Nico Elgstrand als Katatonia’s ‘new kid in town’.

Een nieuwe fase voor Katatonia. De beperkte betrokkenheid (zowel live als in de studio) van medeoprichter Anders Nyström heeft uiteindelijk geleid tot zijn vertrek bij de band. Zanger Jonas Renkse heeft besloten Katatonia voort te zetten, en dus is er met Nico Elgstrand (ex-Entombed) een nieuwe gitarist aan boord.

Nico neemt meteen een aanzienlijk deel van de promotie voor “Nightmares As Extensions Of The Waking State” (lees hier onze recensie) voor zijn rekening. En terwijl ik tijdens het interview geniet van de voorlopig laatste zonnige dag, heeft de depressie in Zweden al toegeslagen. Nico Elgstrand begroet ons via Zoom vanuit een regenachtig en benauwd Stockholm.

Man, ik krijg hier echt koppijn van. Ik dacht dat de lente er eindelijk aankwam na een lange Scandinavische winter, maar we moeten blijkbaar nog even geduld hebben.

En dan word je ook nog als ‘new kid in town’ meteen in het diepe gegooid, als ik het interviewschema bekijk. Is dat lastig?

Nee hoor, helemaal niet. Ik heb zat collega’s voor wie deze klussen voelen als ‘een moetje’, maar ik vind het alleen maar leuk om over muziek te praten. Het voelt voor mij niet als ‘werk’.

Is er een specifieke vraag die in elk interview gesteld wordt, en waar je inmiddels dus helemaal flauw van bent?

Neuh, niet direct. Ik vind het wel lastig dat veel journalisten vragen naar ‘artistieke uitleg’. “Wat betekent deze tekst precies?” “Wat is de relatie tussen dit en dat?” Ik heb er zelf natuurlijk wel bepaalde ideeën over, maar die ga ik niet vertellen. Ik snap de vragen wel, ik heb zelf ook mijn eigen ideeën over andermans kunst, maar dat vind ik ook juist belangrijk: geef er je eigen interpretatie aan. Ik bedoel: als iemand denkt dat de teksten op “Nightmares As Extensions Of The Waking State” gaan over een scheiding of een huwelijk of zo, dan ga ik dat niet verknallen door te vertellen dat ze bij wijze van spreken eigenlijk gaan over boodschappen doen, snap je?

Nou, als deze albumtitel (‘nachtmerries als verlengstuk van het wakker zijn’, RP) iemand helpt bij een scheiding of huwelijk, dan zou ik aannemen dat het huwelijk niet bepaald in de beste conditie is, toch?

Haha, dat lijkt me een veilige assumptie ja. Jonas’ teksten zijn doorgaans niet bepaald vrolijk.

Kan je wat meer vertellen over je toetreding tot de band? Je draait op het podium inmiddels al een aantal jaren mee binnen Katatonia, toch?

Ja, mijn eerste concert was in Hobart, in Australië. Dat was natuurlijk heel raar: “Hé, wil je 25 songs leren, en dan zes dagen reizen, om vervolgens een uurtje te spelen?” Maar goed, dat was na corona, dus ik wilde wel heel graag weer de hort op. En het voordeel van zoveel reizen is dat je elkaar meteen heel intensief leert kennen. We bleken het gelukkig goed met elkaar te kunnen vinden, dus toen zijn we meer met elkaar op gaan trekken. En ik ben daarna vaker mee op tour geweest als Anders (Nyström, RP) niet beschikbaar was.

Maar op dat moment was je dus nog een ‘hired gun’?

Precies, dat is pas vrij recent veranderd. Ik weet ook niet precies wat er aan de hand was tussen de bandleden. Het zijn mijn zaken ook niet, maar datgene wat uiteindelijk heeft geleid tot de scheiding met Anders speelde natuurlijk al langer. Daarna ben ik pas officieel tot de band toegetreden. Maar ik wens Anders het allerbeste, en ik hoop dat Jonas en hij op een goede manier uit elkaar kunnen gaan. Hij is ook niet meer betrokken geweest bij de opnamen van het nieuwe album. Alle gitaren zijn ingespeeld door Sebastian (Svalland, ook gitarist bij Peter Tägtgrens project Pain, RP) en mijzelf.

Hoe werkt dat in de studio als je allebei relatief nieuw bent? Hoe verdeel je de gitaarpartijen?

Oh, dat hebben we gewoon met elkaar besproken. We hebben allebei aangegeven welke stukken en tracks we graag wilden inspelen, en natuurlijk geprobeerd het een beetje gelijk te verdelen. Sebastian is een geweldige gitarist en onze stijlen vullen elkaar mooi aan, dus ik zie ons niet als concurrenten of zo. Ik ben altijd een echte ‘shredder’ geweest, met meer interesse in de solo’s ook. Het is eigenlijk heel natuurlijk verlopen. En live houden we het ook graag open. We ruilen op het podium soms gitaarstukken, zodat we allebei alert moeten blijven. Dat is echt heel cool. Als je twee ‘Yngwies’ (Malmsteen, Zweeds gitaarvirtuoos met substantieel ego, RP) hebt, wordt het een probleem.

Mwoah, zelfs één Yngwie in de band kan al problematisch zijn, toch?

Haha, misschien wel ja. Ik vind Yngwie geweldig, maar het is heel belangrijk om echt een team te zijn. En vooral Sebastian is heel erg gefocust op dat team. We zijn allemaal onderdeel van de bemanning van het voertuig, en we moeten samenwerken om dat soepel te laten rijden. Los daarvan is het minimaliseren van egootjes natuurlijk in elke context een goed idee.

Nico op de foto uiterst rechts.

In zijn reactie op het vertrek van Anders Nyström lijkt Jonas Renkse vooral blij met de grote betrokkenheid van de nieuwe bandleden. Wat betekent dat voor het proces van componeren? Is er ruimte voor input van jouw kant?

Oh absoluut! Jonas is een geweldig componist met een heel bijzondere vorm van creativiteit. Maar hij heeft de rol van solocomponist vooral op zich moeten nemen omdat anderen zich terugtrokken. Sommige mensen kunnen alleen op die manier werken, maar als je elkaar meer uitdaagt en dwingt over creatieve keuzes na te denken, wordt het resultaat daar meestal wel beter van.
Op dit album heeft Jonas de voorbereiding nog alleen gedaan, dus het meeste was klaar toen we de studio in gingen. Maar ik wil in de toekomst zeker een grotere bijdrage leveren. Ik vind het helemaal niet erg om geweldige muziek te spelen, maar ik hou nog meer van het proces om muziek te creëren. Dat is voor mij het mooiste onderdeel van deze job. Dus ik hoop dat mijn riffs goed genoeg zijn, haha.

En mogen we gezien je achtergrond bij Entombed dan vooral lekkere klassieke deathmetalriffs verwachten, of schrijf je qua genre veel breder?

Katatonia heeft inmiddels zo’n coole sound. De wortels liggen natuurlijk oorspronkelijk in de deathmetal, maar het heeft zich ontwikkeld tot iets compleet anders. En hoewel ik zelf die achtergrond in deathmetal heb en nog steeds van dat genre houd, heb ik veel meer interesse in het creëren van iets nieuws dat ook beter bij de huidige sound van Katatonia past. Die spacey elementen vind ik bijvoorbeeld geweldig. Je moet er als componist ook niet te veel bij nadenken welke richting je op wilt. De muzikale plek waar Katatonia zich inmiddels bevindt is heel cool, want we kunnen eigenlijk alles doen wat we willen.

Aangezien Jonas op de vorige albums steeds meer verantwoordelijk werd voor de composities, vroeg ik me af hoe hij componeert. Speelt hij zelf ook gitaar?

Jazeker, hij is een heel behoorlijke gitarist. Hij is zelf niet dol op zijn eigen spel, maar zijn demo’s klinken echt vrij goed. Als hij er meer aandacht aan zou besteden, zou hij een uitstekende gitarist kunnen zijn.

Beter van niet, toch? Straks ben jij nog je baan kwijt!

Ha, dat zijn jouw woorden! Maar wat mij betreft blijft hij inderdaad lekker zingen, haha.

Nico op de foto uiterst rechts.

Heb je zelf eigenlijk een favoriet album uit het rijke oeuvre van Katatonia voordat je zelf bij de band kwam?

Man, die is lastig. Ik vind “Sky Void Of Stars” (2023, RP) heel sterk. “The Great Cold Distance” (2006, RP) is ook geschift goed. Er zijn natuurlijk zo veel Katatonia-periodes met een andere muzikale stijl, dus ik heb niet echt een absolute favoriet. Maar tijdens onze laatste tour heb ik vooral veel geluisterd naar “Sky Void Of Stars”. Behalve dan de songs van dat album die we live speelden. Zodra een track in de setlist staat en je hem praktisch elke avond speelt, verliest hij een beetje zijn magie, haha.

Hoe wordt zo’n setlist eigenlijk samengesteld? Anders Nyström heeft aangegeven dat het negeren van de oudere albums tijdens concerten een van de redenen voor zijn vertrek was. Houden jullie specifiek rekening met dat soort overwegingen?

Nee, niet echt. Aangezien ik nog steeds redelijk nieuw ben, wil ik natuurlijk niet op tenen trappen, dus we opperen ‘vriendelijke suggesties’, haha. En omdat Sebastian en ik een ander en ‘frisser’ perspectief hebben dan de rest van de band, komen we vaak met ideeën waar de rest helemaal niet aan gedacht had. Maar je kunt natuurlijk niet zomaar op het laatste moment de hele setlist veranderen. De songs zijn vaak complex, dus het is best moeilijk om die goed te repeteren. We hebben de setlist veranderd omdat we op de aankomende tour natuurlijk een aantal tracks van het nieuwe album willen spelen, dus verder wil ik even geen nieuwe songs leren. Mijn hoofd zit vol, haha.

Ter afsluiting: is er nog een onderwerp waarvan je je afvraagt waarom niemand ernaar vraagt in interviews? De beste vraag die nooit gesteld wordt?

Pff, nee man. Ik zou duizenden vragen willen stellen aan andere gitaristen en componisten, maar niet aan mezelf. NOG niet tenminste, dus ik ga daarover nadenken. Bij ons volgende interview kom ik erop terug!

En dan is er natuurlijk ook een nieuw album waarvoor je minimaal de helft van de riffs geschreven hebt, toch?

Ja precies, dus genoeg reden om dan over mij te praten, haha!

