik het erg goed vind, alle elementen van BBT zijn aanwezig en je stem past perfect binnen het concept van de band. Gefeliciteerd daarmee. Het is je eerste opname met de band. Hoe ging het? Heb je nog wat input kunnen leveren?
Ja dat klopt. Dit heb ik oorspronkelijk opgenomen als demo voor de auditie, na de drie nummers uit het bestaande werk zong ik op twee onuitgebrachte nummers. Een van hen was Last Eleven en de demo die Greg me stuurde, hij speelde gitaar, een klein beetje toetsen en bas en een begin van de zang (guide vocal). Nick D’Virgilio voegde er wat drums aan toe om in de groove te komen. Dat was onderdeel van de auditie. Ik heb echt doorgezet en dus heb ik alle vocale arrangementen gemaakt die je daar kunt horen. Er is dus een versie van Last Eleven waarbij ik alle partijen zing. En er zijn veel partijen (lacht hardop).
Dat moet je me een keer laten horen.
Ja, dat zal ik doen. Nou misschien zullen we het ooit uitbrengen, ik weet het niet. Maar goed, het eerste idee was gewoon om dit zo uit te brengen. Een soort uitgeklede versie van de muziek. Maar toen spraken we erover en ik zei, nou, het zou geweldig zijn als iedereen, de hele band, de verschillende delen kan zingen. Het is dus niet alleen de Alberto-versie van het nummer. En het werkte echt want iedereen was er heel blij mee. Ik stuurde alle partijen naar iedereen, iedereen zong de partijen, en toen mixte Rob Aubrey (BBT chief sound engineer) het perfect. Het was echt gaaf en ik ben erg blij met de reacties en alle feedback is echt positief. Iedereen is zo blij. Er was natuurlijk wat kritiek, dat is prima, maar het waren altijd opbouwende kritieken zoals: ‘OK, ik vind dit niet leuk omdat bla bla bla. Dat is OK, nietwaar?
Je moet voorbereid zijn op wat kritiek, dat is normaal.
Weet je wat? Ik was heel erg bang. Toen mijn naam werd vrijgegeven. Dit is Bravin, de nieuwe zanger van Big Big Train, toch? Boem. Wat? Wat gebeurt er nu?
Het is alsof je Jon Anderson opvolgt in Yes of iets dergelijks. De arme man (Trevor Horn) moet in zijn schoenen hebben staan trillen (dat klopt ook).
Ja, maar ik denk dat het altijd zo zal blijven, toch? Neem nou bijvoorbeeld Steve Morse met Ritchie Blackmore, dat is hetzelfde. Het zal altijd Ritchie Blackmore zijn, de enige echte gitarist van Deep Purple, toch? Het is echt vreemd, maar Steve Morse doet het al ongeveer 30 jaar of zo. Hij is al veel langer bij hen dan Ritchie ooit in de band is geweest. Dit is de manier, dus ik was echt bang, maar ik zal gewoon een blij gezicht dragen. Ik weet niet of ze me leuk zullen vinden.
Zet gewoon een moedig gezicht op.
Een moedig gezicht, ja. Iedereen was zo gastvrij en warm. Het zijn vreemde tijden. En toen de eerste dingen met mij erop uitkwamen, was iedereen er heel positief over. Want laten we eerlijk zijn, ik ben David Longdon niet. Nee, maar niemand is David Longdon, toch? Dus het vinden van een kopie van hem, ik denk dat het de verkeerde keuze zou zijn geweest en Gregory wist het.
Nieuwe man, nieuw geluid, dat moeten we accepteren
Maar de nummers zijn geschreven door dezelfde jongens, de kern, ja, dus de muziek is een ding en de stem is iets anders en mijn benadering van de vocale arrangementen is anders. Maar de reacties zijn positief en de feedback was geweldig, dus ik vind het goed en ik vind het echt leuk. Het nummer begint met zang van mij en Nick, ik ben het niet alleen. Ik kom alleen in het refrein en daar hou ik echt van. Deze benadering is geen klap in je gezicht, toch? Dit is een nieuw nummer, dit is een nieuwe zanger, maar Nick zingt, iedereen zingt en dan komt het refrein met mij erbij. Ik vind het erg leuk.
Nog een paar laatste vragen, want ik neem nu veel te veel van je kostbare tijd in beslag.
Maak je geen zorgen, ik praat te veel.
Nee, het is jouw show, weet je, niet de mijne. Je had het over nieuwe muziek, ik las dat jullie een nieuw album gaan opnemen. Het wordt opgenomen in Italië, je hebt een studio in Italië. Had je er iets mee te maken dat BBT een nieuw album gaat opnemen in Italië, uitgerekend daar?
Eigenlijk niet, want, nou ja, ik heb de connecties maar ik heb geen studio meer, dus het is niet mijn studio. Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, vertelde Nick d’Virgilio me dat het vreemd is, ze praten er intern al jaren over om te proberen in Italië te gaan opnemen, omdat ze daar gewoon heen wilden. OK, opnemen is natuurlijk gewoon werk, maar misschien kun je twee dagen toevoegen en ergens twee dagen, een weekend hebben, dus ja, het is daar altijd goed toeven. Toen dit uitkwam, vroegen ze me, ken je daar wat studio’s, heb je een connectie met sommige studio’s? Dus ik kwam in contact met twee of drie studio’s in Italië, één is echt goed en één is ook in mijn stad, in Triëst, dus we hebben nog niet besloten waar we het gaan doen, maar ja, het gaat gebeuren. Het gaat gebeuren. Ik weet niet of we het hele album daar zullen opnemen en misschien wat ander materiaal op een andere plek. We zijn er nog steeds over in gesprek.
Dus er komt een nieuw album, jij wordt de frontman, het wordt deels opgenomen in Italië, ik kijk er nu al naar uit.
Ik ook. (lacht)
OK, terug naar de show in Zoetermeer. Het zal al over een paar weken plaatsvinden, 5 september. Het is op een maandag, een beetje een vreemde doordeweekse dag, maar toch. Wat kunnen we van jullie verwachten qua setlist? Wordt het veel van het laatste album of wordt het meer een ‘greatest hits’?
Nou, het is een goede mix van beiden, maar we spelen natuurlijk enkele van de grootste nummers. En er zijn enkele nummers van het laatste album, “Welcome to the Planet”. Wat we probeerden te doen, is niet de meer specifieke ‘David’-nummers kiezen. Voor deze eerste paar optredens, de nummers die iedereen associeert met de stem van David. De persoonlijke liedjes, degenen waarvoor David de teksten schreef. Dus dat was het precies, de grens die we niet wilden overschrijden. We spelen gewoon de meest populaire liedjes, degene die iedereen wil horen, verwacht te horen, maar ergens zullen we ook een paar ‘brightest stars’ laten horen.
OK, ik ben erg benieuwd wat je daarmee bedoelt, maar ik denk dat we daar snel genoeg achter zullen komen.
Ja, je zult het ontdekken. Let wel, het is een lange setlist.
Ik hoop het van harte, dat zijn we van jullie gewend. Nou, ik denk dat ik al mijn vragen heb doorgenomen. Misschien een laatste vraag voor je. Wat zou jouw boodschap zijn aan mensen die nog twijfelen of ze naar de show moeten gaan?
Mijn boodschap is dat het een emotionele show wordt, voor ons en voor alle mensen die erbij zullen zijn. Omdat het natuurlijk onze eerste paar optredens zijn. Het is dus niet alleen heel leuk om te doen, maar ook heel emotioneel omdat we niet precies weten wat we kunnen verwachten. En ook voor de mensen die de muziek van Big Big Train niet kennen. Het is natuurlijk progressieve muziek, maar iedereen kan ernaar luisteren. Iedereen kan een manier vinden om het progressieve in de liedjes te verwerken, want het zijn liedjes, we zijn een liedjesband. Omdat je de melodieën hebt, je hebt de coupletten, je hebt het refrein. Er zijn grote refreinen, ik denk altijd aan sommige van mijn vrienden die niet naar progressieve muziek luisteren, maar misschien luisteren ze wel naar Top 40-nummers. Als ze luisteren naar Big Big Train, liedjes als Alive of Folklore, dat soort liedjes, daar kunnen ze gewoon verliefd op worden. Want je hoeft geen progressieve liefhebber te zijn, toch?
Je zegt: geniet gewoon van de liedjes, aarzel niet langer. Koop nu je tickets, want anders zijn ze uitverkocht, het is je laatste kans, want jullie hebben op dit moment veel shows moeten annuleren door onvoorziene omstandigheden
Ja, je kent de omstandigheden van het HRH Festival in Leeds dat werd afgelast. Dat was een grote belangrijke show voor ons, waardoor we al deze kleinere gigs konden doen. Het was een te groot risico voor een band als wij, we zijn geen Dream Theater.
Ik heb hier eerder met Greg over gesproken. Te veel financieel risico voor jullie, dat kan gewoon niet.
Natuurlijk is iedereen hier verdrietig over, want we waren erg opgewonden om te gaan spelen. Natuurlijk in de Boerderij, maar ook in Duitsland en in de Z7 en in Parijs. Maar het gaat nu niet gebeuren, we doen het volgend jaar, dat zou geweldig zijn.
