Na het indrukwekkende “The Hungry Heart” uit 2021 keert Philipp Nespital – beter bekend als Smalltape – terug met “Tangram”, een album waarop contrast en samenhang elkaar op fascinerende wijze afwisselen. De Duitse multi-instrumentalist toont zich opnieuw een meester in het combineren van bombast en intimiteit, van elektronische gelaagdheid en organische warmte. Nespital vertelt openhartig over de creatieve uitputting na zijn vorige plaat, de zoektocht naar nieuwe inspiratie, en hoe een dagelijks muzikale uitdaging uitmondde in zijn meest veelzijdige werk tot nu toe.

Wanneer Philipp Nespital terugkijkt op de periode na “The Hungry Heart”, overheerst trots, maar ook vermoeidheid. Het album, dat hij volledig in eigen beheer uitbracht, werd enthousiast onthaald: lovende recensies en een flink aantal liveoptredens waren het gevolg. “Voor een zelf uitgebrachte plaat ging het geweldig,” blikt hij terug. “Artistiek voelde het ook heel goed. Ik ben nog altijd trots op dat album.”
Toch had die zelfstandigheid een keerzijde. Nespital deed werkelijk alles zelf: schrijven, opnemen, mixen, promoten, plannen, uitvoeren. “Dat hoort erbij,” zegt hij nuchter, “maar eerlijk gezegd liep ik op het randje van een burn-out.” Na “The Hungry Heart” voelde hij zich creatief leeg. Nieuwe ideeën bleven uit en de drang om te componeren leek even verdwenen.
Om dat gevoel te doorbreken bedacht hij een persoonlijke uitdaging: de One Day a Tune-challenge. Elke dag ging hij met een instrument zitten — gitaar, toetsen, soms alleen zijn stem — om te zien wat eruit zou komen. Zonder druk, zonder doel, puur het najagen van een ingeving. “Soms was het een melodie die ik onderweg in mijn telefoon zong, soms een akkoordenschema of een ritme,” vertelt hij. “Ik verzamelde die flarden, en uiteindelijk bleven bepaalde ideeën in mijn hoofd hangen, zelfs zonder dat ik ze terugluisterde. Dat is altijd een goed teken.”
Langzaam kwam de energie terug. Uit de losse schetsen groeiden de eerste contouren van een nieuw album. Het schrijven, arrangeren en produceren, brachten Nespital weer in zijn vertrouwde creatieve ritme. “Vanaf dat moment zat ik weer in de flow,” zegt hij. Die hernieuwde stroom aan inspiratie zou uiteindelijk leiden tot “Tangram”, een album dat hij omschrijft als evenwichtig én contrastrijk: groots, maar ook intiem; bombastisch, maar soms verrassend minimalistisch.
Het idee voor “Tangram” ontstond pas gaandeweg. Waar “The Hungry Heart” een duidelijk concept had, wilde Nespital dit keer juist zonder vastomlijnd plan beginnen. “Ik wilde songs maken, gewoon losse nummers, zonder dat ik al wist waar ze naartoe zouden gaan,” legt hij uit. “Pas later merkte ik dat er stukken waren die heel verschillend aanvoelden. Dat voelde eerst als een probleem, tot ik op het idee van “Tangram” kwam: een puzzel van uiteenlopende vormen die samen een geheel vormen.”
Die metafoor bleek perfect voor de veelzijdigheid van Smalltape. Elk nummer vertegenwoordigt een andere kant van Nespitals muzikale persoonlijkheid, maar samen vormen ze een coherent geheel. “De afzonderlijke stukken zijn verschillend, maar ze passen uiteindelijk bij elkaar. Dat idee — van losse elementen die samen een nieuw beeld vormen — voelde heel waarachtig.”
Wie “Tangram” beluistert, merkt meteen hoe breed het muzikale palet van Philipp Nespital is geworden. Zijn muziek beweegt moeiteloos tussen stijlen, zonder ooit zijn herkenbare stijl te verliezen. Elk nummer ademt avontuur, maar ook precisie — alsof elk geluid, elke laag exact op zijn plek is gezet.
Toch laat Nespital niets aan het toeval over. Hij geniet van het moment waarop een idee zich ontwikkelt tot iets onverwachts. “Elke song is eigenlijk een verrassing,” vertelt hij. “Er zijn maar weinig momenten waarop ik een nummer schrijf en precies weet waar het heen zal gaan. Dat zou me vervelen. Ik heb die spanning nodig, het gevoel dat een lied me ergens heen trekt waar ik het zelf nog niet ken.”
Een goed voorbeeld daarvan is Gold Digger, een kort maar intens nummer dat voor hem persoonlijk veel betekent. Het ontstond uit een eenvoudige beat van een goedkope drummachine, maar groeide uit tot een van de kernstukken van het album. “Het is een klein nummer, maar het heeft zoveel diepte,” zegt hij. “Het raakte precies wat ik op dat moment voelde.”
Heel anders is Goodbye, waarin Nespital een monumentale muur van geluid opbouwt. De vergelijking met de filmsoundtracks van Hans Zimmer — en dan met name “Inception” — is niet vergezocht. “Dat klopt,” zegt hij lachend. “Ik had die wall of sound letterlijk in mijn hoofd voordat ik ook maar iets had opgenomen.” Het nummer begon met een agressieve synthesizer, waaraan hij lagen van gitaren, orkestsamples en zelfs zijn eigen stem toevoegde.
Wat Goodbye bijzonder maakt, is de manier waarop Nespital de luisteraar steeds op het verkeerde been zet. Wanneer het nummer lijkt te ontsporen in pure kracht, valt plots de akoestische gitaar in en verandert de sfeer volledig. “Dat was precies de bedoeling,” zegt hij. “De song gaat over voorspelbaarheid en onvoorspelbaarheid. Iedereen weet dat iets gaat gebeuren, maar niemand zet de eerste stap. Dat spanningsveld wilde ik voelbaar maken.”
Opvallend aan “Tangram” is ook de subtiele invloed van jazz. “Ik ben de laatste jaren veel meer in jazz gedoken,” vertelt Nespital. “Vooral hedendaagse, meer experimentele vormen. Dat heeft onbewust zijn weg gevonden in mijn muziek. Ik wilde geen jazzplaat maken, maar die klankwereld fascineert me enorm.”
Het warme, organische geluid dat veel nummers kenmerkt, komt deels voort uit zijn instrumentkeuze. Hoewel er regelmatig een Fender Rhodes te horen lijkt, is dat in werkelijkheid zijn trouwe Nord Stage. “Het is niet de echte Rhodes,” zegt hij, “maar die Nord klinkt fantastisch. Het is gewoon pure fun om daarop te spelen.”
Een van de grootste verrassingen op het album is Selene, een nummer dat begint met een akoestisch patroon dat zich langzaam ontvouwt tot een meeslepende, bijna filmische compositie. “Dat was een van de nummers die ontstonden tijdens mijn One Day a Tune-periode,” vertelt Nespital. “Ik had dat gitaarpatroon en begon eroverheen te zingen. De melodie leek haast los te staan van de begeleiding — alsof ze boven elkaar zweefden.”
Die aandacht voor nuance hoor je door de hele plaat. Of het nu gaat om de agressieve kracht van Goodbye of de intieme sfeer van Selene — alles ademt ambacht en verfijning. De drumopnames zijn daar een goed voorbeeld van. Ze klinken open en direct, alsof de luisteraar midden in de ruimte staat. “Dat is precies wat ik wilde,” zegt hij trots. “Ik houd van metal, maar ik wilde geen plaat maken die tussen genres schiet: één metaltrack, één jazztrack, één folktrack. De drums moesten krachtig zijn, maar wel menselijk blijven — alsof je de drummer tegenover je ziet spelen.”
Wie goed luistert naar “Tangram”, ontdekt dat de thematiek minstens zo veelzijdig is als de muziek zelf. Waar “The Hungry Heart” nog duidelijke maatschappelijke en politieke ondertonen had, is “Tangram” persoonlijker en introspectiever. De nummers vormen samen een mozaïek van emoties: verlies, verlangen, spijt, maar ook groei en acceptatie.
Nespital vertelt dat hij tijdens het schrijven vooral werd gefascineerd door het moment waarop mensen terugkijken en beseffen wat ze hadden. “Dat moment van inzicht — dat je pas na afloop begrijpt wat iets betekende — vind ik ongelooflijk interessant,” legt hij uit. “Wat doe je met dat besef? Blijf je hangen in verdriet, of kun je er iets nieuws uit opbouwen?”

Sommige nummers verkennen dat thema op bijna filosofische wijze. Gold Digger bijvoorbeeld, gaat over iemand die onvermoeibaar naar de waarheid graaft, maar daarbij ontdekt dat elke vondst alleen maar meer vragen oproept. “Het is dat eeuwige zoeken,” zegt hij. “Je denkt dat je iets vindt, maar wat overblijft, is het besef dat je nooit helemaal zult weten.”
Andere songs zijn juist intiem en emotioneel. No Time (Part III) ademt eenzaamheid en verlangen, terwijl Tessellate — een van de kernstukken van het album — de verbindende gedachte achter “Tangram” samenvat. Het nummer draait om het idee dat het leven uit scherven bestaat: gebeurtenissen breken, veranderen van vorm en passen zich opnieuw in elkaar.
Die gedachte ligt ook aan de basis van de titel van het album. Een tangram is immers een puzzel van losse vormen die samen oneindig veel nieuwe figuren kunnen vormen. Voor Nespital is dat een symbolisch beeld van het leven zelf: breekbaar, veranderlijk, maar vol potentieel. “De schoonheid ligt in de momenten tussen die veranderingen,” zegt hij. “In de ruimte waar iets nieuws kan ontstaan.”
Ook in de manier waarop hij met andere muzikanten werkte, is die openheid voelbaar. Hoewel hij de meeste partijen zelf inspeelde, liet hij zijn gastmuzikanten bewust vrij. “Ik schreef alleen de partijen voor de orkestsecties uit — dat moest, anders wordt het chaos,” vertelt hij. “Maar verder geef ik iedereen ruimte. Die mensen brengen iets wat ik zelf nooit had kunnen bedenken.”
Na het succes van “The Hungry Heart” sprak Nespital met verschillende platenlabels in de hoop de volgende stap te zetten. “De gesprekken waren vriendelijk, maar uiteindelijk kwam het steeds op hetzelfde neer: te weinig streams, te weinig naamsbekendheid,” zegt hij. “Sommige labels zeiden letterlijk: “De muziek is fantastisch, maar we kunnen je niet vastleggen.” Tja, daar kun je weinig tegenin brengen.”
Voorlopig richt Nespital zich vooral op de release en de livepresentatie van ”Tangram”. De plaat verschijnt op 7 november 2025, en een dag later speelt hij een speciale releaseshow in Berlijn. “We hebben de nummers voor het podium helemaal uitgewerkt,” zegt hij enthousiast. “Ze werken live verrassend goed — er zit veel energie in. Na die show wil ik vooral gaan optreden, misschien wat festivals doen, en dan… eerst even ademhalen voordat ik aan een volgende plaat begin.”
Die rust heeft hij verdiend. Want “Tangram” laat horen dat Philipp Nespital, alias Smalltape, een artiest is die na uitputting en twijfel opnieuw heeft leren vertrouwen op zijn creatieve instinct. Uit de losse vormen van zijn inspiratie heeft hij een geheel weten te maken dat tegelijk breekbaar en krachtig is — precies zoals het leven zelf.
Wie is Edo Spanninga, met andere bewoording: vertel eens wat meer over jezelf.
Ik ben geboren in 1960, in Ridderkerk, maar heb mijn jeugd doorgebracht in Leeuwarden waar ik nog steeds woon in een prachtig oud huis genaamd Aurelia. Ik heb ooit geschiedenis gestudeerd en daarna een ‘loopbaan’ gehad (en nog steeds heb) in het onderwijs. Ik werk nu met studenten die door allerlei redenen moeite hebben met afstuderen en samen proberen we ze weer succesvol te laten zijn in het onderwijs. Interessant en belangrijk werk.
Je maakt deel uit van Flamborough Head en Trion. Van beide groepen hebben we een tijd niets gehoord. Hoe staat het daarmee?
Nou, op zich valt dat voor Flamborough Head wel een beetje mee. Eind 2022 hebben we “Jumping The Milestone” uitgebracht, dat positief werd ontvangen. Daarna hebben we als band de cd live mogen brengen, onder andere bij ProgFrog, het Fusion Festival in Engeland, het Art Rock Festival in Reichenbach, Duitsland en (samen met Albion) bij Serious Music Alphen. Nu zijn we weer in de oefenruimte om te werken aan nieuw materiaal.