En daarmee staat een afspraak voor een Progwereld-interview bij het volgende Katatonia-album, da’s maar alvast geregeld. Maar eerst zien we Nico nog in de Amsterdamse Melkweg op 14 december 2025 voor de Europese tour met Evergrey en Klogr!

Bandfoto’s door Terhi Ylimäinen, albumcover door Roberto Bordin.

Interview Roine Stolt van The Flower Kings

Met het binnenkort uit te brengen nieuwe album, “Love”, in het vooruitzicht leek het ons een goed moment om de leider van The Flower Kings een aantal vragen te stellen.
In een poging het interview een andere draai te geven heb ik Roine Stolt eerst voorgesteld om zelf een aantal vragen aan de interviewer te stellen. Daar had  hij zich echter niet erg op voorbereid.

Zijn eerste vraag was dan ook: Kunnen we geen wereldvrede krijgen?

Daar kon ik vanzelfsprekend geen zinnig antwoord op geven.

Verder was hij wel geïnteresseerd in mijn werkwijze bij het recenseren van een album en of we als recensent beïnvloed worden door de algemene opvatting over een album?

Ik luister een album altijd meerdere malen, tijdens het fietsen naar het werk, in de auto,  maar ook in alle rust thuis. Ik laat de muziek op me inwerken en zoek naar aanknopingspunten om over te schrijven.  Al schrijvend wordt het een compleet verhaal. Soms over de verschillende nummers en soms over het album als geheel.
Het tweede deel van de vraag kan ik ontkennend beantwoorden. Je hoort en leest al die meningen wel en soms vraag je je wel af of je je niet hebt vergist, maar ik vertrouw uiteindelijk toch altijd op mijn eigen gehoor.

Daarnaast wilde hij graag weten of muziek je nog kan verrassen?

Dat kan ik wel bevestigend beantwoorden. Een goed voorbeeld hiervan was het album “Time Voyager” van Barock Project vorig jaar, dat me verraste in zijn volwassenheid en volmaaktheid van de muziek. Dit jaar werd ik verrast door de soulvolle schoonheid van het nieuwe album van Solstice en door de heerlijke stevige groove met fantastische melodieën van de Noorse band Pymlico.
En laten we het nieuwe album van The Flower Kings ook niet vergeten, want het lijkt er sterk op dat Stolt & Co hun muziek naar een nieuw level hebben getild.

Uiteindelijk heb ik hem maar uit zijn lijden verlost en zelf een aantal vragen gesteld, om te beginnen of hij ons iets kon vertellen over het schrijfproces voor het nieuwe album?

Het meeste materiaal is door mij geschreven. Lalle Larsson, de toetsenist, schreef één nummer en Michael en Janika (Lund) schreven samen het laatste nummer Considerations.
Meestal heb ik nog heel veel ideeën op de pc staan die ik dan gebruik. Deze keer heb ik allemaal nieuw materiaal geschreven in de lente en zomer van het afgelopen jaar. Niet dat ik het zo gepland heb, maar het gebeurde gewoon in een natuurlijke flow.
Het zijn over het algemeen redelijk korte songs geworden. Ik wilde niet alleen epics schrijven. Dat is wel vaak iets waar fans van progressieve rock op zitten te wachten.
Ik zie het album eigenlijk als één geheel maar het is opgedeeld in songs.
En als je naar het album luistert, zul je bepaalde melodische thema’s en refreinen in andere songs terug horen.
De teksten zijn niet van tevoren bedacht maar vooral ontstaan in een poging iets mee te zingen met de muziek die ik had bedacht. De teksten zijn niet echt politiek, maar geven wel een beeld van waar de wereld staat in 2025. En dan kun je niet ontkennen dat er bepaalde spanningen zijn in de wereld.

Ik hoor op het nieuwe album veel zich ontwikkelende melodieën. Minder couplet, refrein, brug of solo.

Ja, ja, dat klopt wel. Neem bijvoorbeeld de openingssong. Die begint met een motown-achtige riff. Wat daarna komt is niet echt een couplet, een refrein en een solo. Het gaat eigenlijk alle kanten op. Ik denk dat veel vroege progressieve rock op deze manier geschreven is. Er werd ook toen niet gedacht aan commerciële songs die geschikt waren voor de radio. Ze speelden muziek die ze graag wilden spelen.
En in The Flower Kings hebben we altijd een beetje Zweedse folk gehad, een beetje jazz en improvisatie.

Hoe is het om Lalle Larsson nu in de band te hebben?

Ja, Lalle is een geweldige muzikant. Zijn technische kwaliteiten zijn fantastisch. Als hij thuis is, is hij altijd aan het oefenen. Hij kan eigenlijk alles spelen, staat open voor alle muziek  en is daarnaast ook nog eens een geweldig persoon. Hij speelt in een ABBA-tribute en houdt daarnaast ook van heavy metal uit de jaren 80.
Zijn eigen muziek neigt wat meer naar de avant-gardistische kant, niet erg commercieel.

Je schreef in het verleden al vaker over ‘Love’, bijvoorbeeld op het album “The Sum Of No Evil” (Love Is The Only Answer) en het houdt meer mensen over de hele wereld bezig. Heb je het idee dat we in dat opzicht de laatste jaren vooruitgang hebben geboekt?

Poeh, ik denk dat het beide kanten opgaat.
Je ziet regelmatig items voorbij komen over mensen die belangeloos iets doen voor een ander mens, een ouder persoon, een kind of een dier. Dat is een vorm van ‘Liefde’.  En het voelt eigenlijk ook altijd goed om iemand te helpen.
Wanneer wij het album “Love” noemen, is het niet zozeer van persoon tot persoon maar meer de liefde voor de planeet, voor het dierenrijk, voor de natuur.
En in mijn universum kun je geen vrede hebben zonder liefde. Neem nou de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Stel, een paar Russische en Oekraïense soldaten ontmoeten elkaar ergens anders op de wereld in een restaurant waar ze gewoon wat kunnen praten onder het genot van een hapje en een drankje. Ze zouden waarschijnlijk een hoop lol hebben.
Dat kan echter niet omdat we een paar zure mannen in de wereld hebben die vinden dat ze dit en dat moeten hebben en het liefst nog meer. Terwijl ze het helemaal niet nodig hebben.

Kun je ons iets vertellen over de setlist voor de komende tour?

We zullen vijf songs van het nieuwe album spelen, een paar songs uit de begintijd en een paar uit een recenter verleden. Meer kan ik niet zeggen. Behalve dat het een co-headline met Neal Morse & The Resonance is, waarbij beide bands evenveel speeltijd krijgen.
Aan het eind van de avond zou het natuurlijk best kunnen dat Neal en ik nog iets van Transatlantic zullen doen. Dat ligt wel in de lijn der verwachting en dat zullen de fans ook wel verwachten.

Wie kwam er met het idee van een co-headline met Neal?

We hadden eigenlijk een tour in mei gepland toen er een mail van Neal binnenkwam met de vraag wat ik ervan vond om iets samen te doen in Europa? Hij had dat album opgenomen met een groep jonge muzikanten, The Resonance. Ik had wat van die muziek gehoord en vond het wel mooi. We hebben een booking agent ingeschakeld en in twee weken hadden we een tour.

Wie heeft het initiatief genomen voor het optreden van Neal Morse & Friends op het Midsummer Prog festival in mei en zijn er al plannen voor dat optreden?

Dat festival wordt georganiseerd door Rob Palmen en we hebben een paar maanden geleden op zijn Midwinter Prog festival gespeeld. Rob vond het een goed idee om Neal, terwijl hij toch al in Europa was, hier een speciaal optreden te laten doen met Jonas (Reingold), Eric Gilette, Collin Leijenaar, Ross Jennings en mijzelf.
Ik weet het eigenlijk niet maar Neal had het over een paar songs en ik doe waarschijnlijk ook niet het hele optreden mee.

Ik zag je tijdens het Midwinter Prog Festival op de Jet gitaar spelen. Heb je die ook gebruikt voor het laatste album?

Ja, dat klopt. Het is een fijne gitaar die speciaal voor mij is gebouwd. Ik heb wel meer gitaren. Zo heb ik ook een oude Les Paul uit 1953. Die kan ik niet voor optredens gebruiken omdat hij veel te duur is.
Ik heb de Jet gitaar eigenlijk gewoon weer herontdekt. Er is geen speciale reden waarom ik de een of de andere gitaar gebruik. Ik speel gewoon en als het goed voelt ga ik er op door.

Hoe is het met de afleidingen op het podium? Ik zie je vaak worstelen met de afstelling van de apparatuur en de stemming van je gitaar. Ik heb soms het idee dat het je spel beïnvloedt.

Ja en nee.
Vanuit een musicus gezien krijg je als publiek nooit helemaal mee waaraan musici op het podium worden blootgesteld. Dat geldt vooral voor festivals. Daar is bijna geen tijd voor soundchecks. Je plugt je gitaar in en probeert de microfoon. En dan loop je wel eens tegen zaken aan die niet goed werken zoals Lalle’s keyboard afgelopen zomer op de Loreley.
Vorig jaar speelden we op de Cruise To The Edge. We konden daar de monitorman niet zien. Hij zat twee meter lager dan het podium.
Je wordt dan toch geacht te spelen en dat doen we dan ook maar. Dan kan het wel eens voorkomen dat ik mijn eigen gitaar niet hoor en dan zet ik hem harder. De temperaturen in de open lucht hebben veel invloed op de snaren en dus ook op de stemming van de gitaar. Ik heb een vrij goed gehoor, dus het stoort me als de gitaar niet goed stemt en dat moet ik corrigeren.
Er zijn ook muzikanten die daar geen probleem van maken en gewoon doorspelen. Dat is voor mij geen optie.

Hoe raakten Thomas Eriksson, Tomas Bodin en jij verzeild in het opnemen van twee cd’s met kinderliedjes (Barnens Sånger och Visor) in 1993?

We werden gevraagd door Ingmar Bergman, de drummer van Kaipa. Hij werkte bij de uitgeverij van Stig Anderson, de manager van ABBA. Ze wilden graag een project met kinderliedjes met moderne geluiden en zo. Ingmar vroeg of dat niet iets voor ons was. Het was heel leuk om te doen en je kunt er al iets van ons latere werk in terughoren.

Je wordt in september 69. Heb je voor jezelf een idee hoe lang je wilt doorgaan met het opnemen van muziek en toeren?