OKÉ. Wel, Alberto, heel erg bedankt voor je tijd, we hebben meer tijd doorgebracht dan ik vooraf had gedacht, grazie mille. Het is een genoegen en een voorrecht om met je te praten. Ik heb me prima geamuseerd, ik wens je veel succes met de band en het nieuwe album. Ik kijk nu al enorm uit naar de show in de Boerderij. Ik zal er zijn om jullie aan te moedigen. Dus tot ziens op 5 september.
Ja, ja, we zien je daar.
Tot ziens, ciao.
Oké, doei, ciao, Alex.
Het is niet elke dag dat je een beroemdheid van het type en de status van David Paich van Toto mag spreken. De man is een levende legende, niet alleen vanwege zijn rol bij Toto, maar ook vanwege zijn werk als producer, songwriter, muzikant en arrangeur voor een groep mensen die je gemakkelijk zou kunnen kwalificeren als de ‘Who is Who’ in de populaire muziek. Ik zal hier niet uitgebreid op ingaan, maar Paul McCartney, Michael Jackson, Steely Dan, Miles Davis, P!NK, Tina Turner en Elton John zijn slechts enkelen van de velen die hebben geprofiteerd van de geweldige capaciteiten en ervaring van onze hoofdrolspeler. Maar hij heeft nog nooit eerder een soloalbum uitgebracht. Nu, op de respectabele leeftijd van 68, is hij erin geslaagd om dat alsnog te doen. Het album, of beter gezegd EP, heet “Forgotten Toys” en ik had de eer deze man te interviewen via een Zoomverbinding met een behoorlijk tijdsverschil. Daar gaat ‘ie.
Hallo David, goedenavond, of is het middag of zelfs ochtend aan jouw kant van de Atlantische Oceaan? Mijn naam is Alex Driessen. Ik schrijf voor de Nederlandse website Progwereld over progressieve rock. Bedankt dat je me wat van je kostbare tijd toestaat. Het is een eer om met je te praten, je bent een legende in de pop- en rockmuziek. Ik heb ontelbare vragen voor je, maar aangezien dit vooral over je debuutalbum “Forgotten Toys” gaat, zal ik daarmee beginnen, als je dat goed vind tenminste.
Oké, laten we maar meteen beginnen, hoe gaat het met jou, vooral qua gezondheid? En hoe ben je door COVID heen gekomen?
Het gaat goed met me. Ik heb een slechte periode doorgemaakt nadat we van een wintertour door Scandinavië en Europa terug kwamen. Ik was uitgeput en vermoeid en ging door wat angst en depressie.
En ik heb de steun van mijn familie om hen daarvoor te bedanken dat ze me hier met mijn dochter en mijn vrouw weer op het goede spoor hebben gezet. En het gaat nu heel goed met me, ik train, ik heb drie dagen per week een persoonlijke trainer. En ik zwem en ik fiets en doe verschillende dingen om de muzikale kant van mijn leven in balans te brengen. Dus bedankt voor het vragen, het gaat goed met me, ik ben redelijk goed gezond.
Dat is uitstekend nieuws, we waren allemaal een beetje bezorgd nadat het nieuws naar buiten kwam. Maar je moet je zelf nog meer zorgen hebben gemaakt, denk ik. Want laten we eerlijk zijn, we schelen maar vijf jaar en ik zou een paar jaar geleden zeker niet graag in jouw schoenen hebben willen staan.
Ik was zeker geschrokken, ik zeg het je. Ja, het was behoorlijk heftig. Het was een lastig pad, maar ze zeggen dat de jaren waarin je 60+ bent voor onderhoud zijn, zodat je de jaren tussen de 70 en 80 kunt overleven (lacht hardop).
Dat is een uitstekende opmerking, die zal ik in gedachten houden. In die periode heb je samen met Toto gewerkt aan de totstandkoming van het live-album “With A Little Help From My Friends”. Hoe was het om live op te treden in een lege zaal met hooguit een paar vrienden en wat familie?
Weet je, we zijn gewoon zo gewend om op te treden, dat het niet uitmaakt of je 5 of 5000 mensen hebt, publiek is publiek. Iedereen had kippenvel en was een opgewonden en enthousiast om te gaan spelen. Dus dat was heel leuk om het podium op te gaan en in hun set te spelen.
Omdat het leek alsof jullie in een garage optraden, met een bakstenen muur, een soort pakhuis. Waar was het eigenlijk?
Dat is ook zo. Eigenlijk was dat het in centrum van LA, in de buurt van Boyle Heights, in een pakhuis. Het was een verlaten pakhuis.
Oké, dat was trouwens een geweldig optreden en goed om je weer op het podium te zien.
Heerlijk om weer op het podium te staan.
Zowel Steve Lukather als Joseph Williams hebben de afgelopen jaren solomateriaal uitgebracht en laatstgenoemde coproduceert zelfs je nieuwe album. Heeft dat je beslissing om ook een soloalbum uit te brengen beïnvloed?
Ja, dat deed het zeker. Joseph maakte al jaren soloalbums, Steve Lukather ook, ik had er nog nooit een gemaakt, dus ik wilde artiest blijven, mijn kunstenaarschap op het album laten zien en horen. Dus ik wilde een paar mannen erbij die konden helpen met de opnames, Joseph is een geweldige opnametechnicus. En hij is ook een geweldige songwriter, dus ik had het beste van twee werelden, zittend als mijn coach in de controlekamer terwijl ik zong of overdubs deed. Het waren absoluut hij en Luke die er bij mij op aandrongen en me op een zeer positieve, ondersteunende manier aanspoorden om mijn eigen soloplaat te maken. Evenals een heleboel vrienden en andere mensen daarbuiten, ik heb die steun nodig.
Dus op je 68e produceer je je debuutalbum.
Mijn debuutalbum, dat is mijn doel, mijn droom die uitkomt. Ik hoop de trofee te winnen voor Beste nieuwe Artiest of Beste nieuwe opkomende Artiesten. (lacht)
Dat zal geweldig zijn, weet je. Nog een pluim op je hoge hoed.
Het zou zomaar mogelijk zijn.
De titel van je nieuwe album is “Forgotten Toys”. Als ik het goed heb gelezen, stamt het uit een verzameling vergeten juweeltjes uit het verleden. Kun je me vertellen wat het oudste nummer en het nieuwste is?
Nou, ik denk dat de oudste degene is waar ik het eerst mee begon, All The Tears That Shine. Het was pas klaar in 2014/15. Toen het klaar was heb ik de man die het nummer met mij heeft geschreven het nummer laten inzingen. Ik heb het nummer uitgebracht met de demo van zijn zangpartij, maar ik heb het hele nummer opnieuw gedaan, dus dat is het oudste.
Je doelt op Michael Sherwood.
Michael Sherwood, ja. Mijn mede-songschrijver en muzikaal partner, die vorig jaar is overleden.
Het spijt me dat te horen.
Ik wilde er zeker van zijn dat mensen zijn versie van het nummer zouden horen, want ik vind het erg meeslepend en erg gepassioneerd. Een ander ouder nummer is Lucy, dat ongeveer zeven jaar oud is. Dat is een nummer dat ik deed met Mike Lang, die trouwens ook net is overleden. Maar ik wilde een soort eerbetoon brengen aan mijn vader (Marty Paich) en Mel Tormé (Amerikaanse jazz zanger/componist) op het album. Daarom heb ik James Tormé erbij gehaald om erop te zingen, het is gewoon een andere kant van mij die je nooit op Toto-platen ziet/hoort.
Dat is trouwens een van mijn favorieten, David, die lekkere soepele jazz. Het is net alsof een paar jongens in de hoek van een zaaltje gewoon samen aan het spelen zijn, zich vermaken, lol hebben. Je weet wel, dat soort gevoel.
Ik ben blij dat je dat zegt. Ja, het moet voelen alsof je in de Village Vanguard in New York bent of iets dergelijks. Een kleine club, weet je, ik ben blij als we dat hebben bereikt, dat is precies wat we voor ogen hadden.
Nou, voor mij werkte het in elk geval prima. Trouwens, we zijn al bezig met het album te bespreken, Lucy, Is dat een voortzetting van Toto’s voorliefde voor meisjesnamen? Zoals Lea, Angela, Mushanga, Rosanna, Holy Anna en nog veel meer. Was het een bewuste keuze?
Nee, nee dat was het niet. Het had meer te maken met de tekenfilm Peanuts , Charlie Brown en Lucy. Omdat mijn zus, mijn wiens naam niet Lucy is, maar ze doet me aan Lucy denken, het meisje dat je in de tekenfilm ziet. Dus ik wil het naar mijn zus vernoemen en haar daar een beetje liefde mee geven.
Ja, het spijt me te horen dat ze een aantal jaren geleden stierf, na een slopende ziekte. Je was heel close met haar, nietwaar?
Ja, absoluut.
Mooi gedaan, dit eerbetoon aan haar. Voor het nieuwe album gebruik je een aantal bekenden en vrienden uit de muziekwereld, waaronder natuurlijk Lukather en Williams. Wie doen er nog meer mee op het album?
De eerste die ik belde was Michael McDonald (Doobie Brothers), die zingt op Spirit Of The Moonrise. Hij zingt de refreinen en op het einde deed hij een paar extra capriolen. Hij is een geweldige zanger. Ik hou gewoon van het feit dat hij op dat specifieke nummer zingt, omdat het niet echt een nummer van het type Michael McDonald is, maar ik vind het heerlijk om hem in dat nummer te horen zingen.