Wat betreft Trion (studioproject samen met Eddie Mulder en Menno Boomsma) klopt het wel dat het een tijd stil is geweest. De laatste cd “FunFair Fantasy” stamt alweer uit 2013. Wel zijn we al een lange tijd bezig met een opvolger, maar Trion is alleen actief als er tijd over is en dat is helaas niet vaak. We hebben het allemaal druk, het heeft niet de hoogste prioriteit maar als het onze aandacht weer heeft is het ontzettend leuk om te doen. Hopelijk komt dit najaar onze nieuwe cd uit.
Persoonlijk was ik verrast door je soloalbum “The Past Is A Foreign Country”. Die zag ik immers niet aankomen. Hoe lang liep je al rond met het plan voor een solo-album?
Ach nee, die zag ik zelf ook niet aankomen. Opeens was ik er mee bezig en was het album af. Bij het schrijven van nummers voor Flamborough Head en Trion blijven er wel eens ongebruikte thema’s en ideetjes over. Bij dit schrijfproces voor beide bands gebruik ik allerlei VST’s (dat zijn virtuele instrumenten zoals gitaar, drums, orkest et cetera, die ik op toetsen bespeel) als demogeluiden voor de rest van de band om zich een beeld te kunnen vormen wat ongeveer de bedoeling kan zijn. Ik liep al wel een tijdje rond met het idee om met deze VST’s meer te doen, niet als demo voor anderen maar als eindresultaat voor een eigen album. Ook om te achterhalen of dit een acceptabel eindresultaat zou gaan opleveren.
Hoe kwam je terecht bij het thema van het album? Een pittig thema, maar zeer actueel.
Iedereen die tegenwoordig een beetje oplet komt uit bij dit thema. Helaas mijden tegenwoordig steeds meer mensen het nieuws; Oekraïne, Gaza, het milieu – het wordt te veel om met zoveel ellende geconfronteerd te worden. En toch geeft het geen oplossing. Hoe meer mensen slecht geïnformeerd zijn hoe meer kwaadwillenden daar voordeel uit kunnen halen. Nu lezen steeds minder mensen een (kwaliteits-)krant en worden geïnformeerd door de eigen mening versterkende algoritmes van onder andere Facebook en TikTok. Dan word je vanzelf boos en wantrouwig. Het is een spannende tijd waarin de kaarten opnieuw worden geschud en het is de vraag hoe zeker de toekomst is voor komende Europese generaties. Ik ben niet somber, maar we moeten wel opletten.
Het materiaal met Flamborough Head is volledig anders. Ooit getwijfeld om je muziek op een FH-album te zetten?
In het verleden heb ik veel voor Flamborough Head en Trion geschreven. In die zin is mijn muziek natuurlijk allang op FH-albums verschenen. Bij een band verandert je compositie door de invloed van de andere groepsleden. Dat is goed want daardoor worden je nummers beter en meer een collectieve prestatie. Wellicht zouden de tracks van mijn soloalbum op een FH-album veel meer gaan klinken als Flamborough Head.
Aan dit album hangt een studie wereldgeschiedenis, die overigens te lezen is op je website. Waarom koos je voor deze aanpak?
In mijn leven spelen progrock en geschiedenis een belangrijke rol. Het leek mij leuk om beide hobby’s te combineren in mijn eerste soloalbum. Op mijn website heb ik ervoor gekozen om aanvullende informatie te plaatsen over de titels van de nummers, voor wie echt geïnteresseerd is. Via een QR-code in het boekje kom je bij deze informatie.
Kennelijk maak je je grote zorgen over de huidige staat van de wereld en de maatschappij.
Ach, grote zorgen… Het verleden was ook niet probleemloos. Europa kent een lange geschiedenis van oorlogen, de crisis van de jaren 30, de vernietiging van de joden, de Balkanoorlog. In die zin gaat het nu best aardig. Maar er zijn wel bedreigingen. De democratie, de Trias Politica, de persvrijheid, de positie van minderheden en mensenrechten – het staat in de gehele wereld op het spel. Ik maak me hier wel zorgen over, ondanks dat ik weet dat alles tijdelijk en aan verandering onderhevig is. Na de prog kwam de punk en dat hebben we ook weer overleefd.
Wat is je favoriete nummer op het album, of mag ik niet spreken van ‘favoriet’?
Jawel, maar ik heb geen favoriet nummer.
De nummers hebben behoorlijk veel teksten en citaten. Ook maak je gebruik van originele geluidsfragmenten. Daarmee sneeuwt naar mijn mening de muziek soms onder. Ben je je daarvan bewust?
Natuurlijk begrijp ik dat voor veel mensen het aantal historische geluidsfragmenten hoog ligt. Zelf merkte ik dat het ging wennen als je er vaker naar luisterde, sommige speeches zijn ook net zang. Maar goed; ‘spoken word’ zal niet ieders liefde zijn. Tussendoor is er nog genoeg muziek om naar te luisteren. Voor mij was het belangrijk om eens iets anders te doen. Er komen al zo ongelooflijk veel prog-cd-tjes uit, – hoe kan je je binnen dat genre, waarin alles al is gezegd, nog onderscheiden?

Ik ga niet langs alle nummers, dat laat ik aan de luisteraars. Toch pik ik het nummer Mariupol eruit. Krijgt Donald Trump met zijn bijdrage hier niet te veel eer?
Nou eer zou ik het niet willen noemen. Het nummer gaat over de vernietiging van de Oekraïense stad Mariupol door de Russen. Poetin krijgt alle ruimte van Trump om zijn vernietigende oorlog te voeren terwijl Trump tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde deze oorlog als president in 24 uur te beëindigen. Trump is in mijn ogen een tragische vergissing die als grillige maffiabaas Amerika groot denkt te maken. Het nummer gaat over deze gekte en zijn onzin; over de Golf van Amerika, de ‘drill baby drill’-plannen ten koste van het milieu, zijn genderpolitiek, zijn onnavolgbare Oekraïne-politiek en zijn narcistische zelffelicitaties. Hij staat model voor alle anti-democratische populisten (van Wilders, Orban, Nigel Farage, Poetin tot aan wie al niet), die beleid voeren ten koste van de mensen door wie ze gesteund worden. Het laatste woord in het nummer Mariupol is voor Martin Luther King over gelijkheid, een betere en beschaafdere afsluiter is er niet na al het voorgaande getoeter.
Op het album staan twee extra nummers, die buiten het thema vallen. Dat zijn Cathedral Green en På Gata (van de Zweedse groep Atlas). Vertel kort eens meer over deze nummers en waarom je deze hebt opgenomen?
Deze aanvulling was ook praktisch. Ik had beide nummers lang geleden gemaakt en het leek mij een goed idee om ze als bonustracks toe te voegen op de cd. Ze staan los van het thema van de eerste zeven nummers. Beide nummers zijn verschenen op cd’s die niet meer verkrijgbaar zijn. Cathedral Green is door mij geschreven en ingespeeld met alleen een Roland JV-880 sound module en verscheen op een Mexicaanse compilatie uit 1999 (album “e-Progeny”, HR). På Gata is een bewerking van een nummer van de Zweedse groep Atlas voor een cd-release ter ere van Zweedse prog uit 2009.
Onder onze lezers zijn veel liefhebbers van toetsinstrumenten. Welke gebruik je op dit album?
Voornamelijk Mellotron (IKM Sampletron II), Hammond (IKM B-3X), kerkorgel (Sonokinetic Toccata), synths (Retromachines MkII), elektrische piano (Scarbee Wurlitzer), gitaren (Session Guitarist & RealLPC), basgitaar (Rickenbacker Scarbee) en piano (Galaxy Vintage D). Allemaal VST’s gebaseerd op samples.
Naast toetsen hoor ik ook fluit, gitaar, drums. Die speel je allemaal zelf?
Ja, maar wel op toetsen. De drums komen van een drums bibliotheek. Het zijn door een echte drummer ingespeelde tracks die je per maat zo moet editen, programmeren en plaatsen dat het een drumpartij wordt die je wilt hebben en bij je nummer past.
Komt er nog een solo-album? Persoonlijk hoor ik dan meer nummers zoals die twee extra nummers.
Ik weet het niet, ik heb nu geen plannen. Eerst moet de Trion-cd af en daarna nieuw materiaal voor Flamborough Head. Misschien als ik over uiterlijk twee jaar met pensioen ga, dat er dan meer tijd is voor een nieuw soloalbum. En hoe die eventuele muziek gaat klinken? Misschien een cross-over tussen prog en salsa? Wie zal het zeggen?

Nu wat luchtige vragen…
Wie zijn je favoriete toetsenisten?
Twee favorieten: John Tout van Renaissance. Geweldige pianist die volledig in dienst speelde van de muziek. En natuurlijk Tony Banks die met zijn akkoordkeuze en techniek jaloersmakend arrangeerde bij Genesis.
Wat zijn je top 5 albums aller tijden?
Oei, maar vijf?
1. Genesis – Selling England by The Pound
2. Yes – Close to the Edge
3. Renaissance – Live at Carnegie Hall
4. Camel – The Snow Goose
5. Gentle Giant – Octopus
Wat doe je over tien jaar?
Ik hoop leven en dan ook nog in goede gezondheid. Hopelijk ook nog muziek maken in wat voor vorm dan ook. En lezen. Oh ja, en ook af en toe zwemmen.
Tot slot, wil je reageren op de volgende keuzes:
Flamborough Head, Trion of solo?
Flamborough Head is het belangrijkst. Bestaat het langst met een erg fijn verleden met (internationale) optredens, cd-releases en een eigen festival (ProgFarm). De band heeft vriendschappen opgeleverd (dat doen soloalbums wat lastiger) en heel veel plezier bij de repetities. Samen (live) muziek maken is het belangrijkst.
Leeuwarden of Amsterdam?
Geen voorkeur, ik kan overal wonen. Friesland is een mooie en bijzondere provincie en Leeuwarden een leuke stad. Ik geloof niet dat een leven in Amsterdam meer voordelen kent. Het grote nadeel van Leeuwarden is de afstand tot De Boerderij in Zoetermeer. Arie Verstegen heeft daar altijd prachtige dingen gedaan en ik was er vaker naar toe gegaan als ik om de hoek zou wonen.
Poetin of Trump?
Ik was eerder kritisch op Trump. Als ik tussen deze twee moet kiezen dan natuurlijk voor Trump. Hij is een democratisch gekozen leider van een bevriende natie. Poetin is een autocraat en is een ander soeverein land militair binnengevallen. Dan is de keuze weer gemakkelijk.
Heden of verleden?
Heden. Ooit studeerde ik geschiedenis en dat doe je om het heden beter te begrijpen.
Tony Banks, Rick Wakeman of Keith Emerson?
Tony Banks dus. Neemt niet weg dat de andere twee ook grootheden zijn. Keith Emerson vond ik wisselend – het balanceerde tussen magnifieke stukken op Tarkus en Brain Salad Surgery en moeizame saloon/western pianoriedels. Altijd een soort haat/liefde gehad met Keith Emerson.
Rick Wakeman vond ik geweldig bij Yes en bij zijn solowerk was ik altijd geïmponeerd door zijn kitscherige ‘Gilles de la Tourette’ speelstijl. Over de top maar hij kwam ermee weg. In mijn jeugd heb ik zijn “Six Wives” & “King Arthur” grijs gedraaid. Vandaar dat ik binnenkort op sentimental journey ga naar Eastbourne in Engeland om zijn optreden te zien waarin hij beide albums integraal speelt. Eerder dit jaar ging ik met Koen Roozen naar de Oosterpoort in Groningen waar Rick Wakeman zijn solo afscheidsconcert gaf. Kortom; ze zijn alle drie belangrijk geweest.
Niet iedereen zal jullie kennen. Kun je ons iets over de band vertellen?
Sic Mundus is een studioproject dat zijn oorsprong vond in 2021. De band werd opgericht door Andrzej Sesiuk (keyboards, muziek) en mijzelf, Artur Placzyński (basgitaar, songteksten). Het was een uiting van onze jarenlange fascinatie voor muziek uit het breed gedefinieerde gebied van progressieve rock en metal.