Niet echt. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met muziek bezig ben en ik kan me dat ook moeilijk voorstellen. Als ik niet aan het  schrijven, opnemen of optreden ben, ben ik bezig met het remixen en heruitgeven van muziek. Daarnaast werk ik graag samen met andere musici, jongere musici die in andere genres opereren. Ik probeer ook graag dingen uit die ik nog nooit eerder heb gedaan.
Zolang er inspiratie is en ik er energie van krijg, zie ik mezelf niet zo snel stoppen.

Werk je nog steeds aan een opvolger voor het eerste Anderson & Stolt-album?

Ja, het ontwikkelt zich voortdurend. Twee weken geleden kreeg ik nog een paar dingen voor een aantal songs van Jon en een aantal drumfiles van Duane Perry, de drummer van Jethro Tull.
Jon herschrijft vaak dingen en is ook nog met veel andere dingen bezig, zoals nu de tour met The Band Geeks. Zo ging het met het eerste album ook.

Komt er nog een Transatlantic-reünie of is dat hoofdstuk afgesloten?

Zeg nooit nooit. Tijdens de laatste tour deden we een aantal geweldige optredens, maar ik had daarvoor eigenlijk al besloten dat dit voor mij het einde was. Ze hadden van mij gerust verder kunnen gaan met een andere gitarist. Maar ik zong en schreef ook, dus dat was misschien wel lastig.
De band was voor mij erg gefragmenteerd geworden. Voor het laatste album had ik alle gitaartracks ingespeeld en moest toen maanden wachten voordat er door een ander bandlid iets werd toegevoegd. Het voelde alsof iedereen het schip had verlaten.

Luister je zelf nog naar recente progressieve rock?

Ik zou het graag willen, maar ik heb er echt geen tijd voor . Ik ben de hele tijd bezig met werk.

Heb je het laatste album van Karmakanic wel gehoord?

Ik heb er één nummer van gehoord. Het is typisch Jonas, Ik weet hoe hij denkt, hij speelt graag progressieve rock maar het moet ook commercieel zijn.

Bedankt voor je tijd Roine en misschien tot in 013 of op Midsummer Prog.

Claudio Sanchez (Coheed And Cambria) over de dunne lijn tussen het echte leven en (science) fiction.

Een lekkere binnenkomer: Claudio verschijnt op mijn beeldscherm voor een enorme muur vol covers van het tijdschrift ‘LUI’, de enigszins pretentieuze Franse tegenhanger van Playboy. Als ik hem complimenteer met zijn prikkelende Zoom-achtergrond, lacht hij ietwat ongemakkelijk. “Oh man, ik weet het ook niet. Ik zit hier in een conference room in het hotel. Mijn manager heeft me hier neergezet. Wat zijn dit, pornobladen?” Bienvenue à Paris, zullen we maar zeggen.

Het is geen toeval dat Claudio de Europese persdag voor “Vaxis – Act III: The Father Of Make Believe”  vanuit de Franse hoofdstad doet. Het was de plek waar hij in 1998 het multimediale scifi/fantasy-concept bedacht dat later Coheed And Cambria zou worden.


Eigenlijk dus terug waar alles begon, Claudio! Of is dat iets te melodramatisch?

Nee, zeker niet. Elke keer dat ik hier kom, heb ik een gevoel van nostalgie. Dan denk ik terug aan het moment dat ik uit de metro kwam en al die bijzondere architectuur zag. Het is zeker een inspiratie geweest voor de fantasie-elementen in mijn teksten. Ik kom hier vaak terug om te schrijven. Zelfs voor “Father Of Make Believe” heb ik een korte ‘schrijversretraite’ in Parijs gehad, waar een aantal songs voor het album uit voortgekomen is. Ik word elke keer herinnerd aan die jongere ik die Coheed And Cambria hier begon. Het voelt steeds weer als thuiskomen, een combinatie van vreemd en vertrouwd.

Had je die omgeving destijds nodig als inspiratiebron? Hielp het je om je verhaal te vertellen?

Absoluut. Toen ik de Amory Wars creëerde (het overkoepelende science fiction-concept dat meerdere Coheed And Cambria-albums omvat, RP), had ik het gewoon heel moeilijk als frontman. Ik was erg onzeker, en ik wist dat ik in die positie veel aandacht zou trekken. Dus creëerde ik een afleiding, een verhaal dat qua context juist heel anders was. En de omgeving van Parijs met al zijn vervreemdende elementen hielp me daarbij. Maar eigenlijk schreef ik natuurlijk over mezelf, en over mijn ouders. Alle Coheed-platen gaan uiteindelijk over familie. Maar ik was te jong om de vragen te beantwoorden die zouden komen als je als artiest compleet open en eerlijk bent. Daarom heb ik de Amory Wars verzonnen. Die naam is afgeleid van Amory Drive, de plek waar ik ben opgegroeid. Het straatbordje dat je in de video van Someone Who Can ziet, dat is het huizenblok waar ik vroeger woonde.

Heb je die scifi-sluier minder nodig nu je ouder wordt? Ben je zo zelfverzekerd dat je directer over je eigen gedachten en gevoelens kunt schrijven, zonder je te hoeven ‘verschuilen’ achter het fantasy-concept?

Ja, absoluut. Ik bedoel, mijn platen zijn altijd dagboeknotities uit mijn leven geweest, maar ik ben er inmiddels comfortabeler mee dat mijn persoonlijke waarheid naar buiten komt. Ik durf de dingen te laten zien die me gemaakt hebben tot de persoon die ik nu ben.


Hoe belangrijk is die scifi-setting op dit moment dan nog voor de band, en voor jezelf? Zou je dat instrument nog wel gebruiken als je vandaag als kunstenaar zou beginnen?

Met de moed die ik nu heb als artiest, denk ik dat ik het niet meer nodig zou hebben om dat hele concept te bouwen. We zouden waarschijnlijk niet eens Coheed And Cambria geheten hebben. Maar ik heb er zeker geen spijt van, want het heeft me de vrijheid gegeven om dingen te maken op een manier die ik nooit voor mogelijk had gehouden. En via al die verschillende media, van onze muziek en artwork, tot de stripboeken en novelles. Het scheppen van dat verhaal vind ik ook nog steeds spannend. Ik weet hoe het afloopt, maar ik weet nog niet hoe ik daar ga komen. Dat is het mooie aan het door elkaar laten lopen van mijn eigen ervaringen en dit verhaal: het leven bepaalt wat de fictie gaat worden, zoals een ghostwriter klausur die de richting van een verhaal onverwacht kan sturen.

Hoe moeten we in dat licht de titel “Father Of Make Believe” interpreteren? Het idee van iemand iets ‘doen geloven’ lijkt te verwijzen naar een illusie, misschien zelfs misleiding. Maar als jij jezelf als de “Father Of Make Believe” ziet, betwijfel ik of je die negatieve interpretatie eraan wilt koppelen.

Het is heel dubbelzinnig, dus dat KAN het betekenen: een ‘schijnvertoning’. Maar het kan ook verwijzen naar fantasie, hoop voor de toekomst, een vader die de gewenste toekomst voor zichzelf en de mensen om hem heen ontwerpt. Je kan er alle kanten mee op, en daarom is het zo’n geschikte titel voor mij, en voor de plaat die we gemaakt hebben. Het is net zo complex als ik zelf ben, haha.

Het plan is nog steeds om dat complexe Vaxis-verhaal in vijf albums te vertellen?

Absoluut! “Vaxis – Act III: The Father Of Make Believe” is het derde deel (na “The Unheavenly Creatures” uit 2018 en “A Window Of The Waking Mind” uit 2022, RP), dus ik ga het verhaal afronden met de komende twee albums. Dat getal vijf komt overal terug in deze albumcyclus. Het is het vijfde deel van het overkoepelende verhaal, en bestaat dus zelf ook weer uit vijf delen. De ‘V’ van Vaxis verwijst naar het Romeinse cijfer vijf, en ‘-axis’ (‘as’ in het Nederlands, RP) is dan weer de spindel waar de hele Amory Wars om draaien.

Haha, veel ‘nerdier’ en proggier dan dat wordt het natuurlijk niet. Zie jij Coheed And Cambria eigenlijk als een progressieve rockband, of zijn dergelijke labels irrelevant voor je?

Pff, ik vind dat altijd zo moeilijk. Ik bedoel, ik hou van de term in de zin dat we genres doorkruisen en de dingen doen waarvan we denken dat we ze moeten doen om onszelf uit te drukken, zonder ons te laten beperken door genrekaders of regels. Maar ik vind het net zo lastig als het label ‘alternative rock’, dat ook vaak op ons geplakt wordt. In de jaren negentig betekende ‘alternatief’ vooral dat je ‘iets anders’ deed, en ik denk dat dat wel bij ons past: we zijn ‘iets anders’.

Er kruipen geleidelijk ook steeds meer popinvloeden in jullie muziek. In hoeverre is dat beïnvloed door het “Claudio Covers”-album waar je een aantal pure poptracks covert?

Oh nee, die albums staan eigenlijk helemaal los van elkaar. De meeste covers heb ik vrij recent opgenomen, maar “The Father Of Make Believe” is al meer dan een jaar klaar. In 2024 zijn we vooral bezig geweest met de illustraties, het verhaal, en het ontwerp van de helm. (Jawel, de Limited Edition Deluxe Box Set bevat een levensechte helm, RP.) Maar die popinvloeden komen natuurlijk terug in beide.


Is dat iets wat je bewust opzoekt, of ontstaat zoiets meer organisch?

Dat is absoluut een organisch proces. Ik merk dat ik sneller tot de kern kom nu ik ouder word, en de kern is in mijn liedjes toch vaak het refrein, haha. Natuurlijk schrijf ik nog steeds wel songs als The Flood, die zwaarder leunen op het verhalende element en daarmee ook langer zijn. Maar het voelt voor mij steeds natuurlijker om in die puntige vorm te schrijven. Dat element heeft natuurlijk altijd wel in onze muziek gezeten. Onze oudere liedjes klinken misschien wat meer ‘punky’, maar waren in wezen ook vaak toegankelijke, melodieuze deuntjes. Dus we hebben altijd wel met één been in die wereld gestaan, en ons geluid is geleidelijk steeds meer die kant op gegaan.

De single Someone Who Can van de nieuwe plaat is daarvan wel een heel duidelijk voorbeeld.