Steve speelde daar een geweldige solo op, Steve Lukather. Op Queen Charade haalde ik de drummer die nu bij Rolling Stones zit, Steve Jordan, erbij en ik vond ex-Eagles-lid Don Felder bereid om slide-gitaar te spelen. Dus hij speelt dus die slide-partij en ik hou van de manier waarop hij slidegitaar speelt. Dan doel ik dus op al die Eagles-platen waar hij zo beroemd om is.
Niet slecht als je zo’n kaartenbak bij de hand hebt, David.
Ja, en dit zijn allemaal vrienden. Dit zijn allemaal goede vrienden zoals Nathan East, Davey Johnston van de band van Elton John en Dean Parks. Wie nog meer, Gregg Bissonette van Ringo’s band. Een behoorlijk aantal muzikanten die meespelen.
De muziek is behoorlijk divers op het nieuwe album. Het is rock en blues, je hebt ballads, er is de jazz met Lucy. Al deze stijlen spreken je aan?
Ja ja. Ik wilde dus een beetje een andere kant van mezelf laten zien en de rode draad voor mij ben ik die zingt en speelt op deze nummers. Ik kan niet veel zingen op Toto-albums omdat we andere zangers hebben die echt zijn, maar ik mag dus af en toe zingen op mijn album. Hierop zing ik, denk ik, vijf van de zes nummers, of vier van de zes nummers. Het was leuk en uitdagend omdat ik een heel beperkt bereik heb. Een beetje zoals een songwriter/pianist/zanger, ik moest het dus afstemmen op mijn stem, mijn bereik.
Je doet jezelf tekort, David.
Nou, bedankt, maar, weet je, ik hoor gewoon geweldige zangers en daarom heb ik nummers als Rosanna en Africa verdeeld tussen mij en de zanger van destijds. Ik zeg dus tegen mezelf: omdat ik dat bereik niet kan zingen betekent nog niet dat we het lied niet moeten maken.
Absoluut. Er staan enkele nummers op het album die perfect passen in het Toto-concept, dan heb ik het natuurlijk over willibelongtoyou en vooral Spirit Of The Moonrise, mijn favoriet op het album. Het staat op gelijke hoogte met de beste Toto-nummers, als je het mij vraagt.
Nou, heel erg bedankt, dat waardeer ik.
Is het ook een favoriet van jou, wat is je favoriete nummer op het album?
Dat is het zeker, ik hou er heel veel van. Ik hou van alle nummers die we op dat album hebben gezet. Ik heb de plaat waarschijnlijk meer dan honderd keren beluisterd en ik word er nog steeds niet moe van, wat een goed teken is.
Precies, dat is een goed teken dat het een uitstekend album is, nietwaar? Als het je eigen kritische blik kan doorstaan.
Maar de echte test is het publiek, het zijn mensen zoals jij die de plaat nog niet eerder hebben gehoord. Snap je wat ik bedoel?
Ja, dat is waar. Nou ja, het publiek heeft al een paar nummers gehoord die je als single hebt uitgebracht, zoals Spirit Of The Moonrise, nietwaar?
Ik denk dat willIbelongtoyou de volgende zal zijn, het hele album wordt op vrijdag 19 augustus uitgebracht.
Ik vind het album erg goed. Het enige wat ik ermee heb is dat het relatief kort is, amper een half uur. Het is meer een EP. Dat moet een bewuste keuze zijn, het kan toch geen gebrek aan materiaal zijn?
Ja, ik heb het begin van andere nummers en zo, maar ik wilde geen opvulnummers hebben. Ik wilde dat ze allemaal sterk waren en ik kan tegenwoordig niet eens meer naar een heel album van mijn favoriete artiest luisteren, snap je wat ik bedoel? Als je 12 of 13 liedjes van dezelfde zanger krijgt, dezelfde zang, dezelfde liedjes. Ik verveel me na een tijdje, ook al zijn het enkele van mijn favoriete zangers. Maar de andere reden waarom ik dit album wilde, deze nummers, ik voelde dat ze een band met elkaar hadden, ze voelden als een kleine familie bij elkaar, in plaats van er gewoon een paar bedrieglijke nummers in te zetten om het album op te vullen.
Ja, en minder is meer, David. Is het niet, tegenwoordig?
Dat is het zeker, dus dat is de hele waarheid.
En dat moeten we ook wel, op onze leeftijd.
Dit is helemaal waar, op onze leeftijd, zo waar.
De albumhoes vind ik erg mooi. Dat is toch het werk van je vrouw? Het is een verzameling van items die met jou als persoon te maken hebben en een andere, onbekende kant van jou laten zien. De individuele objecten die erin staan, hebben ze allemaal iets met jou persoonlijk te maken? Omdat ik onder andere een scheidsrechter fluitje zie, kun je uitleggen wat dat doet op de hoes?
Nou, dat is mijn vrouw Lorraine, ze was een speelplaatscoach en atletiekcoach, dus ook een deel van haar spullen zit erin. Sommige van haar prullaria zitten erin. De stopwatch van mijn vader zit erin, zo maakten ze films. Je ziet ook een mondharmonica, want die wordt gespeeld op Queen Charade en er zijn piano’s, er is een beer met een hoge hoed.
En de speelgoedauto’s, David, ben je een auto-fanaat?
Ja, dat is de Mercedes van mijn vrouw, het is een kleine tweedeurs Mercedes. Het is de eerste auto die ik voor mijn vrouw kocht toen ik trouwde, dus die zit erin. Er zijn robijnrode pantoffels, ik wil je dat allemaal graag vertellen, maar er is te weinig tijd. Er zit een Toto horloge in. Er zijn allemaal kleine verborgen dingen die allemaal een betekenis hebben, ik hou van mijn set Jack’s, mijn set knikkers. Dat is mijn eigen zak met knikkers die ik had toen ik een kind was.
Dus zelfs de knikkers hebben in deze context een specifieke betekenis.
Zeker. Alles heeft met elkaar te maken en mijn vrouw, ze is zo’n creatief persoon en ze heeft ervaring met de camera. Ze is een voedselstyliste, dus ze is gewend om met miniaturen voor de camera om te gaan, dus regelde ze dat hele shot, daar moet ik haar de volledige credits voor geven.
Ja, je moet Lorraine namens mij feliciteren, het is eigenlijk een heel goed hoesontwerp.
Dank je.
Zijn er op dit moment plannen om “Forgotten Toys” live op te voeren? Waar ik eigenlijk aan denk is een trio-optreden van jullie drieën, Joseph, Steve en jij en dan misschien een paar Toto-nummers op de koop toe?
Ja, daar zeg je zo wat, dat is interessant. Ik zal dat aan de jongens voorleggen, klinkt interessant. Klinkt goed eigenlijk. Ik heb op dit moment geen plannen om dingen live te doen, maar ik sluit niets uit voor de toekomst.
We blijven nog even aan de live kant, je bent gestopt met toeren met Toto, uiteraard vanwege gezondheidsproblemen, maar toch sta je regelmatig met de band op het podium. Dat deed je onlangs tijdens de Dogz of Oz-tour nog, zelfs in Amsterdam een paar weken geleden. Wat bepaalt of je bij de jongens op het podium staat of niet?
Ik denk de locatie van het optreden en steden waar ik graag ben en optredens waarvan ik denk dat ze magisch en belangrijk worden zoals die in het Ziggo Dome. Ik dacht dat dat een echte mijlpaal was voor ons om daar te spelen. Ik weet dat alle mensen van onze platenmaatschappij zouden komen, uit Nederland van het Mascot Label, en ook onze agenten van William Morris waren erbij, dus het was een goede plek voor alle mensen om naar Toto te komen kijken.
En dan een paar steden die ik heb bezocht in de Verenigde Staten. De steden waar ik van hou. Ik ben dol op muzieksteden, New Orleans en Nashville waren twee van de steden waar ik naartoe vloog, en ik speelde ook in Los Angeles. Dus ik speelde maar een half dozijn optredens terwijl de jongens ongeveer 40 of 50 optredens met Journey deden en ik denk dat ze volgend jaar weer met Journey gaan toeren.
Dus je gaat de krenten uit de pap halen, wat je goed recht is.
Ja, slechts een paar hier en daar, je weet wel, geselecteerde shows.
Goede keuze. Trouwens, jullie waren altijd erg populair in Nederland. Is het hier niet allemaal begonnen met Alfred Lagarde (beroemde Nederlandse DJ, overleden in 1998) zo’n 45 jaar geleden?
Het begon allemaal met Big Al Lagarde, absoluut, daar braken we door, in Nederland. We hebben een speciale liefde voor onze fans en vrienden en collega’s.
Jullie hebben drie live-albums opgenomen in ons land, dat zegt genoeg. En die 15.000 mensen reageerden behoorlijk enthousiast tijdens jullie optreden in juli in de Ziggo Dome, nietwaar?
Oh, dat deden ze, ze waren zo geweldig. Ze zongen heel hard mee en ze waren gewoon geweldig, we konden geen beter publiek krijgen dan in Amsterdam.
Geweldig om dat te horen, ik heb een paar vragen als je het niet erg vindt over Toto, het is een groot deel van je leven.
Proost, laat me hetzelfde doen, water tegenwoordig, David (neemt een slok water)
Het is tegenwoordig allemaal water, dat klopt (lacht).