We ontmoetten elkaar iets eerder, tijdens de opnames van mijn soloalbum (onder de naam Slapover) – en zoals tegenwoordig wel vaker het geval is, was het aanvankelijk een online kennismaking. Al snel bleek dat we zeer vergelijkbare muzikale interesses deelden – afgezien van funk en jazz, die het Slapover-album domineerden, was het progressieve muziek waar we allebei al jaren naar luisterden. Het materiaal voor het eerste album, “Illusions“, was op dat moment al praktisch af en het album was beschikbaar op een van de streamingdiensten in een puur instrumentale vorm. Het was volledig opgenomen door Andrzej met synthesizers en virtuele instrumenten. Het leek me vanzelfsprekend dat het de juiste vorm moest krijgen door ‘live’ muzikanten uit te nodigen voor de opnames en zang toe te voegen aan ten minste een paar nummers. Het duurde lang voordat we de juiste mensen konden bereiken, maar uiteindelijk lukte het en “Illusions” werd uitgebracht in november 2023.
Jullie hebben onlangs het album “Universum” uitgebracht. Kun je ons daar meer over vertellen?
Nog voordat de productie van “Illusions” was afgerond, had Andrzej een volledige demo van het volgende album klaarliggen. Dat waren acht zeer uiteenlopende nummers, variërend van korte melodieuze nummers tot en met lange, gelaagde progressieve suites. Dit keer was het idee vanaf het begin om alle composities om te zetten in vocale tracks (aanvankelijk met uitzondering van het laatste nummer op het album, getiteld Agartha). We begonnen snel met opnemen en kozen dit keer voor een homogene bezetting, gebaseerd op de zang van Mikołaj Krzaczek, die zich al bewezen had op “Illusions” en medeverantwoordelijk is voor het karakteristieke geluid van Sic Mundus. Maar ook van gitarist Michał Kaszczyszyn en drummer Torsten Bugiel, die beiden voor het project waren aangetrokken. De opnames namen bijna twee jaar in beslag, maar nu is het er eindelijk, verkrijgbaar als dubbel-cd en dubbel vinyl.
Op de extra cd (en dubbel elpee) staat het nummer A Look Into The Inner Self. Dit is vernoemd naar het artwork van Jaroslaw Jasnikowski. Wat kun je vertellen over dit nummer en Jaroslaw?
“Universum” duurt ongeveer zestig minuten, wat te lang was voor een enkel (vinyl) album en te kort voor een dubbel(vinyl)album. Dus ik heb Andrzej kunnen overtuigen om een geheel nieuw nummer te componeren. We hebben besloten om iets compleet nieuws en anders te proberen dan onze gebruikelijke stijl, en aanvankelijk was het exclusief bedoeld voor een vinylversie. We waren echter zo onder de indruk van het eindresultaat dat we besloten om de track ook op cd uit te brengen – maar dan op de extra cd, omdat hij zo sterk afwijkt van de rest van het album. We wisten dat Jarosław Jaśnikowski een fan is van elektronische muziek, dus we gebruikten zijn illustratie ‘A Look Into The Inner Self’ als inspiratiebron. Tegelijkertijd was de track ons eerbetoon aan deze ongelooflijke kunstenaar. De prachtige schilderijen van Jarosław staan ook op ons debuutalbum en we hadden het geluk dat we zijn goedkeuring kregen om meer van zijn werk te gebruiken op “Universum”.
Waar haal je je inspiratie vandaan en waar luister je zelf naar?
We luisteren naar veel verschillende muziekgenres, van jazz, pop en funk tot rock en zelfs behoorlijk heavy metal. Ik denk dat je veel inspiratiebronnen in onze stijl hoort. Er zijn invloeden uit de jaren 80 en 90, maar ook de nieuwste trends in rockmuziek. Ons belangrijkste doel is om muziek te componeren die eclectisch en complex is, maar tegelijkertijd pakkend en memorabel.
Naar mijn mening is de grootste zonde van de hedendaagse muziek de herhaling en monotonie… Er zijn duizenden bands met ongelooflijke talenten, maar vaak hebben ze niets interessants te melden, behalve dat ze zich willen laten zien. We luisteren veel naar klassieke vertegenwoordigers van progressieve muziek, maar af en toe ontdekken we ook nieuwe vibes in de muziekwereld. Ik wil graag drie bands noemen die me de afgelopen maanden enorm hebben beïnvloed, omdat ze goed passen in mijn perceptie van goede en originele muziek: Vola uit Denemarken, Voyager uit Australië en Zeal & Ardor uit Zwitserland. Ze verschillen veel van elkaar, maar hebben allemaal dat magische ‘iets’ dat je aan hun muziek vasthoudt. Zulke groepen geven hoop dat de breed begrepen progressieve muziek vandaag de dag nog steeds veel te zeggen heeft.
Wat zijn jullie toekomstplannen?
We zijn al begonnen met werken aan ons derde album, ervan uitgaande dat het in de wereld van progressieve rock gepast zou zijn om de discografie in ieder geval als een trilogie af te sluiten. Deze keer is het werk echter niet gebaseerd op een voltooide demo van het album. De eerste versies van de nummers zijn nog in de maak en niemand weet nog hoe het derde album eruit zal zien. Het is nog niet duidelijk of er meer albums zullen komen of wat ze zullen brengen, maar voorlopig zijn er absoluut geen tekenen dat we onze activiteiten binnenkort zullen beëindigen. We hebben nog veel te vertellen!
Hebben jullie plannen om live op het podium te spelen?
Helaas is optreden op het podium vanwege persoonlijke en professionele verplichtingen, en vanwege de afstand die wij van elkaar wonen, nu geen optie. We besteden al onze vrije tijd aan het componeren en opnemen van muziek, en dit zal in de nabije toekomst onze prioriteit zijn. Maar, zoals het oude gezegde luidt: “Zeg nooit nooit” – dus doen we dat niet.
Wil je verder nog iets kwijt aan de lezers van Progwereld?
Hartelijk dank voor je interesse in onze muziek – je feedback en steun zijn enorm belangrijk voor ons!
Een nieuwe Nederlandse progressieve rock-formatie met jonge muzikanten. Daar worden wij bij Progwereld heel blij van. Revelations zit vol ambitie en wil de progressieve rock nieuw leven in blazen. Hun debuutalbum “What We Do In The Shadows” is een heerlijke groeiplaat die duidelijk maakt dat deze jongens hun mannetje staan. Tijd voor een gesprek met gitarist Sven van Otterloo en drummer Boaz Ceelen.
Jullie brachten pas jullie debuutalbum uit. Vertel er eens kort wat over. Wat is het thema, en hoe kwam de plaat tot stand?
Het album gaat erover dat geschiedenis zich blijft herhalen als we ons daar niet bewust van zijn. Dit vertalen wij in onze muziek door gebruik te maken van teksten en onderwerpen die van alle tijden zijn. De eerste vier nummers van het album draaien om soldaten die onwetend van wat hun te wachten staat de oorlog in gaan.Het vierde nummer, Jacobs Dream, gaat over de brief naar huis van een inmiddels overleden soldaat.
De laatste vier nummers geven het onderwerp weer vanuit een globaler en universeler beeld, terwijl de teksten en de muziek vertellen over de impact die iedere actie kan hebben, zowel in positieve als in negatieve zin. De eindconclusie is dat, zolang we niet bewust zijn van onze voorgaande acties, de geschiedenis zich zal blijven herhalen.
De titel “What We Do In The Shadows” refereert aan wat de impact van het niet bewust zijn van onze acties in de schaduw kan zijn.
Misschien kennen sommige lezers jullie nog niet. Vertel eens kort over het ontstaan van de band.
Onze band is ontstaan op het conservatorium in Enschede, waar de gedeelde passie voor progressieve/symfonische rock ons samen heeft gebracht. We begonnen de band met z’n drieën: Boaz Ceelen op drums, zangeres Gina Schwarz en ikzelf, Sven van Otterloo op gitaar.
Met deze bezetting hebben we het debuutalbum geschreven. Later kwamen bassist Kevin Kos en toetsenist Ezra Frankema er vast bij. Het doel van de band is om de klassieke progressieve rock nieuw leven in te blazen.
Wat zou je zeggen dat jullie invloeden zijn, of waar luisteren jullie zelf graag naar?
Onze invloeden liggen voornamelijk bij de oude progressieve, en de neo-progressieve rock. Denk dan aan Genesis, Yes, Marillion, Camel, IQ, Collage etc.
Met name albums als “The Lamb Lies Down on Broadway” van Genesis, “Ever” van IQ, en “Clutching at Straws” van Marillion zijn voor ons een grote inspiratie geweest voor dit album.
Jullie album begint met kerkorgel, één titeltrack komt letterlijk uit de Bijbel en ook Jacob’s droom komt voorbij. Hebben jullie iets met geloof of moeten we dit anders zien?
Wij zijn geen christelijke rockband. Wel staan er leden van onze band dicht bij het geloof.
De referenties naar de bijbel hebben we gebruikt omdat die de thema’s van de nummers het beste omschreven. De titel die letterlijk uit de bijbel komt refereert aan dat iedereen die lijdt om het goede te kunnen doen, gezegend zal worden. In dit geval verwijzend naar de soldaten die proberen het goede te doen, ten koste van hun eigen leven.
Daarnaast accentueren de referenties de tijdloosheid van het onderwerp, en daarmee het overkoepelende thema over geschiedenis die zich blijft herhalen als we ons er niet bewust van zijn.
Jullie zangeres Gina Schwarz maakt geen onderdeel meer uit van de band. Gaan jullie opzoek naar een andere zangeres?
Na goed overleg hebben we besloten niet op zoek te gaan naar een andere zangeres, en om verder te gaan met Kevin en mij op lead vocals. Dit voelt voor de toekomst als de juiste keuze.
In onze live video die we net hebben uitgebracht kun je horen hoe dit klinkt!
Wat zijn jullie plannen voor de komende tijd?
De komende tijd gaan we ons focussen op onze huidige release via optredens en interviews. Daarnaast zullen we ons bezig houden met het schrijven aan ons tweede album, waarbij nu ook Kevin en Ezra een rol zullen spelen in het schrijfproces!
Foto’s: Lori Linstruth
Het nieuwe soloalbum van Arjen Lucassen “Songs No One Will Hear” gaat over een asteroïde die binnen vijf maanden de wereld zal vernietigen. In de nummers verkent hij hoe mensen daarop zullen reageren. Ik was benieuwd hoe dit album was ontstaan en dus maakte ik een afspraak via Zoom.
Ik was twee minuten te laat en zag Arjen de tijd verdrijven met zijn elektrische gitaar op schoot en er helemaal in opgaan. Zodra hij mij ziet, legt hij het instrument weg. Ik ben het vijfde en laatste interview van die dag, maar hij is blij dat hij nu even Nederlands kan praten en neemt alle tijd voor mijn vragen.
Je schrijft al je muziek zelf, wat is dan het verschil tussen een Ayreon-album en een soloalbum?
Het grootste verschil is dat ik op een soloalbum alles zelf zing. Op dit soloalbum verzorg ik denk ik 80% van de vocalen. Op de laatste twee Ayreon-albums ben ik niet eens te horen. Ayreon staat erom bekend veel zangers te hebben. Op “01011001” waren dat er bijvoorbeeld zeventien. De albums van Ayreon zijn rockopera’s waarin veel karakters voorkomen. Mijn soloalbum is duidelijk geen rockopera, maar er wordt wel één verhaal in verteld.
Schrijf je dan eerst de muziek en bepaal je dan waar het als het ware bij hoort?
Meestal wel. Eigenlijk is steeds mijn insteek om een soloalbum te maken. Dat is voor mij het meest makkelijk. Ik kan dan mijn studio ingaan wanneer ik wil en hoef geen zangers te regelen. Maar ja, dan heb ik een groot bombastisch stuk geschreven en dat kan ik zelf niet zingen. Ik heb een vrij kleine stem. Dan begin ik te bedenken welke zangers ik hiervoor zou kunnen benaderen en dan voel ik wel aankomen dat het geen soloalbum gaat worden.
Maar met dit album was het echt anders. Hiervan wist ik meteen dat het een soloalbum zou worden en dat ik daarbij zou blijven. Sinds het laatste Ayreon-album “Transitus”, dat alweer vijf jaar geleden uitkwam, heb ik alleen maar side projects gedaan. En de meeste projecten waren voor anderen. Zo deed ik “Plan Nine” voor Robert Soeterboek. Dat album heb ik voor hem opgenomen en hij is er nu ook mee aan het toeren. Daarna werkte ik met Simone Simons (Epica) aan haar soloalbum “Vermillion”. Dus veel voor anderen gedaan en daarna was ik helemaal leeg. Ik wist dat de enige manier om uit die leegte te komen was om een puur egoïstisch eigen soloalbum te maken.
Tijdens het luisteren van dit album moest ik denken aan films als “Don’t Look Up”, “Melancholia”, “Armageddon” en “Deep Impact”. Wat inspireerde jou om dit thema op te pakken?