Ik had dat nummer eigenlijk geschreven voor een mogelijk soloalbum, met compleet andere instrumentatie. Meer akoestisch, bijna in Americana-stijl. En ik had een rits ideeën naar mijn co-producer Zakk Cervini gestuurd met de vraag of hij iets kon vinden wat de nieuwe Coheed-plaat nog nodig had. Hij kwam toen op dit nummer uit, juist omdat het net weer anders is dan wat we in het verleden deden. En met een nieuw arrangement en productie zit het nog dichter tegen dat popgevoel aan.

Ook qua tekst is het waarschijnlijk de meest toegankelijke song die Coheed ooit gemaakt heeft. Op eerdere platen hadden we ook wel poppy tracks met dance-invloeden, maar dan waren de teksten toch vaak duister en cryptisch. Maar de tekst van Someone Who Can spreekt waarschijnlijk een veel breder publiek aan. Iedereen wil een beter mens zijn, de persoon die de veranderingen om ons heen begrijpt, en daar ook goed mee om kan gaan. Dus alle aspecten van dat liedje, zowel de muziek als het onderwerp, zijn universeel en makkelijk te volgen.

Ik zag dat er voor dit jaar een Amerikaanse tournee op de planning staat. Dan is de vraag natuurlijk: kunnen we Coheed And Cambria binnenkort ook weer eens hier in de buurt bewonderen?

Nou, dat is een belangrijke reden dat ik nu in Parijs ben. Het maakt het gemakkelijker om te overleggen hoe we Coheed vaker hier krijgen. Dus ik hoop dat er in de herfst van 2025 een en ander gaat gebeuren. Het is in elk geval mijn wens om vaker in deze contreien op te treden. (Inmiddels is bekend dat Coheed And Cambria in juli 2025 zal optreden tijdens Rock Werchter, RP.)

We ‘nerden’ nog even door over stripboeken en de video’s die voor het album zijn verschenen, waarin een doorlopend verhaal verteld wordt. Maar natuurlijk willen we Claudio ook de ruimte geven voor een uitvoerige Franse lunch. Wie weet welk space opera-idee voor “Vaxis – Act IV” er uit het verorberen van een klassieke ratatouille voortkomt.

Bandfoto’s door Alan Poizner

The Aurora Project: een hechte vriendenclub die progmuziek omarmt

The Aurora project is een band die al jaren actief is binnen het Nederlandse proglandschap. Bij Progwereld zijn we een beetje opgegroeid met die band, want de vriendenclub bestaat inmiddels 26 jaar en deze site is actief sinds 2001. Toen in 2005 het eerste album “Unspoken Words” het levenslicht zag, waren we er dan ook snel bij. Sindsdien informeren we u graag over deze band uit Katwijk. Reden te meer voor recensent Ruard Veltmaat de band weer eens een paar vragen te stellen. Die worden beantwoord door gitarist Remco van den Berg, Mox (toetsen) en drummer Joris Bol.

Hallo mannen, hoe is het met jullie, het heeft even geduurd voor jullie weer nieuw werk de wereld in hebben gestuurd?
Remco: Ja, het gaat heel goed. Het voelt goed om eindelijk weer een album uit te hebben. Het heeft veel te lang geduurd.

De band bestaat inmiddels ruim 26 jaar?
Remco:
Ja, tijd vliegt. Het voelt echt niet aan als 26 jaar. Het scheelt dat we gewoon een vriendengroep zijn en het leuk vinden om bij elkaar te komen.

Waar zijn jullie het meest trots op wat jullie hebben gepresteerd in die kwart eeuw?
Remco:
Ik kan verschillende dingen opnoemen. We hebben fantastische albums opgenomen en hele mooie optredens gedaan, maar het mooiste vind ik toch eigenlijk wel dat we nog steeds met dezelfde groep vrienden deze muziek kunnen maken.

Opvallend in mijn optiek is dat jullie altijd een hechte groep zijn geweest in die jaren. Helaas is Marc Vooijs jullie ontvallen, maar verder zijn jullie als band intact gebleven in al die jaren?
Remco:
Het was erg moeilijk toen Marc overleed. We hebben echter nooit getwijfeld aan het vervangen van Marc. Wij zijn altijd een hechte vriendengroep geweest, en het zou niet eerlijk zijn om iemand toe te voegen die deze geschiedenis niet deelt.

En toch is Alex toegevoegd aan de band een paar jaar geleden?
Mox
: Met Alex, onze nieuwe gitarist, is het anders. Alex was altijd al een vriend en hielp ons vaak met roadie-activiteiten. We gaven hem regelmatig opnames om naar te luisteren, zodat hij ons feedback of tips kon geven op nummers die we aan het schrijven waren. Voor dit album was hij ook al betrokken bij het inzingen van achtergrondvocalen en het geven van feedback op onze liedjes. Het voelde daarom heel logisch om hem te vragen zich bij ons aan te sluiten. Hij is immers ook een vriend, en wij zijn een vriendenband, dus het past perfect. Dit alles deed ons ook denken aan hoe belangrijk het is om goede samenwerking te hebben, bijvoorbeeld bij het schrijven van een ghostwriter bachelorarbeit; met de juiste ondersteuning en feedback kan het proces veel vlotter verlopen.

Een echte vriendenploeg dus…?
Joris:  Zo gaat dat in Katwijk, hè? Ons kent ons! Het is net Volendam wat dat betreft, hahaha!
Buiten de band om zien we elkaar ook nog vaak, hoor. We hangen regelmatig in de kroeg, bezoeken optredens, doen zo af en toe een whisky-tasting (het is weer hoog tijd…), of doen een “duintrip”.
Soms gaan we met een (sub)groepje zelfs uit kamperen. Het is een fijn en vertrouwd clubje!
En we zijn zo lekker op elkaar ingespeeld.

Wisten jullie trouwens dat Remco en ik elkaar al kennen vanaf onze kleutertijd? Onze moeders gaven allebei handwerkles op de lagere school. Zodoende kwamen we toen al bij elkaar over de vloer.
In onze middelbareschooltijd, zaten we met de hele band elke avond te blowen en te filosoferen in de oefenruimte. En maar prog- en symfoplaatjes draaien. We speelden soms ook wat, maar dat was bijzaak. Mooie tijd was dat! Daar is ook wel zo’n beetje de basis gelegd.

Inmiddels zijn jullie op een leeftijd gekomen waarin relaties en eventueel kinderen een grote rol zijn gaan spelen in jullie leven, belemmert dat het bestaan van de band?
Remco:
Ooit wilden we de wereld veroveren. Nu vinden we het leuk om af en toe een album uit te brengen en dan wat optredens te doen. Een Europese tour of spelen in het voorprogramma van 3rd and the mortal zou ik niet afslaan. Tegenwoordig komen onze kinderen ook kijken, wat gaaf is. Toch willen we als deel 2 van “EVOS12” uit is, kijken of we er een groot evenement van kunnen maken! Oh, dat moet natuurlijk “EVOS13” zijn, haha.

Het nieuwe album, hoe is het ontstaan?
Marcel:
De muziek voor beide albums is al enige tijd klaar. Het begon ongeveer acht jaar geleden, toen we net een ander album hadden afgerond. Mox, onze belangrijkste tekstschrijver, kwam met het idee voor dit concept. Hij had een verhaal bedacht en zag het hele concept al helemaal voor zich. Hij overtuigde ons om hier echt een epos van te maken. Dit proces heeft lang geduurd, omdat het verhaal moest kloppen en de muziek daarbij moest passen. Bovendien zorgde Covid voor verdere vertraging, waardoor alles stil kwam te liggen. Hoewel de muziek al klaar was, duurde het lang voordat we uiteindelijk konden opnemen. We besloten ook om zelf een studio te bouwen, wat een interessant idee was, maar het betekende dat de zaken nooit af waren. Als je naar een studio gaat, kun je binnen een week klaar zijn. Nu hadden we eindeloze tijd om terug te gaan en aanpassingen te doen. Deze ervaring heeft ons een belangrijke les geleerd voor de toekomst. Daarom zijn we nu des te blijer met het resultaat en willen we in de toekomst niet meer zo lang op ons laten wachten.

Jullie maken vooral conceptalbums, dat is ook met dit nieuwe album niet anders. Kunnen jullie wat over het concept van “EVOS12” vertellen?
Mox: Het idee ontstond eigenlijk tijdens de creatie van onze vorige plaat, “World of Grey”. Die plaat behandelt de dreiging van een mogelijke dystopische toekomst, en dat zette me aan het denken: Hoe zou zo’n dystopische wereld eruitzien / hoe zou het leven van een individu zich afspelen in zo’n situatie? En wat zou er nodig zijn om de mensheid daar weer uit te trekken? Gezien de huidige stand van de wereld dacht ik al snel dat dat niet makkelijk zou worden, daar zou iets bijzonders voor nodig zijn. Iets zo diepgaands dat het ons naar een hoger niveau van evolutie zal brengen.
Toen ben ik begonnen om deze ideeën op papier te zetten, en ik heb de band weten te overtuigen dat dit een gaaf concept was voor ons volgende avontuur. We hebben die ideeën verder uitgewerkt en het is uiteindelijk uitgegroeid tot een compleet verhaal.
Het verhaal wordt verteld door de nummers op de plaat, maar die manier van storytelling geeft niet alle details en context. Omdat ik voelde dat het verhaal verder verteld moest worden, ben ik een podcast begonnen waarin ik wat meer achtergrond en verdieping kan bieden. Zo krijgen de luisteraars een completer beeld van het concept en de wereld die ik gecreëerd heb.

Ik heb ze voor een groot gedeelte geluisterd (het is nogal uitgebreid), is het fictie met muziek van “EVOS13”?
Mox: Ik ben zelf een groot liefhebber van fiction podcasts, en het verhaal leent zich daar perfect voor. Dus zodra de opnames van de nummers beschikbaar waren, dacht ik: Dit móét ik gewoon doen! Mijn doel was om zo veel mogelijk sfeer neer te zetten en de thema’s van de nummers echt tot leven te laten komen.
Daarvoor heb ik niet alleen muziek van de band gebruikt, maar ook zelf soundscapes gemaakt om alles extra diepgang te geven. Uiteindelijk zijn het ongeveer vier afleveringen per nummer geworden, elk zo’n twaalf minuten lang, in totaal achttien afleveringen. Had ik mezelf misschien iets minder werk kunnen geven? Absoluut. Maar hé, als je het doet, moet je het goed doen, toch?Het was een flinke uitdaging en compleet buiten mijn comfortzone. Alles is homemade en met een budget van precies nul euro, maar ik hoop dat het iets bijzonders toevoegt aan ons epos. Het is te beluisteren via onze socials (bijv via ons Spotify- of Youtube-kanaal). Ik ben heel benieuwd naar de reacties!
Daarnaast ben ik ook bezig om het verhaal in boekvorm te gieten, maar dat is iets voor bij de tweede plaat. Dus, daarover later meer… suspense!