Waar zijn de goede tijden gebleven?
Die twee keer, ik heb een paar herinneringen aan Amsterdam, dat is zeker.
Misschien, misschien een andere keer David.
Een andere keer, misschien een andere keer.
Samen met wijlen de grote Jeff Porcaro ben jij de oprichter en wordt algemeen beschouwd als de drijvende kracht achter Toto. Hoe kijk je terug op bijna 50 jaar Toto?
Ik kijk er met veel plezier op terug, heel trots op Toto. Onze nalatenschap, dat we het goed hebben gedaan, zoals we ooit samen op de middelbare school waren. Dit was onze droom die uitkwam, om in een band te spelen en op te nemen, nog steeds, soms voor vrienden, we werken nog steeds voor vrienden tijdens opnames van onze eigen platen. Maar eigenlijk hebben we heel hard gewerkt om een band te worden, want we waren een soort band op de middelbare school en speelden vroeger tijdens dansfeestjes en zo. Dus dit is gewoon het beleven van onze droom. We hebben onze dromen waargemaakt we zijn erg gezegend en hebben veel geluk dat we zijn waar we zijn.
In 1982 was je nog maar 28 jaar oud, schreef je mee aan enkele wereldwijde hits en had je dé bestverkochte plaat met “Toto IV”. Een jaar later had je zes Grammy’s op je naam staan en stond je op de toppen van je kunnen. Hoe moeilijk was het om dat enorme succes van toen vast te houden, laat staan te overtreffen?
We gingen door een fase toen we “Hydra” (1979) en “Turn Back” (1981) deden, waar we muziek probeerden te maken voor liveshows, zodat het past bij een podiumervaring, voor verlichting en zo. Omdat er groepen waren zoals Jethro Tull en Queen en groepen die echt dynamische muziek maakten en niet alleen singles, hitsingles, popsingles. Hoewel Queen zo ongelofelijk veel singles had, ze waren echt een fenomeen, werden we een beetje beïnvloed door dat soort bands. Bands als Yes, Queen, ELP en dus begonnen we muzikaal onze vleugels uit te slaan en progressiever te worden. Een beetje meer alternatief, in die tijd. Maar de platenmaatschappij liet ons ineens weten dat ze na drie albums weer een dubbel platina album wilden, zoals het eerste album was. Dus ik ging zitten en ik zei: Luister, dit volgende album moet het zijn, als we dit volgende album geen hit hebben, zullen we in de problemen komen met onze toekomst als band. Het eerste nummer dat ik schreef, dat ik probeerde in elkaar te zetten, was Rosanna. Omdat ik probeerde om alles wat ik weet over hitsingles in één nummer te stoppen en dat was dat ene nummer.
En daar begon het allemaal, in termen van het succes, nietwaar? Trouwens, ik hou echt van “Hydra”, het is een van mijn favoriete albums. Het is een van de meest progressieve rockalbums waar jullie op speelden. Ik zou niet direct zeggen dat ik ontevreden was met “Turn Back”, maar “Hydra” deed het voor mij. Was alweer ergens in ’79, David, alweer een tijdje geleden, maar nog steeds een prima album.
Ik ben blij dat je dat zegt, dat vinden wij ook leuk. Velen van ons vinden dat ook. Ik vond Hydra een erg goed album. Wat Toto niet graag doet, is het herhalen, klonen van albums, zoals proberen om “Toto I” opnieuw te maken. Snap je wat ik bedoel? Ik wilde daar afscheid van nemen en laten zien hoe we onszelf kunnen verbeteren en, zoals ik al zei, we hebben het ook live getest. We moesten veel dramatischer zijn en veel meer inhoud, interessante inhoud in onze nummers stoppen en niet alleen singles schrijven en dat is waar “Hydra” om draait.
Oké, we noemden al de beroemde kaartenbak van David Paich. De mensen met wie je werkt(e) is een soort ‘Who’s Who’ in de populaire muziek. Als ik je zou vragen, en deze vraag moet al meerdere keren zijn gesteld, over de meest memorabele ervaring op het gebied van artiesten, wie zou er dan bovenaan die lijst staan en waarom?
Ik zou deze vraag niet kunnen beantwoorden zonder Paul McCartney en Michael Jackson te noemen, dat is ongeveer zo top als je kunt krijgen, dat is van een andere orde. Paul McCartney is waarschijnlijk de grootste songwriter die ooit heeft geleefd. Als je alle hits telt en alle albums die hij heeft gemaakt. En opnieuw Michael Jackson, een van de allergrootste talenten die ik ooit ben tegengekomen. Zet daarbij dan Quincy Jones en George Martin in de kamer, mijn twee favoriete producers. Het wordt echt heel gemakkelijk, veel gemakkelijker omdat je iedereen hebt die bij het muzikale gesprek zou moeten worden betrokken. Ze zijn allemaal met elkaar verbonden, ze zijn het weefsel van de muziek.
Kneep je jezelf in je arm terwijl je met die mannen werkte?
Ik was eigenlijk bezig met de arrangementen, maar ik moest mezelf knijpen en dat was het ook. Ik raakte in een soort hersenmist: mijn God, Paul McCartney, vooral Paul McCartney. En Linda was daar de hele tijd om foto’s te maken, om George Martin te zien die ik ken, ik had eerder met George Martin gewerkt, maar nooit met McCartney. McCartney was zo aardig en cool, het was leuk. Ongelooflijke ervaring, een die ik nooit zal vergeten.
Ja, misschien zullen ze op een dag zeggen als ik ze vraag: wat is je beste ervaring? Ze zouden kunnen zeggen: ‘Nou, dat was de tijd dat David Paich ons produceerde’.
Het zou me verbazen als ze dat zouden zeggen. En trouwens, ik heb hen nooit geproduceerd. Ik heb ze alleen gearrangeerd.
Oh, heb je het net gearrangeerd? Je bent te bescheiden, David.
Ja, George Martin en Quincy Jones waren de producenten.
Oh ja, je hebt natuurlijk gelijk. Ander onderwerp: Steve Lukather schreef een behoorlijk onderhoudende biografie met een beetje hulp van een professionele auteur. Is dat iets wat je zelf zou nastreven?
Niet echt, mijn leven is niet zo’n open boek. Ik deel graag verhalen met mensen zoals jij, kleine anekdotes hier en daar. Maar met betrekking tot mijn levensverhaal, ik denk dat niemand echt geïnteresseerd is, maar het zou wel wat voor mij en mijn familie zijn, we zouden er allemaal dol op zijn, dat soort dingen. Maar ik heb niet echt de ambitie om met een autobiografie te komen.
Er komt geen boek over David Paich: ‘De dag dat ik met Michael en Paul werkte’ ?
Ik denk het niet. Misschien een heel dun boekje over mijn betere en beste ervaringen.
Nou, we zeiden het al eerder: ‘less is more’ tegenwoordig.
Minder is meer, absoluut.
Oké, een serieuzer onderwerp. We hebben al een groot aantal vrienden, muzikale vrienden van je en familie besproken die vandaag niet hebben gehaald, wij trouwens wel. De Porcaro’s bijvoorbeeld, maar ook Michael Sherwood, die we net noemden, dat moet een behoorlijke impact op je hebben gehad. Ook je eigen gezondheidsproblemen.
Dat is ook zo, want ineens beseften we dat we niet onoverwinnelijk waren en niet onsterfelijk. Als je ineens 55 en 60 bent, denk je: ik kan niet meer zo terugveren zoals vroeger, en dat snelle leven in rock en rock-‘n-roll eist gewoon zijn tol van mensen. Ik bedoel, we hebben zoveel geweldige mensen verloren, mensen zoals Ed Van Halen, de beste vriend van Steve Lukather. Mensen zoals Miguel Ferrer (Amerikaanse acteur, overleden 2017), vrienden van ons. Nog steeds verliezen we vrienden: Tom Petty, Glenn Frey, allemaal mensen met wie we eerder hebben gewerkt.
Het kan zijn dat we een stapje terug moeten doen en iedereen zichzelf in de spiegel moet aankijken en zichzelf onderzoeken en zeggen: we moeten voor onze gezondheid zorgen, zonder onze gezondheid zijn we niets. We kunnen niet doorgaan als we niet gezond zijn, dus iedereen heeft een beetje zelfonderzoek gedaan en iedereen is daar uit gekomen. We hebben nu veel meer inzicht in ons doen en laten dan toen we jonger waren.
Wijsheid komt met de jaren.
Ik zeg je, als we toen wisten wat we nu weten.
Wijze woorden, David, dit is waarschijnlijk een passend einde van ons interview. Het enige wat ik nu nog zou kunnen vragen is iets triviaals, wat ik niet wil. Ik denk dat ik nu het grootste deel van mijn tijd heb opgebruikt. Ik wil je heel erg bedanken voor het beantwoorden van mijn vragen. Het was een eer en een genoegen.
Oh, de eer was geheel aan mij, graag gedaan. En je bent een van de beste interviewers die ik heb gehad, dus ik hoop dat je het nog een keer mag doen. En ik wil al onze vrienden, fans en familie in Nederland bedanken. We zijn zo dankbaar voor je steun al die jaren, we zouden niets zijn zonder onze fans uit Nederland, dus heel erg bedankt. God zegene jullie.
Heel erg bedankt. Ik zal je wensen overbrengen, blijf alsjeblieft gezond en hou je haaks.