Dat was niet mijn inspiratie. Die haal ik vooral uit de muziek die ontstaat. Ik vond de muziek dit keer zo eclectisch dat ik een concept nodig had dat paste bij al die verschillende sferen. Het vroeg om een sterk emotioneel thema. En wat is nu meer emotioneel dan weten dat je over vijf maanden zal sterven? Dat zet mensen aan het denken. Iedereen zal iets anders gaan doen. En door het grote verschil in nummers kon ik daar iets mee.
Toen moest ik wel gaan nadenken hoe ik dit zou aanpakken. Hoe maak ik een einde aan de wereld? Ik wilde niet iets politieks doen. Ik heb de asteroïde al eens gebruikt bij Ayreon dus ik besloot haar weer van stal te halen. En toen ben ik wel films gaan kijken. Alle films die je noemde en meer. In totaal wel vijftien films rond dit thema. Ik haalde daar verder weinig inspiratie uit omdat het in die films niet zozeer gaat over wat mensen zoal gaan doen als ze weten dat ze gaan sterven en juist dat wilde ik verkennen. En in alle bijna films wordt de planeet uiteindelijk gered en dat wilde ik niet.
Het idee om het album op te hangen aan een radio-dj is net zo eenvoudig als briljant. Had je die aanpak meteen voor ogen?
Ik houd van vertellers. Dat begon al bij “War Of The Worlds”. Ik wil in een verhaal gezogen worden en ik wil het verhaal makkelijk kunnen volgen. Niet al mijn luisteraars verstaan goed Engels, dus het moet makkelijk te volgen zijn. Dus ik wist al snel dat ik voor dit album ook een verteller wilde. Iemand die zowel komisch als serieus kon zijn. En ja, dan kom ik meteen uit bij Mike Mills. Dit past ook zo bij zijn persoonlijkheid. Hij kan ongelofelijk grappig zijn, maar ook heel diep en serieus. Toen ik hem vroeg, gaf hij meteen aan dat hij een sterk Australisch accent had dat hij niet kon uitzetten. Maar dat maakte me alleen maar meer enthousiast! En ik moedigde hem aan het juist nog meer te versterken.
Ik heb hem de nummers gegeven, hem verteld waar ze over gingen en ook een paar zinnen die ik er echt in wilde hebben en daar is hij vervolgens mee aan de slag gegaan. Die man kan echt alles, hij is echt mijn held.
Je belicht allemaal facetten van wat verschillende mensen zouden willen en doen als ze weten dat ze nog maar kort te leven hebben. Dat is enerzijds begrijpelijk, maar ergens ook triest dat er vaak eerst iets moet gebeuren voordat mensen tot actie overgaan. Wat zijn jouw gedachten hierover?
Ja, precies dat! Dat is waar dit album over gaat. Ik wil mensen aan het denken zetten. Wat zou je doen als je wist dat je nog vijf maanden te leven hebt? Mensen die ik hierover spreek, komen dan met allemaal plannen en ik zeg dan: “Doe het dan!” We weten niet of we nog vijf maanden, vijf jaar of vijftig jaar te gaan hebben. Dus denk na over wat je wil doen en doe het ook.
De vraag is ook of mensen, als ze weten dat ze nog kort te leven hebben, ook echt dat soort dingen nog gaan doen…
Ik denk het niet. Op dat moment maakt het niet meer uit. Dan komt de struggle to survive en het recht van de sterkste. Pak wat je pakken kunt. Er is geen gezag meer, totale anarchie. Ik bedoel, welke politieagent gaat nog naar zijn werk als ie weet dat alles over vijf maanden ophoudt? Geld zegt niets meer. Het maakt niet meer uit of je Trump bent of de bakker. Ik denk dat je totaal geleefd wordt en dat het vreselijk is. In het album gaat het over Sanctuary Island. Dat is de plek waar de asteroïde zal gaan inslaan. Ik denk dat ik daar naar toe zou gaan. Ik zou die blue bus nemen waarover gezongen wordt. Die blue bus komt trouwens niet uit een film maar uit een song van The Doors. Het is het nummer The End waarin Jim Morrison zegt “The blue bus is calling us.” Niemand weet wat hij daar mee bedoeld heeft. Waarschijnlijk wist ie het zelf ook niet. Dus leek het mij wel leuk om uit te leggen wat die blue bus was.
Ik miste de reflectie op wat er na de dood zal zijn. Het lijkt wel of niemand op het album zich daar druk om maakt. Was dat een bewuste keuze?
Dan wordt het al snel religieus of politiek en dat vermijd ik altijd. Ik wil puur escapisme bieden. Ik ben een muzikant. Ik vind niet dat ik mijn mening moet opdringen aan anderen. Ik heb een mening, hoor en soms best een extreme, maar die houd ik voor mezelf. De tweede reden dat ik daar niet over schrijf, is dat ik anders de helft van mijn publiek kwijtraak. Zeker tegenwoordig. Het is allemaal zo gevoelig. Alles is zo zwart-wit. Dat is mijn mening niet, maar die wordt dan wel snel zwart-wit gemaakt. Ik hoop zelf vooral dat er hierna niets meer is. Het begrip eeuwigheid maakt me heel bang. Als je daarover gaat nadenken dan word je gek.
Hoe is het album verder ontstaan?
Ik had op een gegeven moment vijftien nummers. Ik heb een zogenaamde ‘circle of trust’ om me heen verzameld in al die jaren. Daarin zitten vrienden, bekenden, mijn broer en mijn buren. Die volgen het hele proces. Die laat ik de demo’s horen en als alles af is, vraag ik of ze de nummers een cijfer willen geven. Dat helpt mij, want ik kan dan al niet meer objectief naar die nummers luisteren. En hun mening kan ik heel goed gebruiken. Zo bepaal ik uiteindelijk de volgorde van de nummers en ook welke naar de bonusdisc gaan. Kijk, als ik het ergens echt niet mee eens ben, dan doe ik het uiteraard anders, maar hun feedback helpt wel. Zo ontdek je ook de favoriete nummers en die moet je strategisch over het geheel verdelen. Tot dat moment heb ik ook nog geen teksten. De muziek moet eerst af zijn voor ik daar aan kan beginnen.
En de keuze voor drie zangeressen?
Ik weet dat ik voor de powervolle stukken een ander soort zanger nodig heb. Mijn eigen stem is daar te klein voor. Ik wist meteen dat Irene dit moest zingen. Ik werk al zo lang met haar samen. Ze zingt super goed en haar uitspraak van het Engels is fantastisch. Dus in eerste instantie wilde ik alleen haar stem gebruiken. Maar toen ontstond het nummer We’ll Never Know. Het gaat over een stel dat in verwachting is van hun eerste kindje, maar dat zullen ze nooit geboren zien worden. Een pijnlijk en emotioneel nummer. Ze zullen nooit weten hoe het eruit zal zien en ze zullen het niet zien opgroeien. En daarin hoorde ik gewoon Floor Jansen. Ik wist dat zij dit zou moeten zingen. Dus ik stuurde het nummer naar haar toe en hoopte vurig dat ze tijd had en het haar aansprak. Ze vond het erg mooi en was echt geraakt toen ze de tekst las. En ze heeft daarna echt heel veel emotie in haar performance gestopt.
Marcela Bovio zingt op een ander nummer (Our Final Song) een paar regels. Daarin wilde ik echt een soort gevecht tussen twee stemmen hebben. Dus daarin hoor je Robert Soeterbroek en Marcela samen.
Dit had ik natuurlijk moeten opzoeken, maar wat is een Hurdy Gurdy die in Our Weary Soldier is te horen?
(Hij barst in lachen uit) Dat is een draailier. Het is puur folk (hij doet het instrument na). Het lijkt in de verte op een doedelzak. Patty Gurdy is daar echt super goed in! Ze is echt populair. Op YouTube heeft ze super veel views. Ze is een groot fan van mijn muziek, dus toen er een folky nummer ontstond heb ik haar gevraagd.
Op het einde van het album hoor ik je zingen dat je het liefst op een eiland liedjes wil schrijven die niemand zal horen. Is dat wat jij gaat doen als het einde nabij is?
Nee hoor, ik niet. Wat heeft het voor zin om liedjes te schrijven die toch niemand zal horen? Maar het levert wel een hele toffe titel op toch?
Het was hartje zomer toen we met Anton Belov spraken, ver voor de release van het album “Wayhome”. In Finland is het begin augustus negentien graden, wat Belov betreft veel te warm. Hier in Nederland is het ruim zesentwintig graden en de interviewer zit zwetend op een zolderkamer om rustig de tijd te kunnen nemen voor het interview. Inmiddels leeft de geboren Rus Belov al enkele jaren in Finland, het land met de taal waarin hij graag zingt. In dat land heeft hij ook zijn reguliere werk. Na een stilte van ruim vier jaar komt in november zijn tiende studioalbum uit, een tinnen jubileum. Progwereld kreeg de unieke kans om het album als een van de weinigen in een vroeg stadium te beluisteren en te laten rijpen. Dat nodigde gelijk uit om hem enkele vragen te stellen over het album. Belov vertelt openhartig over zijn grootouders, soulmates, Tolkien, AI en zijn muzikale passie.
Anton, je nieuwe album komt binnenkort uit, wat kan je vertellen over het nieuwe album?
Na het laatste studioalbum “Ice Fleet” was de koek een beetje op en voelde ik geen inspiratie om gelijk aan de slag te gaan. Ice Fleet was natuurlijk afgerond in de Covid-periode en vanaf dat moment was ik druk met allerlei dingen zoals verhuizen, werk en andere dingen. Ik had geen creatieve input, geen zin. Toen begon de oorlog in Oekraïne ook nog een keer. De inspiratie begon eigenlijk pas weer op te bloeien na de dood van mijn grootouders en ontstond met kleine muzikale fragmenten, maar ik wist toen nog niet of dat zich zou ontwikkelen tot een Kauan-album of bijvoorbeeld mijn solowerk, wat uitkomt onder de noemer “Anton Belov music”. De dood van mijn grootouders drukte mij namelijk weer in het besef dat tijd kort en schaars is. Mijn grootmoeder was ook een fan van mijn solowerk en ik realiseerde me op dat moment dat ik weer wat muziek moest maken. Niet specifiek voor haar, maar ook voor mijzelf. De creativiteit kwam toen eigenlijk heel snel en effectief. Eigenlijk waren er binnen korte tijd al snel dertig minuten voor het album ontwikkeld. Maar ik had geen idee wat het concept, het idee achter de muziek moest zijn. Eigenlijk tegenovergesteld aan zoals het normaal gaat; het concept ontstaat en daarna creëer ik de muziek en het gevoel daarbij. Ik heb het mijn violiste die ook actief is op het album laten luisteren en we hebben veel concepten besproken, maar het voelde nog niet goed. Omdat ik in die periode veel interesse in RPG-games had en specifiek in Lord of The Rings, The Hobbit en Middle-Earth materie, ontstond het idee. Helemaal wanneer Gandalf tegen Bilbo Balings de voor mij belangrijke en openbarende zin uitsprak: “Er is nog een lange weg te gaan, maar het is de weg naar huis.”
Vanaf dat moment kwam alles samen?
Ja, absoluut. Bizar, vanaf dat moment kwam het als een stormvloed. Maar dan ook echt alles, de teksten, de kunst voor de cd; alles kwam bij elkaar. Een creatieve uitbarsting die ook effectief was voor de rest van het proces.
Ik heb dat toevallig in een ander interview gelezen; voor jou is het spelen van RPG een middel om mij helemaal te focussen op iets anders dan jezelf. Dat jouw hersenen soms zo snel werken en tekeer gaan, dat het een uitlaatklep is en je niet hoeft te letten op je eigen zorgen, je eigen gedachten…
Klopt helemaal. Datzelfde gebied in je hersenen zorgt voor creativiteit, maar ook de focus op iets anders, behalve jezelf. Je verdiept je zodanig in andere werelden en verdiept jezelf in een ander karakter. Daardoor heb je niets anders nodig, je wordt afgeleid. Gek genoeg heeft dat er ook voor gezorgd dat ik een tijdje niet heb gemusiceerd, waardoor de nieuwe creativiteit voor de muziek ontstond. Tolkien heeft met zijn fantasieën, zijn boeken, dus min of meer gezorgd voor inspiratie voor het nieuwe Kauan album.
Voordat je de studio inging, heb je alle instrumenten in de muziek verwerkt?
Ja, eigenlijk zoals het altijd gaat, pas tijdens de productie in de studio heb ik een drummer en de violist het werk laten doen, zelf heb ik de gitaar en de toetsen en de zang ingespeeld.