Muzikaal is de plaat erg sterk, maar qua cohesie vind ik het wat moeilijker op te pakken dan bijvoorbeeld “Word Of Grey”, dat na acht jaar nog steeds geweldig klinkt. Het lijkt of daar de homogeniteit wat beter te vatten is…
Joris:  Top om te horen dat je “WOG” zo’n lekkere plaat vindt. Dat vind ik ook. Heel open en muzikaal coherent. Luistert in één ruk weg. Turn it on, turn it on again, zeg maar.
De EVOS-saga is een verhaal dat zich uitsmeert over twee albums: “EVOS12” en later: “EVOS13”.
Als je beide platen straks achter elkaar beluistert, zal een en ander meer op zijn plek gaan vallen.

Wat vinden jullie zelf de belangrijkste muzikale verandering ten opzichte van “World Of Grey”?
Joris: Muzikaal gezien hebben we vooral meer aandacht besteed aan meerstemmigheid in de zangpartijen. Verder zijn op de EVOS-saga ook nummers te horen die door individuele bandleden zijn geschreven, en dus niet op de oude en vertrouwde manier tot stand zijn gekomen: via urenlange jamsessies.

Zijn er al veel nummers van “EVOS13” af?
Mox: Zeker, de nummers zijn grotendeels af, maar moeten nog goed worden opgenomen. Zoals eerder vermeld, willen we dit keer niet te lang wachten voordat we ze uitbrengen.

De tijdgeest brengt met zich mee dat veel bands hun muziek alleen digitaal uitbrengen, via Bandcamp of Spotify. Wat is voor jullie de motivatie om muziek altijd fysiek uit te brengen?
Remco: Er zijn eigenlijk twee belangrijke redenen. Ten eerste zijn wij van de oude school en hechten wij veel waarde aan iets tastbaars in onze handen, bij voorkeur met prachtig artwork waaraan veel tijd en moeite is besteed. We willen echt een mooi, tastbaar product leveren. Ten tweede gaan onze streams prima, maar het inkomen uit streams is nagenoeg nihil. Daarentegen kunnen fans met de verkoop van albums iets van ons kopen en direct bijdragen. Wij verdienen aanzienlijk meer aan onze albumverkopen dan we ooit via streams zouden kunnen, zeker in het huidige tijdperk.

Ook al is de oplage van een cd beperkt en zijn de kosten hoog? Opmerkelijk binnen jullie oeuvre is dat jullie in tegenstelling tot veel andere progbands nog nooit een ep hebben uitgebracht. Is dat een bewuste keuze?
Remco: Het is geen bewuste keuze geweest. Toch denken we wel steeds vaker aan het maken van ep’s of singles. Waarom zouden we niet ieder jaar twee of drie nummers uitbrengen? Eerst brengen we deze twee platen uit, en daarna zullen we overwegen hoe we dit in de toekomst verder aanpakken.

Wie weet kijken jullie er heel anders tegenaan, maar ik krijg altijd een sterk “live” gevoel bij jullie producties. Kun je dat verklaren?
Remco:
Het klinkt live, omdat het ook live is. Voor deze plaat zijn we daarnaast ook afgestapt van de click-tracks en orkestratie. In het verleden hebben we onze platen opgenomen met behulp van dergelijke technieken, maar met deze plaat keren we terug naar de basis. Geen backing tracks, geen click-tracks, alleen de band die je live hoort spelen.
Dit willen we ook doorvoeren naar onze liveshows. In tijden van AI, waarin men met een paar woorden volledige schilderijen en muziekstukken kan genereren, zoeken mensen naar iets echts. We willen simpelweg zonder poespas op een podium staan en muziek spelen die we mooi vinden, met enkel muzikanten die hun best doen.

Wat betreft live spelen, ik heb jullie een paar keer zien optreden, vaak ging dat in combinatie met wat grotere progrockacts, welke zijn het meest memorabel wat jullie betreft?
Remco: We hebben met Threshold gespeeld toen Damian Wilson de zanger was. Hij is geweldig. Eén keer kwam hij onze kleedkamer binnen met twee kratten bier, maar we moesten weigeren omdat we naar huis moesten voor onze kinderen en werk. Het meest anti rock ‘n roll moment ooit. Onze tour met Riverside was ook onvergetelijk; wat een geweldige band en fantastische tour!

Volgens mij hebben jullie nooit uitgebreid in Europa rondgetoerd, of heb ik dat gemist?
Remco:
Helaas niet nee. We hebben wel wat Benelux-tourtjes en een kleine tour in het Verenigd Koninkrijk gedaan, maar daar blijft het dan ook bij. Een Europese tour staat absoluut op onze bucketlist.

Waarom is er specifiek gekozen voor een release in Wateringen? Toch geen Katwijk of omgeving?
Joris: NL3 is recent begonnen met het organiseren van een maandelijkse progavond: “ProgLand”. Zij zochten aansluiting bij Nederlandse progfans, en wij zochten een leuke zaal. Zo kunnen we wat voor elkaar betekenen.
De lay-out van de zaal zorgt er in elk geval voor dat we lekker dichtbij ons publiek staan, en vice versa. Het belooft dus een intiem en uniek optreden te worden! Alsof je TAP helemaal voor jezelf hebt die avond. Met een lekker biertje erbij! Uiteraard gaan we ook nog een show in Katwijk doen!

Als je een absolute droomplek zou mogen kiezen om te spelen, op welk podium zou dat dan zijn in de wereld?
Remco:
Ik zou graag opnieuw in het openluchttheater van Valkenburg willen optreden. In het verleden heb ik daar met een musicalgenootschap gespeeld en in het musicalorkest gezeten; het is werkelijk een fantastische locatie. Helaas laten recente berichten zien dat klagende omwonenden ervoor hebben gezorgd dat bandoptredens daar niet langer mogelijk zijn. Dit is jammer, aangezien ik er erg naar uitkeek om nogmaals op te treden op deze bijzondere plek.

Jullie weten ongetwijfeld dat er inmiddels nog een The Aurora Project is opgetuigd, een coverband die de muziek van John Wetton nieuw leven inblaast?
Remco:
Oh ja, absoluut. We zijn op de hoogte en hebben ook contact met hen opgenomen. Het lijkt me leuk om iets met ze te organiseren. Naast het Aurora project is er ook een The Aurora Project project uit Duitsland of Zwitserland. We werken eraan om een festival te organiseren met alleen bands met dezelfde namen, wat ons erg grappig lijkt. Want ja, wie speelt er dan als eerste? Aurora Project en daarna? The Aurora Project? We zijn al in contact met de andere bands en hebben zelfs al een poster…

Jullie hebben je niet druk gemaakt over de naamvoering? Immers zijn jullie na een kwart eeuw bestaan geen onbekende meer in de progwereld?
Joris: Nee hoor. Daar hebben we ons niet druk om gemaakt. We besteden onze energie liever aan samen musiceren dan aan ‘juridische zaken’.

Hoe ziet de toekomst van de band eruit en wanneer denken jullie dat deel twee zal verschijnen? En kunnen jullie al wat verklappen aan de Progwereldlezer over deel twee?
Joris: Om met je laatste vraag te beginnen: De nummers van “EVOS13” hebben we tijden geleden al geschreven, samen met die van “EVOS12”. Dus eigenlijk hoeven we de nummers enkel nog maar op te nemen.
Verwacht de cd over uiterlijk twee jaar! Best een unicum voor TAP, zo snel achter elkaar.
Over de toekomst: Die zie ik erg rooskleurig in!
Ik zie de EVOS-saga persoonlijk als een soort tussenstation. Die albums belichamen voor mij ook een beetje de bijna-doodervaring van de band in/na de coronaperiode, waarin we vergaten hoe fijn het was om samen te musiceren. De periode waarin ieder even zijn individuele pad bewandelde en de band wat minder aandacht kreeg.
Ons momentum is echter weer volledig hersteld en met Alex Ouwehand als recente toevoeging in onze gelederen, kunnen jullie lezers nog mooie dingen gaan verwachten van TAP in de toekomst. We repeteren in elk geval weer met ontzettend veel plezier elke week, en gaan met meer energie de deur uit, dan we erin kwamen.
Ons beste album moet nog komen!

Foto’s: Bert Treep

“Het ruwe en directe karakter van Violenta weerspiegelt mijn huidige personage”

Fabulae Dramatis is een Belgische band die sinds 2011 bestaat, maar in Nederland nog niet definitief voet aan de grond heeft kunnen zetten. De band maakt een uitdagende mix van progmetal, wereldmuziek en Latijns-Amerikaanse invloeden. Frontvrouw Isabel Restrepo is niet alleen een aangename blikvanger op beeld, maar ook op het gebied van variërende zangtechnieken. Cleane vocals, grunts, expressief; ze kan het allemaal. Met haar gaan we de band aan de Progwereldlezer introduceren.

Hallo Isabel, wat leuk dat we de band eens wat verder kunnen introduceren bij de Nederlandse (en wellicht Vlaamse) lezer!

Dank je wel, daar kan ik mij volledig bij aansluiten, dank je wel voor de interesse in Fabulae Dramatis!

De band lijkt te bestaan uit Colombianen en Belgen, kan je wat meer over de bandleden en over het ontstaan van de band vertellen?

Fabulae Dramatis telt twee Colombianen in de band: mijzelf, Isabel, en Daniel. Onze samenwerking begon in 2011 toen we besloten nieuwe versies op te nemen van nummers van mijn eerste metalband uit Centraal-Amerika. Die originele muziek dateert uit 2003, toen ik de eerste frontvrouw van een metalband in de regio werd.

Tijdens het productieproces ontstond het idee om nieuwe muziek te schrijven voor een eigen project. Zo werd in 2012 Fabulae Dramatis geboren met ons debuutalbum “Om”.