Dat zal ik, absoluut.
Tot ziens, nogmaals bedankt.
Hoewel prog een behoorlijk niche genre blijft, kunnen zelfs wij als Progwereld.org de markt nauwelijks meer bijbenen. Gelukkig weet het toeval ons soms te verrassen en dient een nieuwe band zich bijna als vanzelf aan. Datzelfde toeval deed mij Orkan ontdekken, een jonge Zweedse prog-formatie wiens geluid diep gegrond ligt in de hardere rock van de jaren ‘60 en ‘70. Zoals u verderop in dit interview kan lezen, kunnen de dames en heer wel wat Nederlandse achterban gebruiken en het is ze van harte gegund. Vandaar dat we via een vragenlijst over de mail besloten eens kennis te maken met deze Zweedse rockers…
Bedankt dat jullie mee willen werken aan dit interview! Per toeval ontdekte ik onlangs jullie eerste album en het verbaasde me dat wij hier nog niets over hebben geschreven. Nu ook jullie tweede album recentelijk het licht heeft gezien leek het mij een goed moment om jullie aan ons publiek te introduceren, dus laten we maar gelijk van wal steken: kunnen jullie ons vertellen wie jullie zijn?
Orkan is een vijfkoppige rockband, opgericht in 2012, alleen noemden we ons toen nog geen Orkan. Het concept en het genre zijn in de loop der jaren ook veranderd. Op onze gitarist na komt iedereen uit verschillende delen van dezelfde stad, Borås, een uur rijden vanaf Gothenburg waar we nu zitten. Freddan (Frederik) is opgegroeid in Orust, een eiland ten westen van Gothenburg. De naam en het concept Orkan stammen uit 2014 en precies daar begon het echte avontuur voor ons.
En welke rol speelt muziek in jullie leven?
Muziek speelt voor ons allemaal een enorme rol in ons leven. Sommigen van ons komen uit een muzikaal gezin en sommigen hebben de muziek zelf ontdekt in hun jeugd. We denken wel dat we pas echt realiseerden hoeveel muziek voor ons betekent toen we voor het eerst samen begonnen te spelen. We kunnen niet meer zonder.
We spelen veel samen. Oefenen is belangrijk en we zien elkaar twee keer in de week om te repeteren. Ook spelen we veel live, dus ja… muziek speelt een belangrijke rol in ons leven. Evenals sport een mens kan bepalen, bepaalt muziek ons op verschillende manieren.
Uit wie bestaat Orkan?
De band bestaat uit:
Frederik Pettersson, die overdag als leraar werkt en in de avonden gitaar speelt. Hij is de stille kracht in de band, maar als hij eens iets zegt dan is dat altijd hilarisch en verliezen we het helemaal. Hij houdt van eten en haat auto’s met te weinig beenruimte.
Kim Bertilsson, die haar brood verdiend als tweede camera-assistent en cameravrouw en ’s avonds saxofoon speelt. Kim gedraagt zich als de stoere en de volwassene van de groep, maar heeft de meest aandoenlijke en aanstekelijke lach van iedereen en huilt om Disney films. Ze houdt van Marvel en ze haat katten.
Theresia Dufva, die heeft een baan als procesmanager en in de avonden speelt zij basgitaar. Zij is onze metronoom en de perfectionist binnen de band. Volgens haarzelf is zij ook de grappigste van de groep. Theresia houdt van het Eurovisie Songfestival en haat spelfouten.
Moa-Linn Rosenlöf, die momenteel studeert om sociaal werker te worden en ’s avonds zingt en drumt. Moa-Linn is het moedertje van de band. Zonder haar zouden we niet weten waar we moeten zijn, wanneer we daar moeten zijn en hoe we daar moeten komen. Ze houdt van Excel en haat het om te rijden.
En als laatste, Josefine Green. Josefine werkt overdag als chef en boekt bands, maar ’s avonds is ze zangeres en speelt ze gitaar. Zij is de persoon in de band die altijd wel in is voor plezier, en is daarom ook vaak de laatste die haar bed weer ziet. Daarnaast is Josefine de beste chauffeur van de groep, maar heeft totaal geen richtingsgevoel. Ze houdt van honden en haat het om op eten te wachten.
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen en waarom besloten jullie om samen een band te vormen?
Op Freddan na hebben we elkaar allemaal leren kennen op de middelbare school. We studeerden daar alle vier muziek en werden al snel beste vrienden. Na school gingen we bijna elke dag naar een café voor een ‘fika’ (een Zweeds woord dat zoveel betekent als samen komen en koffie of thee drinken, soms met een koekje erbij).
Op een dag toen we daar zaten en allemaal dezelfde kop koffie deelden – één kop per persoon was te duur – realiseerden we dat we allemaal een ander instrument speelden. We zouden een band kunnen vormen! Dus we zochten een repetitieruimte (wat toen veel makkelijker was) en we begonnen met het spelen van wat covers.
Het duurde niet lang voor we onze eigen nummers begonnen te schrijven en toen drong door dat wij voorbestemd waren om samen in een band te spelen. Later, toen we ons geluid eenmaal gevonden hadden, veranderden we onze naam naar Orkan en besloten dat dit het was. We wilden gewoon meer gaan spelen, op meer podia in meer steden. We besloten dat Borås niet meer bij ons paste en we verhuisden naar Gothenburg. In Ghotenburg ontmoetten we Freddan en zo viel het laatste stukje op zijn plek.
Wat zijn de grootste invloeden op jullie geluid?
Dat vinden we altijd moeilijk te zeggen. We luisteren allemaal naar andere muziek, je kan haast geen band noemen die we gemeen hebben. Op Dundertåget (Thunder Express) na! Moa-Lin, Josefine en Freddan – die de nummers schrijven – hebben waarschijnlijk wel de smaak die het meest met elkaar te vergelijken valt.
Toch lijkt het er wel op als we beginnen te spelen dat onze muziek toch iets is dat we allemaal kunnen waarderen. Misschien zijn juist de verschillende smaken wel dat ons geluid maakt tot wat het is. Misschien willen we wel niet weten wat onze invloeden zijn, om zo te riskeren de magie te verjagen.
Op jullie facebook pagina vertellen jullie “door de jaren ‘70 geïnspireerde Zweedse progrock” te maken “over de wraak van moeder natuur”. Dit impliceert hevig dat jullie niet alleen muziek willen maken, maar ook een boodschap hebben voor de wereld. Laten we daar voor de volgende vragen eens wat dieper op ingaan.
Waar staat Orkan eigenlijk voor?
Orkan is Zweeds voor orkaan, we denken dat die naam aardig weet te vatten wie wij als band zijn.
Waar gaan jullie nummers over? Gaat het echt over de wraak van moeder aarde zoals jullie op facebook aangeven of zit er nog meer achter?
Niet al onze nummers gaan over de wraak van moeder aarde. Veel van onze vroegere nummers wel, sommige nieuwere ook nog steeds. Het is een onderwerp waar wij altijd gepassioneerd over zullen blijven. Over het algemeen gaan onze nummers over de staat van onze maatschappij. De zaken die ons naar aan het hart gaan, waar we boos of verdrietig over zijn. Er is veel onrecht in de wereld waar we het over moeten hebben; mensenrechten, dierenrechten, feminisme en klimaatverandering zijn een paar politieke onderwerpen waar we over zingen en die ons raken.
Wat is belangrijker volgens jullie, de muziek of de boodschap?
Beide zijn belangrijk voor ons. We stoppen veel energie in de teksten en soms gebruiken we de muzikale arrangementen om sommige woorden of zinnen meer kracht bij te zetten om ze net wat indringender te maken.
Wanneer we nummers schrijven, kost het arrangeren van de muziek het meeste tijd. Er gaat veel moeite in de repetities om het juiste gevoel in de nummers te krijgen. Het lijkt er op dat onze muziek ook buiten Zweden gewaardeerd wordt, ondanks dat we in het Zweeds zingen. Dat moet wel betekenen dat de muziek indruk maakt en daar zijn we blij om.
Is ieder bandlid even betrokken bij de onderwerpen waarover jullie schrijven?
Over het algemeen wel, maar hoewel de teksten steeds persoonlijker worden en over meer en meer onderwerpen gaan, begrijpen we dat iedereen in verschillende mate gepassioneerd is en over verschillende onderwerpen. Hopelijk maakt dat het ook makkelijker voor anderen om zich te herkennen in de teksten.
We hebben nog geen conflict gehad waarbij onze meningen over een onderwerp of tekst recht tegenover elkaar stonden. Het lijkt ons ook onwaarschijnlijk dat zoiets ooit gaat gebeuren, maar mocht het gebeuren dan beslissen we democratisch wat er gedaan gaat worden, zoals we altijd doen, of misschien via ‘steen, papier, schaar’ als we het wat spannender willen maken.
Waarom de hang naar de jaren ‘70? Komt het door de muziek? Komt het door het activisme?
Een beetje van beide. Qua muziek is het vooral een kwestie van smaak, wij zelf houden er van. Als het aankomt op het activisme inspireren de jaren ‘70 ons omdat toen in Zweden het activisme door muziek een grote impact heeft gemaakt die we nog steeds voelen. Dat is ook overduidelijk onze favoriete vorm van activisme.
Denken jullie dat de wereld in de jaren ‘70 een betere plek was?