Brengt mij op een vraag die mij al heel lang bezighoudt: in het werk van Tolkien komen de natuur en de natuurelementen veelvuldig aan bod; jij gebruikt binnen jouw muziek heel vaak het geluid van natuurelementen. Onweer, regen, de wind, waarom trekt dat je dat zo aan en wat moedigt jou aan om dat op elk album te gebruiken?
Fascinerende vraag inderdaad, het heeft mij ook een lange tijd beziggehouden. Ik denk dat het komt omdat ik als kind opgegroeid ben te midden van de industrie. Toen ik uit mijn slaapkamer keek, zag ik alleen maar rokende schoorstenen en grote, grijze fabrieken. Er was geen natuur, waardoor het geluid van de natuur ook niet waarneembaar was. En als ik dan schoolvakanties had, vluchtte ik daarom ook naar mijn grootouders, die op het platteland woonden. Daar zag ik natuur, bomen en genoot ik van de geluiden die in de stad niet opvielen. Onweer aan de horizon, het knisperen van de bladeren in de wind. Daar straalt natuurlijk een ongekende schoonheid uit. Gek genoeg heb ik mij er ook wel een beetje voor geschaamd dat ik die geluiden veelvuldig in mijn muziek gebruikte, totdat een paar muzikale vrienden mij dat idee uit het hoofd praatten, omdat ik het ook op een unieke manier in de muziek terugbreng. Het klinkt natuurlijk, het past op zijn plek. En hoe ouder ik word, hoe meer ik het ga waarderen.
“Wayhome” kent wat stevige gedeeltes, er zijn wat grunts, maar de muziek voelt meer ambient aan dan pakweg “Ice Fleet” of “Sorni Nai”. Het neigt zelfs wat meer naar postrock, maar ook richting je solowerk…
Ja absoluut. Sinds “Kaiho” ben ik me daar ook meer bewust van. Tijdens “Sorni Nai” is de muziek ook echt neergezet (of geplaatst) als metal, en vanaf “Kaiho” heb ik ook meer mijn zachtere kant ontdekt. Ik probeer daarin ook te definiëren, hoewel ik de inspiratie zijn gang laat gaan. Ik wil niet dat mijn muziek bewust metal klinkt, maar ook niet bewust ambient door de toetsen en computer sounds. Devin Townsend kan dat bijvoorbeeld wel heel goed, een scheiding maken in hard en zacht. Steven Wilson binnen dit type muziek misschien ook. Maar veel van die artiesten zijn er niet, die dat naadloos kunnen. Ik ben wel blij dat jij daar ook echt een schifting in hebt gehoord, en de toekomst zal uitwijzen of andere luisteraars dat ook vinden.
Als ik de teksten goed interpreteer, gaan die over de ontwikkeling van het individu, maar wellicht ook een beetje die van jou?
Nee, de tekst is bedoeld voor jou, de luisteraar… en daar wil ik het bij houden.
Een vraag die geen enkele muzikant wil horen, maak jij ook al gebruik van AI binnen je muziek of patronen daarvan?
Er is geen enkele vezel in mijn leven die daar aan denkt of ik het zou toepassen. AI is een oplossing voor veel toepassingen, maar niet voor (mijn) muziek. Ik componeer en ik musiceer, als ik iets niet zelf kan of kan toepassen, dan laat ik een collega muzikant dat doen of doe het gewoon niet. Eigenlijk heb ik ook geen idee waarom andere muzikanten dat wel zouden willen doen. Daarom zijn er tegenwoordig ook zoveel ‘producers’. Geen muzikanten, maar ‘content creators’. Ik ben een amateur muzikant en dat mag je ook in de muziek terugvinden.
Wat opvalt is dat je sinds het vorige album Engelse titels voor je cd’s gebruikt, en voorheen waren het titels in de Finse taal. Is dat een bewuste trendbreuk?
Nee, alles staat met het gevoel dat de cd moet weergeven. Wat ik in het geval van “Wayhome” heel belangrijk vind voor een pakkende titel, is dat er geen harde letters worden gebruikt. Als je het uitspreekt, klinkt het zacht en aangenaam. Daarnaast is het ook zo dat ik de zin waar ik het al eerder over had, “It’s a long way home, but it is the way home” (Tolkien) dat centraal staat voor dit album. In het geval van “Ice Fleet” klonk het als de titel voor een film, wat in mijn perceptie ook het gevoel bij dat album was. Het is dus geen strategie, maar een gevoelsmatige keuze. De volgende cd zou zo maar weer van een Finse titel vergezeld kunnen gaan. Ik heb wel het gevoel dat ik ook altijd in het Fins mijn songteksten zal blijven zingen, maar ook dat is niet vastgemetseld. Ik ben me er wel van bewust geworden dat ik de teksten in de fysieke situatie moet vermelden in de boekjes bij de cd of lp, want zeker in het geval van “Wayhome” vind ik dat de boodschap helder moet overkomen. Het is een heel krachtige boodschap, althans vanuit mijn oogpunt gezien.
Komt er nog een video ter promotie van het album?
Die kans is heel klein. Weetje, ik heb het nog maar één of twee keer een video gemaakt en de ideeën die ik heb voor een video gaan vaak zo ver dat het budgetmatig niet te doen is. Dat is dan wel weer een nadeel dat ik geen beroepsmuzikant ben.
Je hebt een liveband gevormd, betekent dat we je binnenkort in Europa of in Nederland kunnen aanschouwen?
Ja, ik heb inderdaad een band bij elkaar weten te brengen en hebben al vaak geoefend, maar we hebben nu een beetje een probleem met het gegeven dat we geen management hebben. En uiteindelijk hebben we die nodig om openingen te vinden om ergens op te treden. Dat brengt ons bij het probleem dat onze fans wellicht ook denken dat we niet actief zijn. Ten aanzien van de muziekprofessionals: er bestaan wel contacten, maar die lijken nog te wachten tot “Wayhome” als cd of lp is uitgekomen. Daarnaast ben ik ook niet makkelijk, want ik wil geen compromis doen ten opzichte van onze live-uitvoeringen. Het moet niet een plek zijn waar wat mensen naar onze muziek luisteren, maar daar ook echt waarde aan hechten een goede beleving te ondergaan. Dat is bijvoorbeeld de reden dat wij ervoor kiezen dat de bezoekers van onze concerten moeten zitten en niet staan. En heel belangrijk: ik wil geen concessies doen aan het geluid, het moet bijna een filmische ervaring opleveren. Speakers door de hele zaal verdeeld, een perfect geluid. Optreden, een paar honderd kilometer rijden en weer spelen in een bar of zaal die half vol zit, daar doe ik het niet voor. Ik hoef er niets aan te verdienen, quitte draaien op het gebied van kosten vind ik ok, maar ik wil dat de muziek ook tot zijn recht komt. Als we daardoor langer moeten wachten, accepteer ik dat. En daarbij; we hebben ook nog nooit buiten Finland een aanbieding gekregen van concertzalen, dus dat is ook bepalend voor doelstellingen.
Dus, als een van de lezers van Progwereld dus een managementvoorstel kan doen, of dat een eigenaar van een geschikt podium zich aangesproken voelt, laat het dan weten😉
En, je hebt niet de minste gitarist voor je liveshows gestrikt, Mitja Harvilahti van de band Moonsorrow!
Klopt! Daar ben ik ook heel blij mee! Allemaal mooie dingen om mee te maken de komende tijd.
Heb je een idee waar je meeste fans vandaan komen?
Poeh, het groeide echt van album tot album. Ik weet dat er veel fans zijn in de VS, maar ook in centraal Europa (Duitsland, Frankrijk, Nederland) maar ook in Oekraïne en Rusland. Zo kwam ik er via mijn zus achter dat mijn solowerk op een Russisch streamingplatform heel populair is, nog veel meer dan Kauan op Spotify bijvoorbeeld. Bijna vijf keer zoveel zelfs. Wie er achter dat platform zit weet ik niet en ik zie er ook geen cent van, maar ik stond er versteld van toen ik het hoorde en zag. Dus de markt is breed, China bijvoorbeeld ook, maar Japan gek genoeg dan weer niet. En ik krijg veel reacties uit de Arabische wereld momenteel.
Een paar maanden geleden gebeurde er overigens ook iets bijzonders in het contact tussen de muzikant en ‘fan’. In die periode gebeurde er iets speciaal: een dame schreef mij een mail waardoor ik zo geraakt werd, dat was heel moeilijk te beschrijven. Als artiest die niet financieel hoeft te leven van zijn muziek, zoals ik, moet er altijd een motivatie zijn weer muziek te gaan maken. Maar deze dame wist mijn muziek in haar brieven zo abstract te omschrijven, dat was gewoon bizar. Ze wist bijna bij elk stuk te omschrijven wat ik toen dacht, en wat ik voelde tijdens het schrijven van mijn muziek, ook in het verleden. Natuurlijk krijg je veel berichten van fans met de boodschap dat de muziek veel voor hen betekent en voor hen doet. Verlies, vreugde, en natuurlijk ben je je daarvan bewust en dat vind ik ook fantastisch. Daarvoor doe ik het en ik koester die communicatie ook! Maar het voelde in dit geval als soulmate, het vinden van een zuster. Het steeg boven ons uit. En juist die ervaring drijft mij weer nieuwe muziek te maken!
Inmiddels zit je nu al een aantal jaren bij het Canadese Artoffact, ben je blij met het label?
Ja, absoluut. Speciaal voor de samenwerking met Jacek Kozlowski, de drijvende kracht achter het label. Maar voor mij is het soms wel wat moeilijk, want ik heb (wellicht een achterhaalde) mening dat een label voor je zorgt als muzikant. Een partner die veel regelt maar ook veel mogelijk maakt. Dat is Artoffact natuurlijk niet. Ze zorgen voor het drukken van de cd’s en lp’s, de distributie en promotie en daar blijft het ook bij. En dat was wel even wennen. Weet je, heel veel artiesten releasen tegenwoordig ook alleen digitaal hun muziek. Dat bespaart weer studiokosten en andere kosten die gemaakt moeten worden voor een perfect geluid. Voor mij is het gewoon fijn dat ik een bedrag, een budget heb, dat ik kan besteden aan het huren van een goede studio en goed materiaal. Misschien financieel niet de meest slimme benadering, maar ik ben er tevreden mee. Zo ben ik ook heel blij met de releases van de livealbums, omdat die opgenomen zijn met het beste audiomateriaal, waardoor het nu ook hele mooie releases zijn geworden.
In de afgelopen maanden heb je al twee singles uitgebracht, en binnenkort release je er nog eentje voor het album officieel uitkomt?
Inderdaad, zes september komt de derde song online te staan en dan op 7 november komt het album officieel uit. Op 14 november gaan we dan genieten van een liveshow in het Espoo Cultureel Centrum hier in Finland. Ik kijk er naar uit, want naast het feit dat we een fantastische show willen neerzetten, zijn we er met de livecrew ook echt aan toe om het voor een groot publiek te spelen. Het mooie van die show is dat het publiek zittend van de muziek kan genieten, inclusief sfeervolle, Mökki-achtige belichting op een muur geprojecteerd. Daar zal Mircea Purdea voor zorgen. Er zijn nog enkele plekken, dus de Nederlandse fan is van harte welkom!
De Italiaanse band Wilson Project maakt veel indruk met het heerlijke album “Atto Primo”. Met één been in de jaren 70 en typisch Italiaanse symfo, maar met twee benen in het hier en nu. Een interview met Wilson Project over de ontstaansgeschiedenis, hun nieuwe album en hun naderende optreden op het Northern Prog Festival.
Ik denk dat veel lezers Wilson Project nog niet kennen. Kun je de band introduceren en ons iets vertellen over de geschiedenis van de band?
“Wilson Project is opgericht met de wens om muziek te maken die bij ons past, door de sfeer van de jaren 70 te combineren met een modern, persoonlijk geluid. We ontmoetten elkaar vele jaren geleden, een stel jongeren uit Acqui Terme, een klein stadje in Noord-Italië, allemaal dol op muziek. We waren allemaal al bezig met ons eigen muzikale ding en we waren al vrienden, maar op een gegeven moment besloten we om samen iets te creëren.
Annalisa Ghiazza is onze leadzangeres en de belangrijkste tekstschrijver. Ze is ook een multi-instrumentalist: ze begon op de klarinet en stapte tijdens onze eerste liveshows over op de aerofoon (een digitale houtblazer). Recentelijk heeft ze een synthesizer toegevoegd als secundaire laag, die de keyboards van Andrea Protopapa aanvult. Andrea is onze pianist en toetsenist, en hij wordt steeds meer omringd door synthesizers – zoals het elke goede progtoetsenist betaamt! De ritmesectie bestaat uit Stefano Rapetti op bas en Mattia Pastorino op drums. Andrea heeft onlangs ook zijn studie aan het Conservatorio di Torino afgerond, waar hij afstudeerde in jazzpiano.”