Sindsdien heeft Fabulae Dramatis verschillende line-upwijzigingen doorgemaakt en hebben muzikanten van diverse nationaliteiten aan het project bijgedragen. Oorspronkelijk waren we een studioband, maar inmiddels zijn we uitgegroeid tot een vaste formatie van vier leden: ikzelf, Isabel Restrepo als zangeres, Daniel Díaz op gitaar, Teo Dimitrov op de drums en Marco Felix op de basgitaar.

In Nederland zijn jullie nog relatief onbekend als band, terwijl er een grote markt ligt voor jullie type muziek. Hoe hopen jullie dat te veranderen?

Fabulae Dramatis begon als een studioproject, waardoor we aanvankelijk weinig optredens hebben gedaan. Toch zijn we altijd gemotiveerd geweest om onze muziek rechtstreeks naar het publiek te brengen. Onlangs, in november 2024, hebben we Latijns-Amerika bezocht en opgetreden op het prestigieuze festival Rock al Parque in Bogotá, Colombia. Hier deelden we het podium met grootheden uit de metalwereld, zoals Testament, Doro, Sacred Reich, Hypocrisy en Haggard, om er maar een paar te noemen.

Daarnaast hadden we de eer om het voorprogramma te verzorgen van Ne Obliviscaris in de beroemde metalclub Ace of Spades in Colombia. Ons laatste album, “Violenta”, blijft deuren openen en we kijken ernaar uit om onze muziek nog vaker live met het publiek te delen.

In het verleden hebben we enkele optredens gedaan in Nederland, al waren deze voor een klein publiek. We hopen binnenkort opnieuw naar Nederland te komen om een breder publiek te bereiken en onze muziek daar te laten horen!

“Violenta” is jullie derde album en waar jullie op voorgaande cd’s veel met sessie- en gastmuzikanten werkten is dat nu beperkt tot slechts één gastmuzikant. Is er een speciale reden voor dat jullie het nu proberen met de band met vier leden?

Voor ons album “Violenta” hebben we besloten een specifieke stijl te kiezen binnen onze progressieve metal-signatuur. Door uitsluitend te werken met onze huidige line-up konden we onze Latijns-Amerikaanse invloeden op een organische manier verweven met het progressieve genre. Met de hulp van twee Latijns-Amerikaanse producers hebben we het beste van ons muzikale kunnen in dit album weten te vangen. Gustavo Valderrama (Colombia), bekend om zijn productiewerk met diverse Latijns-Amerikaanse metalbands, en Martín Furia (Argentinië), vooral bekend van zijn werk met Bark en Destruction, hebben een belangrijke rol gespeeld in het vormgeven van onze sound.

Voor “Violenta” hebben we ervoor gekozen om geen gastmuzikanten uit te nodigen. In plaats daarvan ligt de focus op de extra participatie van onze twee producers en de bijdrage van Isadora Cortina (Mexico), die mijn zang op sommige nummers heeft begeleid en geproduceerd. Isadora, die al eerder samenwerkte met ons aan vorige albums, deed haar bijdrage op afstand vanuit Noorwegen.

Op “Violenta” is er volgens mij een beetje een trendbreuk met het geluid van eerdere albums, minder inheemse instrumenten en dus ook minder gastmuzikanten.

Zeker, dat klopt, je hebt helemaal gelijk dat “Violenta” een andere aanpak heeft dan onze eerdere albums. Dit keer wilden we een meer gefocuste en consistente sound creëren binnen onze progressieve metalstijl. We besloten om uitsluitend te werken met de huidige line-up, wat dus de ruimte gaf om onze Latijns-Amerikaanse invloeden dieper te integreren in het progressieve genre.

In plaats van veel gastmuzikanten en inheemse instrumenten te gebruiken, kozen we ervoor om te laten zien wat wij als band, met deze specifieke samenstelling, konden neerzetten. Dat betekent niet dat we afstand hebben genomen van onze roots, maar dat we ze op een andere manier wilden belichten. Teo Dimitrov brengt bijvoorbeeld Bulgaarse percussieritmes die perfect passen bij onze Latijns-Amerikaanse basis, en Marco Felix laat met zijn zware, diepe baslijnen zowel zijn Latijns-Amerikaanse als Belgische invloeden horen.

Daarnaast heb ik zelf ook een bewuste keuze gemaakt om me meer te focussen op mijn stem, zowel live als in de studio, in plaats van meerdere instrumenten te bespelen. In de vorige albums nam ik zelf de sitar en het harmonium op en ik speelde ook de saxofoon en de djembe tijdens liveoptredens. Deze energie besteed ik nu aan het beter beheersen van mijn stem en het snel schakelen tussen zangstijlen, zoals grunten, opera-achtige zang en heavy metal. Dit heeft me de mogelijkheid gegeven om mijn vocale performance naar een hoger niveau te tillen en onze muziek een extra krachtige dynamiek te geven.

Hoewel het minder divers is geworden met minder avantgardistische elementen, klinkt “Violenta” daardoor wel meer als één geheel, er is meer homogeniteit.

Dat klopt! Dit was dus precies wat we zochten, en daarom hebben we besloten om ons te laten begeleiden door deze producers. Na enige tijd met dezelfde line-up te hebben gewerkt, merkten we dat we als band een betere samenhang en een meer uitgesproken muzikale identiteit ontwikkelden. In tegenstelling tot onze eerdere albums, waarop we veel gastmuzikanten gebruikten en niet als live band optraden, resulteerde deze stabiliteit in een compactere band en een meer gefocuste muziekstijl.

Vind je het gek als ik de muziek op jullie album “Solar Time’s Fables” vergelijk met de Franse band Penumbra, en dan vooral met de eerste drie, vier albums van die band?

Het is helemaal niet gek om dat album te vergelijken met de muziek van Penumbra, vooral de eerste drie of vier albums van die band. Er zijn inderdaad enkele gemeenschappelijke elementen, zoals de progressieve en symfonische benadering van metal, het gebruik van gelaagde muziekstructuren en de combinatie van verschillende zangstijlen. Beide bands hebben een rijke muzikale textuur, waarin melodie en sfeer een belangrijke rol spelen. We gebruiken ook vergelijkbare dynamieken van krachtige, donkere passages, afgewisseld met meer subtiele, emotionele stukken. Dus ja, er waren in het verleden inderdaad veel overeenkomsten.

Wat ons echter nu onderscheidt, is onze specifieke mix van Latijns-Amerikaanse invloeden, die veel meer naar voren komt in onze muziek, zoals het gebruik van percussie en de invloed van onze persoonlijke culturele achtergrond. Penumbra, hoewel hij ook symfonische elementen van vroeger bevat, heeft vaak een meer Europese benadering, vooral qua melodieën en orkestrale structuren.

We proberen onze muziek met onze eigen, unieke invloeden en ervaringen te verrijken. Het is altijd interessant om te horen hoe luisteraars muziek vergelijken en welke elementen hen het meest aanspreken. Hoe dan ook; we vinden het geweldig dat “Solar Time’s Fables” op zo’n manier geassocieerd wordt!

De productie van “Violenta” ligt niet meer in handen van Jens Bogren, maar in die van Martin Furia, een producent die meer in de extreme hoek opereert. Waarom die specifieke keuze?

Het was inderdaad onze wens om onze muziek naar een meer extreme richting te sturen. We volgen een typisch Zuid-Amerikaanse “blueprint”: ruw en direct, maar met elementen die herinneren aan de sfeer van onze eerste twee albums. We willen niet alleen muzikaal terugkeren naar onze roots, maar ook het Latijns-Amerikaanse publiek actief betrekken bij onze muzikale reis. Daarom hebben we vorig jaar in november in Latijns-Amerika opgetreden, en de reacties waren overweldigend positief. Hoogstwaarschijnlijk zullen we in 2025 weer terugkeren voor optredens.

Hoe verlopen de optredens hier in Europa?

Het gaat redelijk maar we staan natuurlijk open voor aanbiedingen en de mogelijkheid om in verschillende Europese landen op te treden. Graag zelfs!

Tekstueel gaat het album vooral over de huidige maatschappij, sociale isolement en de teloorgang van de aarde. Of het effect van het internet op de onderlinge sociale contacten. Onderwerpen die we tegenwoordig vaker tegenkomen in songwriting. Vind je het soms ook dubbel om daarover te schrijven terwijl sociale media juist voor onbekende bands heel belangrijk is?

De teksten op Violenta behandelen vooral thema’s die elk bandlid op een bepaalde manier raken. Dit keer durfden we meer actuele verhalen te vertellen die persoonlijk voor ons van betekenis zijn. Fabulae Dramatis betekent letterlijk ‘Dramatische Fabels’ in het Latijns, en we vertellen graag thematische verhalen die ons aanspreken. Hoewel sommige van deze thema’s misschien cliché lijken, is het bijna onmogelijk om de hedendaagse maatschappij te benaderen zonder de invloed van sociale media, gezien de enorme impact die deze platforms op ons dagelijks leven hebben, zowel positief als negatief.

Elk nummer behandelt een specifiek thema, variërend van traumatische ervaringen in Fábula Violenta tot de emotionele benadering van menselijke relaties in Lead Astray •|•Indigo, of zelfs de moderne slavernij en de empowerment van de bevolking in Pawn Out of Board. Sociale media bieden ons aan de andere kant de mogelijkheid om een breder publiek te bereiken, mensen aan te spreken tot actie, of soms juist te verdelen. Net zoals bij elk gereedschap ligt de kracht in de manier waarop je het gebruikt.

Juist daarom willen we met onze muziek een oproep tot verandering doen, terwijl we onszelf promoten zonder de hulp van een muzieklabel. Het gebruik van democratische en directe middelen zoals het internet en de vrijheid van meningsuiting stelt ons in staat om onze boodschap te delen en ons werk uit te dragen naar de wereld.

Je noemde het net al; de eerste track op het album, Fábula Violenta gaat over kinderen die in geweld en angst opgroeien, waarom hebben jullie daar specifiek een band mee en waarom wordt specifiek Medellin van de jaren negentig in de video genoemd?

Fábula Violenta begon als een puur instrumentaal nummer. De emoties die de muziek bij mij opriep – geweld, donkere gevoelens zoals angst, en levensbedreigende ervaringen – brachten herinneringen uit mijn eigen jeugd naar boven. Ik schrijf meestal zelf de teksten voor onze nummers, en we hebben afgesproken dat elk bandlid zijn of haar muziek zou toewijden aan persoonlijke gedachten en ervaringen. In het begin vond ik het moeilijk om zulke persoonlijke en zware onderwerpen via muziek te delen. Om me op die manier bloot te stellen.