Ja en nee. In Zweden lijkt het in elk geval of er vroeger meer saamhorigheidsgevoel heerste, die in onze huidige maatschappij verloren lijkt te zijn geraakt. Toch is ook een hoop dingen beter nu dan toen, zo hebben gemarginaliseerde groepen tegenwoordig meer rechten en worden de problemen met het klimaat erkent.
Jullie hebben net een nieuw album uitgebracht, “Livsgaranti”. Gefeliciteerd! Laten we het voor de volgende vragen eens over dat album hebben…
Hoe vergelijkt het nieuwe album zich met jullie vorige?
Beide albums zijn erg hetzelfde en tegelijk ook erg anders. Beide hebben ze een politieke lading, maar het eerste album is wat bozer en wat vager. Sinds dat album zijn we ook een stuk zekerder geworden in het schrijven van teksten en het combineren van politieke onderwerpen met persoonlijke ervaringen. In dit nieuwe album is ook wat kritischer gekeken naar welke nummers het album zullen halen en welke niet. Op het eerste album hebben we min of meer alles wat we op hebben genomen op de plaat gezet, waar bij het nieuwe album alles wat zorgvuldiger is gekozen.
Welke boodschap willen jullie meegeven met dit nieuwe album?
We willen dat dit nieuwe album, “Livsgaranti” (dat grofweg vertaald naar de garantie op het leven), een geheugensteuntje is dat iedereen een waardig leven verdiend zonder constante worstelingen tegen de patriarchale structuur van de maatschappij en dat ieder leven veilig kan worden geleefd zonder angst voor de roekeloosheid van de mensheid.
Kunnen jullie iets vertellen over hoe het album tot stand is gekomen?
We hebben het album opgenomen in de legendarische Zweedse Nacksving studio. Het is een legendarische studio, omdat het al eeuwen bestaat en omdat alle grootheden binnen de Zweedse politieke muziekbeweging uit de jaren ‘70 daar muziek hebben opgenomen. We besloten het album volledig analoog op te laten nemen, dat was echt gaaf.
We wilden proberen het volledig zonder computers aan te vliegen (behalve tijdens het masteren van de digitale versie, natuurlijk). Zoiets maakt het proces wel wat anders dan wat tegenwoordig normaal is, want het moet in één keer goed zijn, tenzij je elke kleine fout er letterlijk uit wil knippen met een schaar. Juist omdat je foutjes of achtergrondgeluiden er zo moeilijk uit kunt poetsen, klinkt het album ook een stuk levendiger.
Ook hebben we het mixen zelf gedaan (met wat hulp van de technici in de studio natuurlijk), door het volume en de effecten toe te voegen aan de mixtafel. Het was al met al een erg vermakelijke ervaring om dit album op te nemen.
Er zit grofweg vijf jaar tussen het uitbrengen van “Orkan” en “Livsgaranti”, vanwaar die lange pauze?
Er zijn enkele factoren die hier aan bij hebben gedragen. De voornaamste reden is dat we vooral een live-band zijn, we houden er van om live te spelen. We spelen nu al jaren samen en we zijn gewend geraakt aan het organische proces waarbij we bijeenkomen om te oefenen en gewoon ons creatieve instinct kunnen volgen. Het opnemen van een album behoeft veel planning en er is minder ruimte voor spontane creativiteit.
Daarnaast hadden we ook te maken met de pandemie, evenals veel andere bands. De oorspronkelijke release datum voor dit album was eigenlijk ook al twee jaar geleden…
Zal het weer vijf jaar duren voor jullie met een nieuw album komen?
Zeker niet! We hebben de studio inmiddels al weer geboekt, de pandemie heeft ons genoeg tijd gegeven om nieuwe muziek te schrijven.
Zijn er ook plannen om met deze muziek op tournee te gaan?
Natuurlijk! We staan te springen om weer op tour te mogen. Voor dit jaar hebben we wat concerten gepland in Scandinavië, maar volgende zomer willen we ook door Europa toeren, waarbij we ook zeker weten in Nederland zullen spelen.
Maar om heel eerlijk te zijn spelen we de meeste nummers nu al een paar jaar live. Sommige werden zelfs al gespeeld op de release party van ons eerste album (en voor de release party van het nieuwe album hebben we ook weer wat nieuwe nummers die we voor het eerst laten horen)… We blijven natuurlijk ook de oude nummers spelen (of, hoe je het dus bekijkt, de nieuwe nummers), maar we zijn net zo enthousiast om nieuw werk te spelen!
Jullie hebben al eens eerder in Nederland gespeeld, toch? Hoe vonden jullie het hier in ons land? Hebben jullie hier eigenlijk al wat volgers?
Nou… Dat optreden was zonder twijfel het minst drukke optreden van die tour. We speelden eigenlijk alleen voor de geluidsman en twee willekeurige gasten die er vooral waren voor het bier, haha! Later kwamen we erachter dat er wat problemen waren in de communicatie en dat niemand wist dat we daar speelden. We weten daarom dus ook niet of we hier fans hebben, maar we hopen natuurlijk van wel!
Hoe dan ook was het tripje naar Nederland het zonder twijfel waard, het is een prachtig land en we kijken er naar uit om er weer naartoe te mogen, ongeacht de grootte van het publiek!
En als laatste: willen jullie nog iets kwijt aan onze lezers?
Hoi lezers van Progwereld.org! Bedankt dat jullie de tijd nemen om dit interview te lezen. We zouden het een eer vinden als jullie naar ons nieuwe album willen luisteren, “Livsgaranti” en we hopen jullie te zien tijdens onze toekomstige optredens in Nederland! Veel liefs namens Orkan!
Afgelopen zomer bracht Kristoffer Gildenlöw het lovend ontvangen solowerk “Let Me Be A Ghost” uit. Kort voor de release sprak Rik van den Heuvel met de goedlachse bassist. Helaas loopt het leven soms zoals het loopt en daarom is een uitwerking van het fijne gesprek er nooit van gekomen. Onlangs toerde Kristoffer langs enkele kleine zaaltjes in Nederland om het album te promoten nu het weer kan. Rik greep deze kans aan om het interview toch te kunnen plaatsen. Beter laat dan nooit!
Toen ik Kristoffer sprak op een warme zomermiddag in september in 2021 leek alles langzaamaan weer te kunnen. Concerten konden al dan niet met een waslijst aan maatregelen doorgang vinden en als voorprogramma van Kingfisher Sky had Kristoffer ook weer wat optredens achter de rug. Hoewel de sympathieke bassist met Zweedse roots naar eigen zeggen ‘gelukkig’ niet geheel afhankelijk is van zijn muziek (hij is immers werkzaam als ambtenaar voor de gemeente Utrecht, niet echt rock & roll maar wel ‘fighting the system from within’, zoals hij zelf mooi grapte), vond hij het toch fijn weer op het podium te staan.
Een hoofdstuk zonder einde
“Vorig jaar had je de eerste golf en tegen de zomer ging alles weer een beetje open. Toen heb ik ook drie of vier shows kunnen doen, wel met zittend publiek en voorzorgmaatregelen. Ik had toen net een nieuwe plaat uit en die heb ik dus nauwelijks echt kunnen promoten. Maar toen dit eenmaal weer kon dacht ik “Oké, dan maar zo. Weer met zittend publiek” en in principe werkt dat wel goed met mijn muziek. Zeker als ik alleen speel. Mensen luisteren dan ook meer aandachtig en praten er niet steeds doorheen en dat past goed bij mijn muziek. Je kan het gevoel beter overbrengen, het is wat knusser en intiemer. Dus mij beviel het wel op die manier. Ik snap dat de zalen niet rond kunnen komen van vijftig man, maar ja… Het is soms wat geven en nemen”.
Om even in te haken op het vorige album waar Kristoffer naar refereerde, “Homebound”, vraag ik Kristoffer of dat als een niet afgesloten hoofdstuk voelt, gezien hij aangaf het niet te hebben kunnen promoten. “Zeker. We hadden best wel wat optredens staan, zoals de platenbeurs in Utrecht waar ik op het podium mocht spelen. Daar kom je vaak ook allemaal mensen tegen die anders misschien wel niet je plaat zouden kopen. De muziek leent zich ook wel voor dat soort evenementen. Maar dat ging dus ook niet door.
Ik had ook wat instore optredens staan, dus dan ga je langs platenwinkels om daar te spelen. En er stonden ook wat grotere optredens met een hele band. Dat ging ook allemaal niet door. Ik heb uiteindelijk wel drie of vier kleine optredens kunnen doen, heel gezellig en heel leuk, maar… Ik heb niet het idee dat ik dat album heb kunnen promoten.
Maar ik ga niet klagen, want er zijn ook mensen die helemaal niks hebben kunnen doen. Ik heb als voordeel dat ik alleen ben, dus ik kan het minimaliseren met mijn akoestische gitaar. Heet je bijvoorbeeld Iron Maiden, dan kan je dat niet. Ik kan als het nodig is voor een paar honderd euro komen spelen, maar een grote band kan dat niet met alle personeel en reiskosten. De zalen konden dat natuurlijk ook niet betalen met een paar tiental man erin, die draaien dan hartstikke verlies. Dus ik mag niet klagen, in die zin.”