De gezamenlijke invloeden waren duidelijk: in eerste instantie de typisch Italiaanse symfo uit de jaren 70 en wat later kwamen daar Genesis en Emerson, Lake & Palmer bij. De naam Wilson Project refereert niet aan Steven Wilson.
“De naam Wilson Project komt niet uit een specifieke bron. Er zijn een paar filmische verwijzingen naar het concept van ons eerste album, maar we hebben de betekenis altijd een beetje mysterieus gehouden. Na verloop van tijd is Wilson een soort concept geworden, een personage dat we met onze muziek voortzetten, waar luisteraars hun eigen betekenis in kunnen vinden en zich mee kunnen identificeren, en dat vinden we erg leuk.”
Kunnen jullie ons iets vertellen over hoe jullie je songs schrijven? Begint het met een idee, of is er eerst een tekst?
“De meeste teksten zijn geschreven door Annalisa, terwijl de muziek voortkomt uit verschillende ideeën. Meestal komt Andrea met melodieën, met de piano als basis. Wat betreft ons vorige album “Atto Primo”: omdat het werk opera-ideeën mengde met iets persoonlijks, was het natuurlijk makkelijker en natuurlijker om vanuit deze benadering te componeren. Maar vanaf dat moment werd het iets van de hele groep. Iedereen in de band bracht zijn eigen ideeën en arrangementen in, sommige muzikale breaks en ritmische ideeën kwamen bij de ritmische sectie van Mattia en Stefano op. De hele verhalen waren ideeën die we allemaal samenbrachten. We denken aan onze muziek vanuit een orkestraal perspectief. Elk instrument heeft zijn eigen stem en ruimte terwijl ze met elkaar communiceren, en alles werkt samen om het lied en het verhaal dat we vertellen te ondersteunen.”
Heeft “Atto Primo” een specifiek thema?
“Het hele album is een eerbetoon aan opera. Wij geloven dat er een sterke band bestaat tussen de wereld van klassieke opera en progressieve rock. We hebben verschillende componisten uit de 18e en 19e eeuw gekozen en van elk één opera uitgekozen om inspiratie uit te putten. Voor elk nummer hebben we de originele opera bestudeerd, de melodieën, harmonieën en zelfs de instrumentatie, en daar iets van in onze nummers verwerkt. Maar we hebben het niet alleen geciteerd, we hebben het ritmisch en harmonisch aangepast aan ons progressieve rockgeluid. Elk nummer vertelt ook zijn eigen verhaal, niet specifiek gerelateerd aan de opera, maar met enkele links naar het scenario, en ook met verschillende literaire verwijzingen voor elk nummer. De titel “Atto Primo” is ontstaan als een verwijzing naar de opera. Maar we hebben deze titel ook gekozen omdat we met dit album echt een nieuw startpunt aan onze muziek willen geven. Al onze nummers zijn in het Italiaans en we zijn blij dat we onze oorsprong in onze muziek kunnen verwerken. Songteksten zijn belangrijk voor ons en we geloven heilig in de ideeën die we via onze woorden willen overbrengen.”
Kun je ons een inkijkje geven waar de verschillende nummers van “Atto Primo” over gaan?
“Het album begint met een ouverture, geschreven zoals in een klassieke opera, waarbij thema’s uit de rest van het album werden gebruikt om de hele compositie te introduceren. Daarna gaan we over op de verschillende nummers. Elk van hen is bedacht om de luisteraar mee te nemen naar zijn eigen wereld, waardoor een reis door verschillende plaatsen en sferen ontstaat. Vanuit tekstueel oogpunt is Taiji gebaseerd op een oude Chinese mythe. Ragnarok put uit Noorse legendes. De andere nummers – Bolshoi, Nihonga en Duat – zijn geïnspireerd op romans uit de 20e eeuw. We vertellen meestal niet te veel over de specifieke muzikale of literaire verwijzingen die we hebben gebruikt, omdat we het geweldig vinden dat de luisteraar geïnspireerd kan worden om ze te ontdekken, waardoor de luisterervaring een soort verkenning wordt. Het is ook belangrijk voor ons dat iedereen zijn eigen betekenis in de muziek kan vinden en zich er persoonlijk mee verbonden kan voelen.”
Jullie hebben aangekondigd dat jullie op 1 november op het Northern Prog Festival aanwezig zullen zijn. Wat kunnen fans van een show verwachten?
“We zijn erg blij, want dit is de eerste keer dat we in het buitenland spelen. Door de jaren heen hebben we in het buitenland een groeiende belangstelling voor onze muziek gezien. We hebben veel positieve recensies en complimenten uit Nederland ontvangen, dus we voelen een speciale band met het land. We kijken ernaar uit om onze internationale tournee daar te beginnen. Wie het concert bijwoont, kan verwachten dat we ons volledig geven. Voor ons draait optreden om het raken van de luisteraars, en we hopen onze emoties over te brengen op het publiek.”
Een nieuwe fase voor Katatonia. De beperkte betrokkenheid (zowel live als in de studio) van medeoprichter Anders Nyström heeft uiteindelijk geleid tot zijn vertrek bij de band. Zanger Jonas Renkse heeft besloten Katatonia voort te zetten, en dus is er met Nico Elgstrand (ex-Entombed) een nieuwe gitarist aan boord.
Nico neemt meteen een aanzienlijk deel van de promotie voor “Nightmares As Extensions Of The Waking State” (lees hier onze recensie) voor zijn rekening. En terwijl ik tijdens het interview geniet van de voorlopig laatste zonnige dag, heeft de depressie in Zweden al toegeslagen. Nico Elgstrand begroet ons via Zoom vanuit een regenachtig en benauwd Stockholm.
Man, ik krijg hier echt koppijn van. Ik dacht dat de lente er eindelijk aankwam na een lange Scandinavische winter, maar we moeten blijkbaar nog even geduld hebben.
En dan word je ook nog als ‘new kid in town’ meteen in het diepe gegooid, als ik het interviewschema bekijk. Is dat lastig?
Nee hoor, helemaal niet. Ik heb zat collega’s voor wie deze klussen voelen als ‘een moetje’, maar ik vind het alleen maar leuk om over muziek te praten. Het voelt voor mij niet als ‘werk’.
Is er een specifieke vraag die in elk interview gesteld wordt, en waar je inmiddels dus helemaal flauw van bent?
Neuh, niet direct. Ik vind het wel lastig dat veel journalisten vragen naar ‘artistieke uitleg’. “Wat betekent deze tekst precies?” “Wat is de relatie tussen dit en dat?” Ik heb er zelf natuurlijk wel bepaalde ideeën over, maar die ga ik niet vertellen. Ik snap de vragen wel, ik heb zelf ook mijn eigen ideeën over andermans kunst, maar dat vind ik ook juist belangrijk: geef er je eigen interpretatie aan. Ik bedoel: als iemand denkt dat de teksten op “Nightmares As Extensions Of The Waking State” gaan over een scheiding of een huwelijk of zo, dan ga ik dat niet verknallen door te vertellen dat ze bij wijze van spreken eigenlijk gaan over boodschappen doen, snap je?
Nou, als deze albumtitel (‘nachtmerries als verlengstuk van het wakker zijn’, RP) iemand helpt bij een scheiding of huwelijk, dan zou ik aannemen dat het huwelijk niet bepaald in de beste conditie is, toch?
Haha, dat lijkt me een veilige assumptie ja. Jonas’ teksten zijn doorgaans niet bepaald vrolijk.
Kan je wat meer vertellen over je toetreding tot de band? Je draait op het podium inmiddels al een aantal jaren mee binnen Katatonia, toch?
Ja, mijn eerste concert was in Hobart, in Australië. Dat was natuurlijk heel raar: “Hé, wil je 25 songs leren, en dan zes dagen reizen, om vervolgens een uurtje te spelen?” Maar goed, dat was na corona, dus ik wilde wel heel graag weer de hort op. En het voordeel van zoveel reizen is dat je elkaar meteen heel intensief leert kennen. We bleken het gelukkig goed met elkaar te kunnen vinden, dus toen zijn we meer met elkaar op gaan trekken. En ik ben daarna vaker mee op tour geweest als Anders (Nyström, RP) niet beschikbaar was.
Maar op dat moment was je dus nog een ‘hired gun’?
Precies, dat is pas vrij recent veranderd. Ik weet ook niet precies wat er aan de hand was tussen de bandleden. Het zijn mijn zaken ook niet, maar datgene wat uiteindelijk heeft geleid tot de scheiding met Anders speelde natuurlijk al langer. Daarna ben ik pas officieel tot de band toegetreden. Maar ik wens Anders het allerbeste, en ik hoop dat Jonas en hij op een goede manier uit elkaar kunnen gaan. Hij is ook niet meer betrokken geweest bij de opnamen van het nieuwe album. Alle gitaren zijn ingespeeld door Sebastian (Svalland, ook gitarist bij Peter Tägtgrens project Pain, RP) en mijzelf.
Hoe werkt dat in de studio als je allebei relatief nieuw bent? Hoe verdeel je de gitaarpartijen?
Oh, dat hebben we gewoon met elkaar besproken. We hebben allebei aangegeven welke stukken en tracks we graag wilden inspelen, en natuurlijk geprobeerd het een beetje gelijk te verdelen. Sebastian is een geweldige gitarist en onze stijlen vullen elkaar mooi aan, dus ik zie ons niet als concurrenten of zo. Ik ben altijd een echte ‘shredder’ geweest, met meer interesse in de solo’s ook. Het is eigenlijk heel natuurlijk verlopen. En live houden we het ook graag open. We ruilen op het podium soms gitaarstukken, zodat we allebei alert moeten blijven. Dat is echt heel cool. Als je twee ‘Yngwies’ (Malmsteen, Zweeds gitaarvirtuoos met substantieel ego, RP) hebt, wordt het een probleem.
Mwoah, zelfs één Yngwie in de band kan al problematisch zijn, toch?
Haha, misschien wel ja. Ik vind Yngwie geweldig, maar het is heel belangrijk om echt een team te zijn. En vooral Sebastian is heel erg gefocust op dat team. We zijn allemaal onderdeel van de bemanning van het voertuig, en we moeten samenwerken om dat soepel te laten rijden. Los daarvan is het minimaliseren van egootjes natuurlijk in elke context een goed idee.
In zijn reactie op het vertrek van Anders Nyström lijkt Jonas Renkse vooral blij met de grote betrokkenheid van de nieuwe bandleden. Wat betekent dat voor het proces van componeren? Is er ruimte voor input van jouw kant?
Oh absoluut! Jonas is een geweldig componist met een heel bijzondere vorm van creativiteit. Maar hij heeft de rol van solocomponist vooral op zich moeten nemen omdat anderen zich terugtrokken. Sommige mensen kunnen alleen op die manier werken, maar als je elkaar meer uitdaagt en dwingt over creatieve keuzes na te denken, wordt het resultaat daar meestal wel beter van.
Op dit album heeft Jonas de voorbereiding nog alleen gedaan, dus het meeste was klaar toen we de studio in gingen. Maar ik wil in de toekomst zeker een grotere bijdrage leveren. Ik vind het helemaal niet erg om geweldige muziek te spelen, maar ik hou nog meer van het proces om muziek te creëren. Dat is voor mij het mooiste onderdeel van deze job. Dus ik hoop dat mijn riffs goed genoeg zijn, haha.
En mogen we gezien je achtergrond bij Entombed dan vooral lekkere klassieke deathmetalriffs verwachten, of schrijf je qua genre veel breder?
Katatonia heeft inmiddels zo’n coole sound. De wortels liggen natuurlijk oorspronkelijk in de deathmetal, maar het heeft zich ontwikkeld tot iets compleet anders. En hoewel ik zelf die achtergrond in deathmetal heb en nog steeds van dat genre houd, heb ik veel meer interesse in het creëren van iets nieuws dat ook beter bij de huidige sound van Katatonia past. Die spacey elementen vind ik bijvoorbeeld geweldig. Je moet er als componist ook niet te veel bij nadenken welke richting je op wilt. De muzikale plek waar Katatonia zich inmiddels bevindt is heel cool, want we kunnen eigenlijk alles doen wat we willen.
Aangezien Jonas op de vorige albums steeds meer verantwoordelijk werd voor de composities, vroeg ik me af hoe hij componeert. Speelt hij zelf ook gitaar?
Jazeker, hij is een heel behoorlijke gitarist. Hij is zelf niet dol op zijn eigen spel, maar zijn demo’s klinken echt vrij goed. Als hij er meer aandacht aan zou besteden, zou hij een uitstekende gitarist kunnen zijn.