Na overleg met een van onze producers realiseerde ik me dat dit nummer specifiek zou kunnen draaien om een anekdote uit mijn eigen leven. Het was voor mij een cathartische ervaring om te spreken over de Colombiaanse drugsoorlog van de jaren negentig, vooral omdat dit onderwerp vaak misbruikt wordt in de media en op tv-streamingplatforms. Als Colombianen hebben we dit gesprek vaak al gehoord, maar voor mij was dit een kans om het verhaal vanuit mijn persoonlijke perspectief te delen. Het voelde als een manier om mijn ervaringen en frustraties over deze periode van mijn leven eindelijk een plek te geven.

Ik heb begrepen dat de grunts voorheen door een gastmuzikant werden gedaan, maar dat jij jezelf hebt getraind tot het uitvoeren van die techniek. Was dat moeilijk en heb je daar ook les in gehad?

Op basis van mijn opleiding in klassieke zang heb ik mezelf verder ontwikkeld om grunts op een veilige manier uit te voeren. Beide technieken, klassieke zang en grunten, hebben veel gemeen, zoals ademcontrole en de lichaamssteun, die nodig is voor een goede stemprojectie. In het begin was het een uitdaging, omdat mijn lichaam zich moest aanpassen aan de vibraties die het grunten met zich meebracht. Na elke repetitie kreeg ik hoofdpijn, maar na enkele sessies verdween dit gevoel en sindsdien heb ik mijn techniek continu verbeterd, van 2017 tot aan nu.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de grunts nog niet als mijn hoofdtechniek beschouw. In eerste instantie was het voor mij meer een oplossing om onze gastmuzikant van destijds te vervangen. Bovendien zijn we als band praktischer geworden, met slechts vier leden in plaats van vijf of zes.



Op dit album, maar ook op het vorige STF-album gebruik je een bepaalde zangproductie/techniek die relatief nieuw is voor mij, ik heb het in ieder geval nog niet vaak gehoord. Bijvoorbeeld Smoke For The Clouds 1:25, 4:40. Sommigen kunnen die passages betitelen als vals. Kan je de keuze voor die techniek eens toelichten?

De zangtechniek die je hoort, vooral in nummers zoals Smoke For The Clouds, is een bewuste keuze om bepaalde emoties en sferen te versterken. Het klinkt misschien ongewild of ‘vals’ voor sommigen, maar dat is precies wat ik probeer te bereiken: een rauwe, ongepolijste expressie die de intensiteit van de boodschap en de emotie die we willen overbrengen benadrukt. Het is een onderdeel van onze progressieve benadering van muziek, waarin we niet bang zijn om conventies te doorbreken of onconventionele keuzes te maken om de luisteraar een andere ervaring te bieden.

Jullie hebben een prijs gewonnen op het Cannes Film Festival. Wat een eer! De clip is ook nog eens gedeeltelijk door jou geproduceerd, kan je wat vertellen hoe een en ander tot stand is gekomen?

Het winnen van de prijs voor ‘Best Dance Videoclip’ op de Cannes Film Awards in 2023 was een enorme eer voor ons als band! Daarnaast hebben we ook prijzen gewonnen voor ‘Best Costume’ bij de Rome Music Video Awards in 2021 en ‘Best Sound & Music’ bij zowel het Experimental, Dance & Music Film Festival als Wild Sound in de VS en Canada in 2020. Ik ben zelf filmmaker en afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, dus het was voor mij een natuurlijke stap om mijn eigen videoproducties in te zenden. Als actief filmmaker ben ik vaak nauw betrokken bij het creëren van visuele content voor de band, en het is voor mij een manier om onze muziek op visueel vlak verder te promoten.

Onze video’s zijn succesvol omdat we ze behandelen als een verlengstuk van de muziek zelf. We streven er altijd naar om een diepere laag toe te voegen aan de muziek door middel van visuele storytelling. Voor ons zijn de video’s geen simpele promotie-instrumenten, maar essentiële delen van onze creatieve uiting.

Komt jouw fantastische live-uitdossing en hoofdtooi, afkomstig van het album “STF”, weer terug op de bühne?

De hoofdtooi die ik gebruikte voor “Solar Time’s Fables” maakte deel uit van het personage dat het album vertegenwoordigde, net zoals de harlekijn uit ons debuutalbum “Om”. Deze personages pasten bij de conceptuele thema’s van die albums. Vanaf ons derde album “Violenta” hebben we echter gekozen voor een meer persoonlijke benadering, waarin we hedendaagse en eigen verhalen vertellen. In plaats van een alter ego, representeer ik nu de echte Isabel Restrepo, geboren in Colombia, een overlevende van de oorlog, die eerst naar Centraal-Amerika vluchtte en daarna naar Europa.

Vanuit dit persoonlijke perspectief vertel ik mijn verhaal en sta ik voor het publiek als mezelf. Hoewel theatrale elementen altijd een deel van mijn artistieke expressie kunnen zijn, weerspiegelt het ruwe en directe karakter van “Violenta” mijn huidige imago. Het is geen verhuld personage, maar de werkelijkheid van wie ik ben…

Lees hier de recensie van Violenta.

“We maken heel graag symfo of neo-prog en dat blijven we doen”

Drieënhalf jaar na hun spraakmakende debuut “Burdens of the Mind” komen Broers + Klazinga met de opvolger “Second Thoughts”. Reden genoeg om de twee mannen, uhh…. drie mannen (Gerben Klazinga, Jacob Broers en Mark Smit) wat vragen te stellen over hun symfonische rockalbum. Op 2 januari 2025 spreek ik hen via WhatsApp.

Hoi Gerben en Jacob, goed weer van jullie te horen. En nu ook met Mark!
Ik wil jullie feliciteren met jullie ronduit prachtige cd! Met deze supersymfonische muziek weten jullie mij in het hart te raken, net als bij “Burdens of the Mind” gebeurde. Wat is jullie eerste gedachte bij het nieuwe album?
Jacob: we zijn een stap verder gegaan, het is professioneler en we zijn meer compleet. Ik maakte voor  de eerste cd  de teksten, maar ik ben geen zanger. Gerben en ik probeerden ook wat ondersteunende zanglijnen te doen, maar het was duidelijk dat we echte een zanger nodig hadden. Mark heeft ons geweldig geholpen met zijn teksten én de zanglijnen. Gerben en ik denken als keyboardspelers, hij als zanger en dat werkt zoveel beter. Op de vorige cd speelden veel muzikanten mee, nu is Mark Bogert de enige externe gitarist. Bij elkaar geeft dit een meer continu geluid.

Gerben, toen ik jullie een paar jaar geleden interviewde gaf je aan dat het vervolg heel anders zou klinken, een combinatie van symfo en electronic dance music. Dat pakte toch heel anders uit.
Gerben:  nou, ik kan je vertellen dat ik toch wel gelijk heb gehad. Tussendoor zijn we aan de slag gegaan met een  lounge-dance-cd, die is  uitgebracht op ons eigen label Red Icon. Het is vijftig  minuten met symphonic dance. Dat is een soort symfonische rock van vroeger met een dancebeat eronder. Er zitten grapjes in zoals stukjes Knight Area, symfo en een single-achtig iets, een hook, van  Nadine Bogert (die ook op de nieuwe plaat zingt. FN).

And then there were three…  Mark Smit zong eerder al mee. Nu is Mark officieel bandlid. Waarom vonden jullie dat nodig en waarom heten jullie dan nu niet Broers+Klazinga+Smit?
Jacob: we hebben hier zeker over nagedacht. Emerson, Lake & Palmer, waar ik groot fan van ben, heeft ook drie namen in de bandnaam…  Maar we hebben eerder een naam neergezet, stelde Gerben, die wijzigen doet afbreuk aan de continuïteit. We hebben wel als subnaam ‘And then there were three’, en deze ook op de hoes gezet, om te benadrukken dat we nu met z’n drieën zijn. Na onze eerste cd moesten we een naam hebben voor onze tweede uitgave. We zijn ook helemaal gek van “Seconds Out” van Genesis, dat lieten we terugkomen in de titel van de cd. We vonden het een goede gedachte dat Mark erbij kwam, vandaar “Second Thoughts”. En na “Seconds Out” bracht Genesis “And then there were three” uit. Dat vonden we bij elkaar wel een aardige gedachtesprong.

Ik zie dat jij bijna alle teksten schreef, Mark. Kun je aangeven waar die over gaan? Ik lees over liefde en de toestand in de wereld, klopt dit?
Mark: er is niet een allesomvattend thema, de teksten zijn gestuurd door de schrijver van de compositie, die met een bepaald idee is gecreëerd. Die sfeer wil ik behouden via de tekst. Ik werk graag met terugkerende thema’s als leven en dood en de schemerzone tussen waken en slapen. Soms is er ook iets heel anders, Countess’ Grief gaat bijvoorbeeld over een verboden liefde. De tekst past ook goed bij de muziek.  Ik probeer altijd een verhaallijn in de tekst te maken en te zorgen dat er een conclusie in zit.

Jij schrijft de teksten voor twee nummers, Jacob. Ik zie dat je hier en daar wat moeilijkere woorden gebruikt. Kun jij iets over je teksten zeggen?
Jacob:  de tekst van The Mirror is niet zo moeilijk, hoor! Iconoclast was het eerste nummer dat Gerben en ik samen schreven, in 2014. Het was bestemd om op de vorige cd te komen, maar daar hebben we toch vanaf gezien. Mark heeft het opnieuw ingezongen, eerst hadden we er een andere zanger voor. Ik was onder de indruk van de teksten op “The Sun Also Rises” van Knight Area. Met dat in gedachten heb ik de woorden voor Iconoclast verzonnen. Ik zag dat de taliban een boeddhistisch beeld in Afghanistan vernietigden, toen begon opnieuw een kruisvaart tussen alle geloven. Vandaar die titel.