In de koelkast
Wat ik bijzonder vond, is dat er zo snel na “Homebound” al een nieuw album kwam in de vorm van “Let Me Be A Ghost”. Zeker als het vorige hoofdstuk niet echt goed afgesloten heeft kunnen worden. Wanneer ik Kristoffer vraag naar zijn beweegredenen geeft hij lachend aan dat de conceptualisatie van het album al een stukje verder teruggaat.
“Ik had de eerste twee platen uit en ging dus aan de slag met een derde. Die had ik ook al aangekondigd, die heet “Empty”. Dat album komt eraan en wordt wat harder. Ik had daar alleen te veel muziek voor gemaakt. En er was duidelijk een verschil in de soorten nummers die ik daarvoor had geschreven. Sommige waren wat cynischer en donkerder, ook qua thema. De andere waren meer akoestisch en content. Het paste niet goed bij elkaar. Dus ik heb “Empty” even in de koelkast gezet en “Homebound” uitgebracht. Dat ging sneller. Bij dat album kwam de inspiratie wat vlotter. Ik werk altijd heel erg vanuit de muziek en de inspiratie en dan kan ik makkelijker zeggen “Oké, dit gaat nu en dit gaat sneller”. En zo is “Homebound” ontstaan.
Maar ik was dus met twee platen bezig en wilde daarom dus ook slimmer en efficiënter gaan werken. Ik heb alles wat ik zelf niet heb opgenomen, dus toetsen en drums en zo, tegelijk opgenomen. Ik heb dus eigenlijk twee albums gelijktijdig opgenomen. Daarna werkte ik “Homebound” verder uit, voor de andere plaat moeten nog wat zang en gitaarsolo’s worden opgenomen. Maar hij is bijna af. Mijn idee was dus om “Homebound” uit te brengen en een jaar later de andere plaat. Maar toen kwam corona en alles werd verschoven. Er waren problemen met distributie, er kwam een tweede golf en een derde golf, dus we hadden zoiets van, laat maar zitten, we brengen hem wel in 2021 uit.
Maar we wilden het andere album ook niet uitbrengen in februari of maart, want dan komt elke band met een nieuw album. Dan verdwijnt het album tussen alles wat uitkomt. Maar ik kan ook heel slecht stilzitten, dus ik besprak met mijn distributeur of we “Empty” anders volgend najaar uit kunnen brengen en of we tussendoor een ep kunnen doen. Ik had al vier nummers, dus dat was prima. Het werden zes nummers. Het was ook al opgenomen, gemixt en gemasterd. Hij was helemaal klaar om in het voorjaar uitgebracht te kunnen worden. Toen kwam de derde golf en werd de release van de ep verschoven naar juni.
Toen kregen we van Inside Out, het label waar Kayak bij zit, te horen dat de Kayak plaat op 7 mei uit zou komen. Ja, dan moet je geen soloplaat uit willen brengen, want dan zit je qua promotie in elkaars vaarwater. Toen hebben wij de ep uitgesteld tot september. Maar ik kan nog steeds niet stilzitten, dus we kunnen een ep uitbrengen… Maar de productiekosten daarvan en een album zijn bijna hetzelfde. Het is nog steeds een complete cd die je moet betalen. Alleen kan je voor een ep maar zeven euro ofzo vragen en het is de vraag of mensen een deze mini-cd kopen.
Ik zit niet stil, dus weet je wat? Ik voeg er nog zeven nummers aan toe en we maakten er een compleet album van. Dat was niet de bedoeling, maar het kwam er vlot uit, haha. Zo is het een compleet album geworden. En “Empty” ligt nog steeds in de koelkast, maar hij komt eraan! Dit jaar ergens. Dan heb ik gewoon drie albums in drie jaar uitgebracht, dat is aan de ene kant bijzonder… Aan de andere kant deed KISS dat vroeger ook oude in de goede tijden, haha”
Symfonische singer-songwriter
Naast dat Kristoffer drie soloalbums in drie jaar tijd heeft kunnen maken, heeft hij in 2021 naar eigen zeggen meegewerkt aan vier of vijf verschillende releases, waaronder Kayak’s “Out Of This World”. Het jaar 2021 was ook een jaar waarin diverse Kayakleden met een nieuw soloalbum kwamen. Ik vertel Kristoffer dat ik van Ton en hemzelf wel een beetje kan verwachten uit welk vaatje de heren tappen voor hun eigen albums. Maar gezien Bart Schwertmann’s Theater Of Grief ten tijde van het interview nog niet uit was, maakte dat mij als liefhebber nieuwsgierig. Hoe hij solo zou klinken was toen nog een mysterie, met een antwoord om naar uit te kijken.
Toch weet ik al snel de uitspraak dat ik weet wat ik van Kristoffer kan verwachten wat te nuanceren, gezien “Let Me Be A Ghost” toch net wat anders klinkt… meer broedend, donkerder en rauwer dan eerder werk. Ik benadruk ook de invloeden die ik terug hoor van Leonard Cohen of Bob Dylan, waar ik zijn muziek normaal ook zou vergelijken met een Pink Floyd of Anathema.
“Dat mag”, luidt een geanimeerd en licht verbaast antwoord. “Ik vind dat altijd lastig om te zeggen. Ik zit er zelf zo dicht op. Als er wordt gevraagd of ik een single uit wil brengen, weet ik niet welke nummers daar geschikt voor zijn. Ik hoorde het ook in andere interviews, dat deze plaat heel anders klinkt dan alle anderen. Oké… het zal wel? De nummers zijn misschien wel wat korter op elkaar geschreven, wie weet scheelt dat wel. Alles is in ongeveer een half jaar geschreven, terwijl op eerdere platen er soms wel een paar jaar tussen zat. Dat is de enige verklaring die ik heb.
Als mensen mij vragen wat mijn muziek is dan heb ik eigenlijk twee stromingen. Aan de ene kant is dat een beetje singer-songwriter, muziek die in de basis niet moeilijk is. Vaak niet meer dan vier akkoordjes die je bij wijze van spreken tokkelend bij een kampvuur kan spelen. Een beetje dat sixties en seventies geluid. Inderdaad Bob Dylan en Leonard Cohen, maar ook Simon And Garfunkel, daar ben ik mee opgegroeid. Aan de andere kant meer de symfonische rock kant, dus inderdaad ook Pink Floyd of Mike Oldfield, wat ik ook heel gaaf vind.
Ik maak er ook geen geheim van dat dit mijn invloeden zijn, dat is de kant waarop ik muziek wil maken. Maar ik zeg ook niet “ik maak mijn eigen muziek en ik klink zoals ik klink”. Op mijn vorige plaat heb ik ook een Leonard Cohen nummer gespeeld, mijn eerste opgenomen cover. Ik vind het leuk om met die verschillende muziekstijlen wat te doen.
Ik gebruik de simpele manier van singer-songwriters om een nummer op te bouwen. Vervolgens gebruik ik de symfonische rock kant om de nummers te arrangeren en om te kijken hoe ik het spannender kan krijgen.
Maar deze plaat is wel wat rauwer dan de eerdere platen, dat was wel een beetje de bedoeling. Ik ben ook benieuwd of de volgende plaat hieraan kan toppen. Anders kan ik beter stoppen, haha.”
Let Me Be A Ghost
Aangezien Kristoffer aangeeft dat het rauwere geluid van “Let Me Be A Ghost” een bewuste keuze was, vraag ik hem wat het idee hierachter was, waar het album over gaat en met name ook wat het album voor hem betekent.
“Ja… Dat vind ik ook altijd een lastige. Je kan het helemaal uitkoken en uitleggen, maar als ze vragen waar het over gaat: het gaat over depressie. Dan is het vaak snel klaar en klinkt het ook niet als een plaat die mensen willen kopen. Maar het gaat vooral over de menselijke kant daarvan. Iedereen heeft er op zijn eigen manier wel eens mee te maken. De meeste van ons kunnen het wel van zich afschudden als zijnde een dipje, anderen kunnen dat niet.
Ik heb ook veel onderzoek gedaan, maar hoewel een analyse of doktersrapport natuurlijk interessant is, is voor mij de menselijke kant het meest interessante. Hoe beleven mensen verschillende situaties? Hoe zit het met depressie? Hoe zit het met angst? Of het gevoel niet gezien of niet gehoord te worden? Het gevoel niet gewenst te zijn? Hoe kom je uit die put? Hoe zit je in die put? Wat voor gevoelens heb je dan?
Er zijn zoveel verschillende niveaus, en evenals op “The Rain” gebruik ik hier spook als een metafoor om door het onderwerp heen te bewegen. Het is geen conceptplaat, maar het zijn wel verschillende verhalen met een rode draad daar doorheen met thema’s als leven of dood, linksaf of rechtsaf, ga ik door of niet en hoe pak je jezelf weer op?
Ikzelf en veel andere artiesten en kunstenaars zitten vaak een beetje in de depressieve sfeer. De kunst is dan een uitweg voor jezelf. Aan de ene kant moet ik dit doen, ik moet her eruit krijgen. Aan de andere kant is het ook een blootstelling, een open deur voor kritiek. Je gooit jezelf open voor de hele wereld, “Dit ben ik”, en daar krijg je dan feedback op. Misschien feedback die je niet leuk vindt. Aan de ene kant wil je dat niet hebben, aan de andere kant gooi ik die plaat eruit en vraag ik er dus ook om.