Beter van niet, toch? Straks ben jij nog je baan kwijt!
Ha, dat zijn jouw woorden! Maar wat mij betreft blijft hij inderdaad lekker zingen, haha.
Heb je zelf eigenlijk een favoriet album uit het rijke oeuvre van Katatonia voordat je zelf bij de band kwam?
Man, die is lastig. Ik vind “Sky Void Of Stars” (2023, RP) heel sterk. “The Great Cold Distance” (2006, RP) is ook geschift goed. Er zijn natuurlijk zo veel Katatonia-periodes met een andere muzikale stijl, dus ik heb niet echt een absolute favoriet. Maar tijdens onze laatste tour heb ik vooral veel geluisterd naar “Sky Void Of Stars”. Behalve dan de songs van dat album die we live speelden. Zodra een track in de setlist staat en je hem praktisch elke avond speelt, verliest hij een beetje zijn magie, haha.
Hoe wordt zo’n setlist eigenlijk samengesteld? Anders Nyström heeft aangegeven dat het negeren van de oudere albums tijdens concerten een van de redenen voor zijn vertrek was. Houden jullie specifiek rekening met dat soort overwegingen?
Nee, niet echt. Aangezien ik nog steeds redelijk nieuw ben, wil ik natuurlijk niet op tenen trappen, dus we opperen ‘vriendelijke suggesties’, haha. En omdat Sebastian en ik een ander en ‘frisser’ perspectief hebben dan de rest van de band, komen we vaak met ideeën waar de rest helemaal niet aan gedacht had. Maar je kunt natuurlijk niet zomaar op het laatste moment de hele setlist veranderen. De songs zijn vaak complex, dus het is best moeilijk om die goed te repeteren. We hebben de setlist veranderd omdat we op de aankomende tour natuurlijk een aantal tracks van het nieuwe album willen spelen, dus verder wil ik even geen nieuwe songs leren. Mijn hoofd zit vol, haha.
Ter afsluiting: is er nog een onderwerp waarvan je je afvraagt waarom niemand ernaar vraagt in interviews? De beste vraag die nooit gesteld wordt?
Pff, nee man. Ik zou duizenden vragen willen stellen aan andere gitaristen en componisten, maar niet aan mezelf. NOG niet tenminste, dus ik ga daarover nadenken. Bij ons volgende interview kom ik erop terug!
En dan is er natuurlijk ook een nieuw album waarvoor je minimaal de helft van de riffs geschreven hebt, toch?
Ja precies, dus genoeg reden om dan over mij te praten, haha!
En daarmee staat een afspraak voor een Progwereld-interview bij het volgende Katatonia-album, da’s maar alvast geregeld. Maar eerst zien we Nico nog in de Amsterdamse Melkweg op 14 december 2025 voor de Europese tour met Evergrey en Klogr!
Bandfoto’s door Terhi Ylimäinen, albumcover door Roberto Bordin.
Met het binnenkort uit te brengen nieuwe album, “Love”, in het vooruitzicht leek het ons een goed moment om de leider van The Flower Kings een aantal vragen te stellen.
In een poging het interview een andere draai te geven heb ik Roine Stolt eerst voorgesteld om zelf een aantal vragen aan de interviewer te stellen. Daar had hij zich echter niet erg op voorbereid.
Zijn eerste vraag was dan ook: Kunnen we geen wereldvrede krijgen?
Daar kon ik vanzelfsprekend geen zinnig antwoord op geven.
Verder was hij wel geïnteresseerd in mijn werkwijze bij het recenseren van een album en of we als recensent beïnvloed worden door de algemene opvatting over een album?
Ik luister een album altijd meerdere malen, tijdens het fietsen naar het werk, in de auto, maar ook in alle rust thuis. Ik laat de muziek op me inwerken en zoek naar aanknopingspunten om over te schrijven. Al schrijvend wordt het een compleet verhaal. Soms over de verschillende nummers en soms over het album als geheel.
Het tweede deel van de vraag kan ik ontkennend beantwoorden. Je hoort en leest al die meningen wel en soms vraag je je wel af of je je niet hebt vergist, maar ik vertrouw uiteindelijk toch altijd op mijn eigen gehoor.
Daarnaast wilde hij graag weten of muziek je nog kan verrassen?
Dat kan ik wel bevestigend beantwoorden. Een goed voorbeeld hiervan was het album “Time Voyager” van Barock Project vorig jaar, dat me verraste in zijn volwassenheid en volmaaktheid van de muziek. Dit jaar werd ik verrast door de soulvolle schoonheid van het nieuwe album van Solstice en door de heerlijke stevige groove met fantastische melodieën van de Noorse band Pymlico.
En laten we het nieuwe album van The Flower Kings ook niet vergeten, want het lijkt er sterk op dat Stolt & Co hun muziek naar een nieuw level hebben getild.
Uiteindelijk heb ik hem maar uit zijn lijden verlost en zelf een aantal vragen gesteld, om te beginnen of hij ons iets kon vertellen over het schrijfproces voor het nieuwe album?
Het meeste materiaal is door mij geschreven. Lalle Larsson, de toetsenist, schreef één nummer en Michael en Janika (Lund) schreven samen het laatste nummer Considerations.
Meestal heb ik nog heel veel ideeën op de pc staan die ik dan gebruik. Deze keer heb ik allemaal nieuw materiaal geschreven in de lente en zomer van het afgelopen jaar. Niet dat ik het zo gepland heb, maar het gebeurde gewoon in een natuurlijke flow.
Het zijn over het algemeen redelijk korte songs geworden. Ik wilde niet alleen epics schrijven. Dat is wel vaak iets waar fans van progressieve rock op zitten te wachten.
Ik zie het album eigenlijk als één geheel maar het is opgedeeld in songs.
En als je naar het album luistert, zul je bepaalde melodische thema’s en refreinen in andere songs terug horen.
De teksten zijn niet van tevoren bedacht maar vooral ontstaan in een poging iets mee te zingen met de muziek die ik had bedacht. De teksten zijn niet echt politiek, maar geven wel een beeld van waar de wereld staat in 2025. En dan kun je niet ontkennen dat er bepaalde spanningen zijn in de wereld.
Ik hoor op het nieuwe album veel zich ontwikkelende melodieën. Minder couplet, refrein, brug of solo.
Ja, ja, dat klopt wel. Neem bijvoorbeeld de openingssong. Die begint met een motown-achtige riff. Wat daarna komt is niet echt een couplet, een refrein en een solo. Het gaat eigenlijk alle kanten op. Ik denk dat veel vroege progressieve rock op deze manier geschreven is. Er werd ook toen niet gedacht aan commerciële songs die geschikt waren voor de radio. Ze speelden muziek die ze graag wilden spelen.
En in The Flower Kings hebben we altijd een beetje Zweedse folk gehad, een beetje jazz en improvisatie.
Hoe is het om Lalle Larsson nu in de band te hebben?
Ja, Lalle is een geweldige muzikant. Zijn technische kwaliteiten zijn fantastisch. Als hij thuis is, is hij altijd aan het oefenen. Hij kan eigenlijk alles spelen, staat open voor alle muziek en is daarnaast ook nog eens een geweldig persoon. Hij speelt in een ABBA-tribute en houdt daarnaast ook van heavy metal uit de jaren 80.
Zijn eigen muziek neigt wat meer naar de avant-gardistische kant, niet erg commercieel.
Je schreef in het verleden al vaker over ‘Love’, bijvoorbeeld op het album “The Sum Of No Evil” (Love Is The Only Answer) en het houdt meer mensen over de hele wereld bezig. Heb je het idee dat we in dat opzicht de laatste jaren vooruitgang hebben geboekt?
Poeh, ik denk dat het beide kanten opgaat.
Je ziet regelmatig items voorbij komen over mensen die belangeloos iets doen voor een ander mens, een ouder persoon, een kind of een dier. Dat is een vorm van ‘Liefde’. En het voelt eigenlijk ook altijd goed om iemand te helpen.
Wanneer wij het album “Love” noemen, is het niet zozeer van persoon tot persoon maar meer de liefde voor de planeet, voor het dierenrijk, voor de natuur.
En in mijn universum kun je geen vrede hebben zonder liefde. Neem nou de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Stel, een paar Russische en Oekraïense soldaten ontmoeten elkaar ergens anders op de wereld in een restaurant waar ze gewoon wat kunnen praten onder het genot van een hapje en een drankje. Ze zouden waarschijnlijk een hoop lol hebben.
Dat kan echter niet omdat we een paar zure mannen in de wereld hebben die vinden dat ze dit en dat moeten hebben en het liefst nog meer. Terwijl ze het helemaal niet nodig hebben.
Kun je ons iets vertellen over de setlist voor de komende tour?
We zullen vijf songs van het nieuwe album spelen, een paar songs uit de begintijd en een paar uit een recenter verleden. Meer kan ik niet zeggen. Behalve dat het een co-headline met Neal Morse & The Resonance is, waarbij beide bands evenveel speeltijd krijgen.
Aan het eind van de avond zou het natuurlijk best kunnen dat Neal en ik nog iets van Transatlantic zullen doen. Dat ligt wel in de lijn der verwachting en dat zullen de fans ook wel verwachten.
Wie kwam er met het idee van een co-headline met Neal?
We hadden eigenlijk een tour in mei gepland toen er een mail van Neal binnenkwam met de vraag wat ik ervan vond om iets samen te doen in Europa? Hij had dat album opgenomen met een groep jonge muzikanten, The Resonance. Ik had wat van die muziek gehoord en vond het wel mooi. We hebben een booking agent ingeschakeld en in twee weken hadden we een tour.
Wie heeft het initiatief genomen voor het optreden van Neal Morse & Friends op het Midsummer Prog festival in mei en zijn er al plannen voor dat optreden?
Dat festival wordt georganiseerd door Rob Palmen en we hebben een paar maanden geleden op zijn Midwinter Prog festival gespeeld. Rob vond het een goed idee om Neal, terwijl hij toch al in Europa was, hier een speciaal optreden te laten doen met Jonas (Reingold), Eric Gilette, Collin Leijenaar, Ross Jennings en mijzelf.
Ik weet het eigenlijk niet maar Neal had het over een paar songs en ik doe waarschijnlijk ook niet het hele optreden mee.
Ik zag je tijdens het Midwinter Prog Festival op de Jet gitaar spelen. Heb je die ook gebruikt voor het laatste album?
Ja, dat klopt. Het is een fijne gitaar die speciaal voor mij is gebouwd. Ik heb wel meer gitaren. Zo heb ik ook een oude Les Paul uit 1953. Die kan ik niet voor optredens gebruiken omdat hij veel te duur is.
Ik heb de Jet gitaar eigenlijk gewoon weer herontdekt. Er is geen speciale reden waarom ik de een of de andere gitaar gebruik. Ik speel gewoon en als het goed voelt ga ik er op door.
Hoe is het met de afleidingen op het podium? Ik zie je vaak worstelen met de afstelling van de apparatuur en de stemming van je gitaar. Ik heb soms het idee dat het je spel beïnvloedt.
Ja en nee.
Vanuit een musicus gezien krijg je als publiek nooit helemaal mee waaraan musici op het podium worden blootgesteld. Dat geldt vooral voor festivals. Daar is bijna geen tijd voor soundchecks. Je plugt je gitaar in en probeert de microfoon. En dan loop je wel eens tegen zaken aan die niet goed werken zoals Lalle’s keyboard afgelopen zomer op de Loreley.
Vorig jaar speelden we op de Cruise To The Edge. We konden daar de monitorman niet zien. Hij zat twee meter lager dan het podium.
Je wordt dan toch geacht te spelen en dat doen we dan ook maar. Dan kan het wel eens voorkomen dat ik mijn eigen gitaar niet hoor en dan zet ik hem harder. De temperaturen in de open lucht hebben veel invloed op de snaren en dus ook op de stemming van de gitaar. Ik heb een vrij goed gehoor, dus het stoort me als de gitaar niet goed stemt en dat moet ik corrigeren.
Er zijn ook muzikanten die daar geen probleem van maken en gewoon doorspelen. Dat is voor mij geen optie.
Hoe raakten Thomas Eriksson, Tomas Bodin en jij verzeild in het opnemen van twee cd’s met kinderliedjes (Barnens Sånger och Visor) in 1993?
We werden gevraagd door Ingmar Bergman, de drummer van Kaipa. Hij werkte bij de uitgeverij van Stig Anderson, de manager van ABBA. Ze wilden graag een project met kinderliedjes met moderne geluiden en zo. Ingmar vroeg of dat niet iets voor ons was. Het was heel leuk om te doen en je kunt er al iets van ons latere werk in terughoren.