Ik heb zelf wat ik een functionele depressie noem. Ik kan ‘s morgens uit bed komen, ik kan werken en ik kan functioneren, maar soms heb ik echt dips van “Waar the fuck ben ik mee bezig, ik verkoop alles en ga naar een eiland, ik ga hier weg”, we zijn hier tachtig jaar van ons leven, maar over honderd jaar weet niemand meer wie we zijn. Waarom doen we alles dan? Wat heeft alles voor toegevoegde waarde? Maar ik ken ook zat vrienden, kennissen en muziekcollega’s die het veel zwaarder hebben. Die kunnen niet uit bed komen, die vechten hier keihard mee. En ik ken ook mensen die dat hebben verloren, die wel van een brug zijn gesprongen of iets anders.
Zelf heb ik een dochter, die is nu zeventien. Als ik verhalen over haar klasgenoten hoor… Die zijn vaak vijftien, zestien of zeventien en die lijden aan een zware depressie. Die zitten al vanaf hun twaalfde bij psychologen, en die proberen zo om daaruit te komen. Dat raakt mij, daarom is deze plaat er ook op die manier eruit gekomen. Ik krijg impressies, het bouwt zich op in mij, ik krijg gevoelens… Het moet eruit. Ik ben dan net een spons die alle gevoelens gaat verzamelen, maar dat kan ik niet. Het moet er ook weer uit.
Met “Homebound” was dat ook zo, maar die was juist meer content. Dat was weer de andere kant: het leven is mooi, we gaan naar huis… Lekker joyriden. Ik stel me gewoon heel bloot aan wat binnenkomt aan emoties en gevoelens, en die moeten er ook weer uit.
Ik was ook zwaar onder de indruk van de laatste tijd, met corona. Mensen zitten thuis en dan merk je ook veel van de shit die mensen meemaken. Neem nou kindermishandeling. Die kinderen kunnen niet naar school en zitten nu de hele dag bij wijze van spreken bij hun dronken vader. Ik hoop het een beetje licht te kunnen houden, dus sorry dat ik hierover doorga. Maar ook de jeugd en ouderen lijden er onder.
Normaal kwam ik voor mijn werk de deur uit, ontmoette ik andere mensen. Dat was mijn moment om mijn gedachten ergens anders toe te zetten. Nu zit ik zeg maar alleen. Ik zit thuis. De muren komen op me af. Het was in die zin ook een logisch punt om al die gevoelens te bundelen tot het concept van dit album.”
Een hart onder de riem?
Concluderend kan worden gezegd dat “Let Me Be A Ghost” een vrij introspectief album is. Ik vraag Kristoffer of het album daarnaast ook een poging is om meer bewustwording te creëren over mentale gezondheid.
“Zeker! Hetzelfde ook met “The Rain” en Alzheimers. Niet alles wat ik doe heeft een goed doel, maar ik wil wel met deze plaat een bericht naar buiten sturen. Mensen die bijvoorbeeld niks met het onderwerp te maken hebben, die gelukkig in de meerderheid zijn, die hebben wel moeite om te begrijpen wat er gebeurt in het hoofd van iemand die depressief is. Je komt in een state of mind en je komt er niet uit. Je hebt een soort waanbeelden van de wereld, het is niet zoals je denkt dat het is.
Ik heb mensen meegemaakt die vanuit het niks een soort midlifecrisis terechtkwamen op hun 45e. Helemaal niks aan de hand, maar ’s nachts kan opeens die knop om gaan. Dat ze midden in de nacht opeens wakker worden van “Hee dit kan niet…” en een potje pilletjes er in werpen zonder dat iemand snapt waarom. Je gaat ineens naar een heel donkere plek.
Het is ook geen bewustwording in de zin dat de mensen die het niet weten nu wel weten dat dit gebeurt, maar meer voor diegenen die het nodig hebben om te horen. Je bent gezien. Je bent gehoord. We weten dat je er bent en je bent niet alleen. Ik hoop dat die mensen de plaat en mijn muziek gaan vinden en hulp gaan zoeken en kiezen voor het leven.”
Is het album in dat opzicht eerder een hart onder de riem? “Ja, maar zonder dat echt duidelijk te maken. Want dan wordt het snel een beetje cheesy. Je wil ook geen hulplijn worden. Ik beschrijf situaties en gevoelens, als mensen zich daarmee kunnen identificeren dan hoop ik wel dat het helpt.
Muziek is ontzettend geschikt als medium om mensen te raken. Het kan ook zonder de teksten te kennen gevoelens oproepen. Je hebt mensen die emotioneel kunnen raken van iets dat in een andere taal gezongen wordt. Je snapt niks van wat ze zeggen, maar je begrijpt het wel.
Maar nogmaals: het was niet de intentie van de plaat op zich. Ik schrijf omdat die gevoelens eruit moeten. Ik kan alleen maar hopen dat mensen die het nodig vinden dit album zullen vinden”.
De perfecte imperfectie
Om het gesprek weer naar een lichter onderwerp te brengen, begin ik over de positieve ontvangst van een andere plaat waar Kristoffer aan mee heeft gewerkt afgelopen jaar: Kayak’s “Out Of This World”. Kristoffer geeft aan evenals de rest van de band erg blij te zijn met de lovende recensies, en grapt daarbij dat ook zijn moeder in Zweden eindelijk naar zijn muziek luistert en inmiddels een echte Kayak-fan is die het laatste album elke dag beluistert, een schril contrast met zijn werk destijds in Pain Of Salvation.
Via Kayak komen we ook uit op gitarist en collega Marcel Singor, die op “Let Me Be A Ghost” een bijzondere solo heeft mogen spelen. Wanneer ik vraag hoe deze tot stand is gekomen geeft Kristoffer aan dat hij zocht naar een manier waarop hij het album op kon nemen met zo min mogelijk gastmuzikanten, ook met oog op de coronamaatregelen. Hij heeft dan ook zoveel mogelijk zelf gedaan. Ook de gitaarsolo’s, iets wat hij nog nooit eerder zelf heeft gedaan. Wel heeft hij voor elke solo een gevoel in gedachte dat hij over wil brengen. Vaak plugt hij zijn gitaar dan in en heeft hij in één take wel iets waar hij mee kan leven.
Eén van die solo’s kwam er qua gevoel prachtig uit volgens Kristoffer, alleen wat slordig met omgevingsgeluiden. Elke keer als hij de solo opnieuw wilde opnemen kreeg hij het gevoel er niet meer zo in als die eerste, onbruikbare opname. “Ik ben niet technisch genoeg om dat te reproduceren. Dus ik heb bij Marcel aangeklopt, of hij het wilde doen en dat dit en dat het gevoel was dat ik erin wilde horen. Het moet niet vals zijn, maar wel een beetje zeeziek. Kijk maar wat je kan doen. Marcel maakte er zo’n mooie solo van dat ik me nu wel afvraag hoe ik dat live ga reproduceren, maar ik ben er superblij mee!”.
Hoor ik daarin nou een soort perfectionisme terugkomen? “Ik ben perfectionistisch in de zin dat ik van de perfecte imperfectie hou. Het moet niet te strak en te geproduceerd zijn. Ik heb liever een paar valse noten erin zitten en dat het gevoel overkomt zoals ik het wil, niet dat Marcels solo vals is hoor!!
Ook met zang. Ik heb een paar koordingetjes die nogal slecht waren. Dus ik heb er waar ik niet beter kon wat autotune overheen gedaan. Dat soort kleine dingetjes doe ik dus wel, puur om het geheel wat te helpen. Ik noem mezelf ook geen zanger, ik doe wat ik kan om het een beetje binnen mijn bereik te houden. Maar in die zin zijn Leonard Cohen of Roger Waters ook geen zangers. Bob Dylan ook niet. Al mijn voorbeelden zijn ook niet echt zangers, maar wat zij wel kunnen en wat ik ook ambieer is het kunnen vertellen van een verhaal.
En het liefst zit ik gewoon met z’n allen in de studio. Nu kon dat niet en dan zit je vast aan een clicktrack… Dat vind ik wat minder. Ik vind het leuker als je de dynamiek op het moment zelf mee kan pakken, dat je soms even wat sneller speelt, soms weer wat langzamer en dat het niet altijd even perfect is. Soms heb ik hard moeten werken om dat zo te krijgen, die imperfectie. Dan neem je iets op en dan vind ik het te klinisch. Dan neem ik het opnieuw op en maak ik het gitaargeluid wat minder goed.”
We hebben het ook nog even over de trend binnen de huidige muziekindustrie dat alle popmuziek te gelikt klinkt, dat er zoveel toeters en bellen uit de kast worden gehaald om het perfecte geluid te krijgen. Kristoffer vergelijkt het fenomeen met Instagram, waarop gebruikers vaak een metaforisch masker dragen en zich anders voordoen dan ze zijn. Hij brengt het met een lach, maar er zit een snijdende scherpte aan zijn woorden. “Ja, dat is toch niet de waarheid? Ik hou van de waarheid. Ik denk dat authenticiteit nu meer belangrijk is dan ooit. Wat is er nou echt in de wereld?”.
Ik vertel hem dat ik het een mooie vergelijking vind, en beaam zijn woorden. “Ach, en anders maak je er maar wat anders van. Dan krijg je een gephotoshopt interview, haha. Hij zei dit niet maar…”, grapt Kristoffer er achteraan. We hebben het nog een beetje over de koetjes en kalfjes en daarmee ronden we ons diepe doch interessante gesprek af.