Je wordt in september 69. Heb je voor jezelf een idee hoe lang je wilt doorgaan met het opnemen van muziek en toeren?
Niet echt. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met muziek bezig ben en ik kan me dat ook moeilijk voorstellen. Als ik niet aan het schrijven, opnemen of optreden ben, ben ik bezig met het remixen en heruitgeven van muziek. Daarnaast werk ik graag samen met andere musici, jongere musici die in andere genres opereren. Ik probeer ook graag dingen uit die ik nog nooit eerder heb gedaan.
Zolang er inspiratie is en ik er energie van krijg, zie ik mezelf niet zo snel stoppen.
Werk je nog steeds aan een opvolger voor het eerste Anderson & Stolt-album?
Ja, het ontwikkelt zich voortdurend. Twee weken geleden kreeg ik nog een paar dingen voor een aantal songs van Jon en een aantal drumfiles van Duane Perry, de drummer van Jethro Tull.
Jon herschrijft vaak dingen en is ook nog met veel andere dingen bezig, zoals nu de tour met The Band Geeks. Zo ging het met het eerste album ook.
Komt er nog een Transatlantic-reünie of is dat hoofdstuk afgesloten?
Zeg nooit nooit. Tijdens de laatste tour deden we een aantal geweldige optredens, maar ik had daarvoor eigenlijk al besloten dat dit voor mij het einde was. Ze hadden van mij gerust verder kunnen gaan met een andere gitarist. Maar ik zong en schreef ook, dus dat was misschien wel lastig.
De band was voor mij erg gefragmenteerd geworden. Voor het laatste album had ik alle gitaartracks ingespeeld en moest toen maanden wachten voordat er door een ander bandlid iets werd toegevoegd. Het voelde alsof iedereen het schip had verlaten.
Luister je zelf nog naar recente progressieve rock?
Ik zou het graag willen, maar ik heb er echt geen tijd voor . Ik ben de hele tijd bezig met werk.
Heb je het laatste album van Karmakanic wel gehoord?
Ik heb er één nummer van gehoord. Het is typisch Jonas, Ik weet hoe hij denkt, hij speelt graag progressieve rock maar het moet ook commercieel zijn.
Bedankt voor je tijd Roine en misschien tot in 013 of op Midsummer Prog.
Een lekkere binnenkomer: Claudio verschijnt op mijn beeldscherm voor een enorme muur vol covers van het tijdschrift ‘LUI’, de enigszins pretentieuze Franse tegenhanger van Playboy. Als ik hem complimenteer met zijn prikkelende Zoom-achtergrond, lacht hij ietwat ongemakkelijk. “Oh man, ik weet het ook niet. Ik zit hier in een conference room in het hotel. Mijn manager heeft me hier neergezet. Wat zijn dit, pornobladen?” Bienvenue à Paris, zullen we maar zeggen.
Het is geen toeval dat Claudio de Europese persdag voor “Vaxis – Act III: The Father Of Make Believe” vanuit de Franse hoofdstad doet. Het was de plek waar hij in 1998 het multimediale scifi/fantasy-concept bedacht dat later Coheed And Cambria zou worden.

Eigenlijk dus terug waar alles begon, Claudio! Of is dat iets te melodramatisch?
Nee, zeker niet. Elke keer dat ik hier kom, heb ik een gevoel van nostalgie. Dan denk ik terug aan het moment dat ik uit de metro kwam en al die bijzondere architectuur zag. Het is zeker een inspiratie geweest voor de fantasie-elementen in mijn teksten. Ik kom hier vaak terug om te schrijven. Zelfs voor “Father Of Make Believe” heb ik een korte ‘schrijversretraite’ in Parijs gehad, waar een aantal songs voor het album uit voortgekomen is. Ik word elke keer herinnerd aan die jongere ik die Coheed And Cambria hier begon. Het voelt steeds weer als thuiskomen, een combinatie van vreemd en vertrouwd.
Had je die omgeving destijds nodig als inspiratiebron? Hielp het je om je verhaal te vertellen?
Absoluut. Toen ik de Amory Wars creëerde (het overkoepelende science fiction-concept dat meerdere Coheed And Cambria-albums omvat, RP), had ik het gewoon heel moeilijk als frontman. Ik was erg onzeker, en ik wist dat ik in die positie veel aandacht zou trekken. Dus creëerde ik een afleiding, een verhaal dat qua context juist heel anders was. En de omgeving van Parijs met al zijn vervreemdende elementen hielp me daarbij. Maar eigenlijk schreef ik natuurlijk over mezelf, en over mijn ouders. Alle Coheed-platen gaan uiteindelijk over familie. Maar ik was te jong om de vragen te beantwoorden die zouden komen als je als artiest compleet open en eerlijk bent. Daarom heb ik de Amory Wars verzonnen. Die naam is afgeleid van Amory Drive, de plek waar ik ben opgegroeid. Het straatbordje dat je in de video van Someone Who Can ziet, dat is het huizenblok waar ik vroeger woonde.
Heb je die scifi-sluier minder nodig nu je ouder wordt? Ben je zo zelfverzekerd dat je directer over je eigen gedachten en gevoelens kunt schrijven, zonder je te hoeven ‘verschuilen’ achter het fantasy-concept?
Ja, absoluut. Ik bedoel, mijn platen zijn altijd dagboeknotities uit mijn leven geweest, maar ik ben er inmiddels comfortabeler mee dat mijn persoonlijke waarheid naar buiten komt. Ik durf de dingen te laten zien die me gemaakt hebben tot de persoon die ik nu ben.

Hoe belangrijk is die scifi-setting op dit moment dan nog voor de band, en voor jezelf? Zou je dat instrument nog wel gebruiken als je vandaag als kunstenaar zou beginnen?
Met de moed die ik nu heb als artiest, denk ik dat ik het niet meer nodig zou hebben om dat hele concept te bouwen. We zouden waarschijnlijk niet eens Coheed And Cambria geheten hebben. Maar ik heb er zeker geen spijt van, want het heeft me de vrijheid gegeven om dingen te maken op een manier die ik nooit voor mogelijk had gehouden. En via al die verschillende media, van onze muziek en artwork, tot de stripboeken en novelles. Het scheppen van dat verhaal vind ik ook nog steeds spannend. Ik weet hoe het afloopt, maar ik weet nog niet hoe ik daar ga komen. Dat is het mooie aan het door elkaar laten lopen van mijn eigen ervaringen en dit verhaal: het leven bepaalt wat de fictie gaat worden, zoals een ghostwriter klausur die de richting van een verhaal onverwacht kan sturen.
Hoe moeten we in dat licht de titel “Father Of Make Believe” interpreteren? Het idee van iemand iets ‘doen geloven’ lijkt te verwijzen naar een illusie, misschien zelfs misleiding. Maar als jij jezelf als de “Father Of Make Believe” ziet, betwijfel ik of je die negatieve interpretatie eraan wilt koppelen.
Het is heel dubbelzinnig, dus dat KAN het betekenen: een ‘schijnvertoning’. Maar het kan ook verwijzen naar fantasie, hoop voor de toekomst, een vader die de gewenste toekomst voor zichzelf en de mensen om hem heen ontwerpt. Je kan er alle kanten mee op, en daarom is het zo’n geschikte titel voor mij, en voor de plaat die we gemaakt hebben. Het is net zo complex als ik zelf ben, haha.
Het plan is nog steeds om dat complexe Vaxis-verhaal in vijf albums te vertellen?
Absoluut! “Vaxis – Act III: The Father Of Make Believe” is het derde deel (na “The Unheavenly Creatures” uit 2018 en “A Window Of The Waking Mind” uit 2022, RP), dus ik ga het verhaal afronden met de komende twee albums. Dat getal vijf komt overal terug in deze albumcyclus. Het is het vijfde deel van het overkoepelende verhaal, en bestaat dus zelf ook weer uit vijf delen. De ‘V’ van Vaxis verwijst naar het Romeinse cijfer vijf, en ‘-axis’ (‘as’ in het Nederlands, RP) is dan weer de spindel waar de hele Amory Wars om draaien.
Haha, veel ‘nerdier’ en proggier dan dat wordt het natuurlijk niet. Zie jij Coheed And Cambria eigenlijk als een progressieve rockband, of zijn dergelijke labels irrelevant voor je?
Pff, ik vind dat altijd zo moeilijk. Ik bedoel, ik hou van de term in de zin dat we genres doorkruisen en de dingen doen waarvan we denken dat we ze moeten doen om onszelf uit te drukken, zonder ons te laten beperken door genrekaders of regels. Maar ik vind het net zo lastig als het label ‘alternative rock’, dat ook vaak op ons geplakt wordt. In de jaren negentig betekende ‘alternatief’ vooral dat je ‘iets anders’ deed, en ik denk dat dat wel bij ons past: we zijn ‘iets anders’.
Er kruipen geleidelijk ook steeds meer popinvloeden in jullie muziek. In hoeverre is dat beïnvloed door het “Claudio Covers”-album waar je een aantal pure poptracks covert?
Oh nee, die albums staan eigenlijk helemaal los van elkaar. De meeste covers heb ik vrij recent opgenomen, maar “The Father Of Make Believe” is al meer dan een jaar klaar. In 2024 zijn we vooral bezig geweest met de illustraties, het verhaal, en het ontwerp van de helm. (Jawel, de Limited Edition Deluxe Box Set bevat een levensechte helm, RP.) Maar die popinvloeden komen natuurlijk terug in beide.

Is dat iets wat je bewust opzoekt, of ontstaat zoiets meer organisch?
Dat is absoluut een organisch proces. Ik merk dat ik sneller tot de kern kom nu ik ouder word, en de kern is in mijn liedjes toch vaak het refrein, haha. Natuurlijk schrijf ik nog steeds wel songs als The Flood, die zwaarder leunen op het verhalende element en daarmee ook langer zijn. Maar het voelt voor mij steeds natuurlijker om in die puntige vorm te schrijven. Dat element heeft natuurlijk altijd wel in onze muziek gezeten. Onze oudere liedjes klinken misschien wat meer ‘punky’, maar waren in wezen ook vaak toegankelijke, melodieuze deuntjes. Dus we hebben altijd wel met één been in die wereld gestaan, en ons geluid is geleidelijk steeds meer die kant op gegaan.
De single Someone Who Can van de nieuwe plaat is daarvan wel een heel duidelijk voorbeeld.
Ik had dat nummer eigenlijk geschreven voor een mogelijk soloalbum, met compleet andere instrumentatie. Meer akoestisch, bijna in Americana-stijl. En ik had een rits ideeën naar mijn co-producer Zakk Cervini gestuurd met de vraag of hij iets kon vinden wat de nieuwe Coheed-plaat nog nodig had. Hij kwam toen op dit nummer uit, juist omdat het net weer anders is dan wat we in het verleden deden. En met een nieuw arrangement en productie zit het nog dichter tegen dat popgevoel aan.
Ook qua tekst is het waarschijnlijk de meest toegankelijke song die Coheed ooit gemaakt heeft. Op eerdere platen hadden we ook wel poppy tracks met dance-invloeden, maar dan waren de teksten toch vaak duister en cryptisch. Maar de tekst van Someone Who Can spreekt waarschijnlijk een veel breder publiek aan. Iedereen wil een beter mens zijn, de persoon die de veranderingen om ons heen begrijpt, en daar ook goed mee om kan gaan. Dus alle aspecten van dat liedje, zowel de muziek als het onderwerp, zijn universeel en makkelijk te volgen.
Ik zag dat er voor dit jaar een Amerikaanse tournee op de planning staat. Dan is de vraag natuurlijk: kunnen we Coheed And Cambria binnenkort ook weer eens hier in de buurt bewonderen?
Nou, dat is een belangrijke reden dat ik nu in Parijs ben. Het maakt het gemakkelijker om te overleggen hoe we Coheed vaker hier krijgen. Dus ik hoop dat er in de herfst van 2025 een en ander gaat gebeuren. Het is in elk geval mijn wens om vaker in deze contreien op te treden. (Inmiddels is bekend dat Coheed And Cambria in juli 2025 zal optreden tijdens Rock Werchter, RP.)
We ‘nerden’ nog even door over stripboeken en de video’s die voor het album zijn verschenen, waarin een doorlopend verhaal verteld wordt. Maar natuurlijk willen we Claudio ook de ruimte geven voor een uitvoerige Franse lunch. Wie weet welk space opera-idee voor “Vaxis – Act IV” er uit het verorberen van een klassieke ratatouille voortkomt.
Bandfoto’s door Alan Poizner