Jullie album kwam pal voor kerst uit, dat lijkt me PR-technisch niet zo handig.  Een maand eerder en iedereen had ‘m onder de kerstboom liggen. Binnen Progwereld veroorzaakte jullie album de nodige opschudding, omdat iedereen had zijn jaarlijstje al klaar had en toen toeterde ik het begrip ‘jaarlijstmateriaal’ rond. Kunnen jullie uitleggen hoe dit precies zit?
Gerben: we wilden de cd eerder uitbrengen, in oktober, november, maar op het laatst moesten er nog gitaarpartijen worden ingespeeld. De gitarist was op tour met een band en zo is de release opgeschoven.
Jacob:  we hebben toch maar besloten de cd nog dit jaar uit te brengen, en we hadden meteen wel de aandacht! We zijn overigens niet zo van de PR, we willen vooral mooie muziek maken en dan zien we wel verder. We zijn wel met buitenlandse labels bezig geweest, maar dat lukte niet, daarom brachten we ook deze cd weer in eigen beheer uit.
Gerben: wel gaat The Laser’s Edge de distributie van de cd in Noord-Oost-Amerika verzorgen en er is ook interesse vanuit Japan.

Gerben, ik denk te horen dat jij het op deze cd volledig in je element bent;  je soleert er lustig op los. Is het een soort compensatie voor de laatste periode bij Knight Arena, toen jouw spel steeds minder op de voorgrond stond? Of is dit gewoon wat je het liefste doet?
Gerben: er spelen meerdere dingen. Mijn leven is de laatste twee jaar behoorlijk veranderd. Mijn gezondheid is een nieuwe fase ingegaan, het gaat langzaam wat beter, ik ben verhuisd, de studio bestaat niet meer en ik ben gestopt met Knight Area. En ik vind dat we met  “Second Thoughts” een cd hebben gemaakt die een stuk volwassener is dan ons debuut. De nummers hangen veel minder als los zand aan elkaar. Om op je vraag terug te komen, ik heb zelf een lichte voorkeur om symfo of neo-prog te maken, daarbij voel ik me iets meer als een vis in het water. Ik voel me hier inderdaad erg lekker bij en dat kun je inderdaad horen. Overigens had ik het de laatste jaren bij Knight Area ook naar mijn zin, hoor.

Ik hoor een enorm toetsenarsenaal, te veel om op te noemen. Ik ben benieuwd naar jouw instrumentarium, Gerben? Haal je ook samples van internet om bijvoorbeeld de Mellotron in jullie muziek te laten klinken?
Gerben: vanaf 2004 gebruik ik samples van de Mellotron, zo’n beetje verplichte kost in deze muziek. Ik heb dan ook wel de beste. De ‘koren’ die je hoort zijn van Tony Banks, die hij op “Seconds Out”  gebruikte en die op internet opdoken, zo rond 2007 zijn ze gelekt.  Ik werk vooral vanuit de computer, heb alle fysieke synthesizers verkocht en maak gebruik van de beste software. Ik vind dat dit verder gaat dan de beste fysieke synthesizers.

Dezelfde vraag als 3,5 jaar geleden: hoe is de verdeling tussen jullie in het toetsenspel, Jacob en Gerben?
Jacob: we doen het samen, al ligt de lead ligt bij Gerben bij het maken van de muziek. Iemand komt met een idee en dat werken we samen uit. De lead bij het spelen ligt ook bij Gerben, maar we proberen de toetsenpartijen zoveel mogelijk te verdelen.

Hoe heb jij zelf de zangpartijen ervaren op deze plaat, Mark? Ik vind dat je klinkt zoals we je kennen: sterk, vertrouwd, solide, je maakt geen gekke sprongen.
Mark: ik vond het best uitdagend, sommige nummers zijn lastig om te zingen. Hier moest ik voor bijleren, daar hou ik wel van, om de lat steeds wat te verleggen. Ik hou van allerlei genres om te zingen en daar is dit er een van. Deze cd is ook heel veelzijdig. Ik was intensief bezig om de zang perfect te krijgen, probeerde verschillende zanglijnen uit en was vaak een behoorlijke tijd bezig om het te krijgen zoals ik wilde en om zo veel mogelijk recht te doen aan het eindproduct.  Sommige stukken gingen dan weer heel snel, dan had ik het meteen te pakken.
Jacob:  Mark heeft een grote stap gemaakt, zijn stem wordt alleen maar mooier. Op sommige nummers hoor je welke waarde hij toevoegt aan ons tweeën.

Ik geef een korte analyse van jullie muziek. Ingetogen stukken, veel powerchords met soms uitbundige toetsen- en gitaarsolo’s. Niet al te ingewikkelde composities, niet vernieuwend, old school symfo, en dat alles erg goed gedaan. Hoe zien jullie dit zelf?
Gerben: hier ben ik het  mee eens. Het is volwassener dan de eerste cd. Als ik het zelf terug luister, denk ik,  hé weer een lekker nummer en nog een… Het is een bewuste keuze om muziek te maken die in de jaren 70 al eens gedaan is. We maken heel graag symfo of neo-prog en dat blijven we doen.
Mark: de muziek heeft  meer identiteit gekregen met deze cd. De inspiratie is duidelijk, we vinden dit leuk om te doen, het plezier dat wij eraan beleven staat voorop.
Jacob: ik kan niets met de kritiek dat onze muziek niet vernieuwend is, dat hoeft muziek helemaal niet te zijn. Dit soort muziek is helemaal niet vernieuwend.

Even over het artwork…
Jacob: wél vernieuwend  is de manier waarop het artwork gemaakt is. Mark had hiervoor een goed idee…
Mark: het is niet nieuw, er zijn ook al andere bands die dit doen, maar toen ik de eerste resultaten van AI zag, leek het me gaaf om dit gereedschap te gebruiken. Ik ging ermee aan de slag en al snel kwam er iets leuks uit en ik ben er best trots op. De klokken in het gezicht op het hoesje staan voor de seconden (Second) en de hand op het hoofd staat voor Thoughts.  Op andere plekken in het boekje komen de klokken en het gezicht terug.
Jacob:  Mark heeft dit – heel knap – helemaal alleen  gedaan. Ik  vind de hoes zo iconisch dat je hem zo naast “In the Court of the Crimson King” kunt zetten.

Een paar ‘dingetjes’.  Het klinkt allemaal erg goed. Op een paar plekken  (in The Test of Time en Read Me) lijkt het of de volumeknop iets te hard is opgedraaid. Foutje?
Komt “Second Thoughts” ook op Spotify?
Jacob: nee hoor, die uitbarstingen, dat is gewoon de bedoeling, anders hadden we het wel anders gedaan.  Het levert dus een verrassingseffect op! Het is zeker de bedoeling dat het album binnenkort op Spotify komt.

Ik zeg: zulke fraaie muziek en met een nu bijna complete band, jullie MOETEN dit live gaan vertolken. Trekken we meteen even de agenda’s?
Jacob: Bij de eerste cd was al bekend dat we een projectband zijn en geen liveband. Gerben: tijdens een succesvol verlopen hernia-operatie in 1997 kwam een ander mankement in mijn rug aan het licht en werd duidelijk dat ik door deze aandoening als vijftiger niet meer zou kunnen werken. Dat is uitgekomen, ik kan niet langer dan een kwartier staan of zitten, want dan gaat het koken in mijn lichaam. Optreden is daardoor onmogelijk geworden. Dat was een belangrijke reden om met Knight Area te stoppen. Ik kan er goed mee omgaan en we kunnen daarom maar beter gewoon mooie muziek maken in de studio. De muziek door anderen laten uitvoeren is geen optie. Dit is ook iets waar we, naast de muziek, graag de nodige analyses zouden willen uitvoeren, bijvoorbeeld door SPSS Auswerten lassen voor het verkrijgen van inzichten die ons verder kunnen helpen in het proces.

Dan kijken we maar vast uit naar de derde cd. Voor mij hoeft dat dan geen 3,5 jaar te duren, hoor!
Jacob: we zijn inderdaad met een volgende cd bezig, die “Trilogy” gaat heten. Dit project staat nog in de kinderschoenen, maar we zijn wel van plan om  gas te gaan geven.

Hebben jullie nog een mooie boodschap voor de Progwereld-lezers zo aan het begin van het nieuwe jaar?
Mark: ik hoop dat iedereen net zoveel plezier beleeft aan het luisteren naar de cd als wij hadden met het maken ervan. En ik hoop dat iedereen een mooi begin van het nieuwe jaar beleeft.  Gerben en Jacob sluiten zich hier volmondig bij aan…

Bedankt voor jullie tijd, ik wens jullie succes met het vervolg van And Then There Were Three en een prachtig 2025 toe!
Jacob: jij ook bedankt, Fred, voor de aandacht die je aan onze cd besteedt en ook zo snel na het uitkomen ervan!

Interview Stef Kohler van One Velvet Winter

Stef Kohler is al lang actief als muzikant, maar hij is nog niet doorgedrongen als vaderlandse bekendheid binnen de metalscene. Dat komt voor een groot deel door de muzikale stijl die hij met zijn nieuwe release geproduceerd heeft; het is niet de makkelijkste stijl. Recensent Ruard Veltmaat mocht de box met maar liefst vijf cd’s recenseren en raakte geïntrigeerd door de muzikant Kohler, het thema van de box en zijn inspiratiebronnen. En dat hij veel te zeggen heeft, wordt al snel duidelijk…

Hallo Stef, we beginnen dit soort interviews altijd met het introduceren van jezelf, kun je eens vertellen wie je bent en hoe je in de muziek bent beland?

Mijn naam is Stef Kohler, mijn project is genaamd One Velvet Winter en ik ben op 13-jarige leeftijd begonnen met gitaarspelen, in 1984. Als jong jochie was ik al heel vroeg gek op muziek, dat begon met een nummer van Glen Campbell op een verzamel-lp van mijn ouders en al snel daarna ontdekte ik Kiss, Van Halen, AC/DC, Motörhead, Judas Priest, Black Sabbath en Ozzy Osbourne. Vooral het gitaarwerk van Randy Rhoads op de eerste platen van Ozzy Osbourne maakte diepe indruk en nog steeds is hij mijn favoriete gitarist.

Via een vriend van mijn zus, die roadie was bij de metalband Defender, kon ik auditie doen bij die band. Ik was net 15, speelde nog geen twee jaar gitaar en dacht dat ik geen schijn van kans maakte natuurlijk… Maar ik was al fan van Defender, had de demo al grijsgedraaid en ze een paar keer live gezien. Als een bezetene ben ik toen, zo goed en kwaad als het ging, de gitaarpartijen op de demo gaan uitzoeken en instuderen. Ik vond het doodeng, maar ging wel auditie doen omdat ik graag de bandleden wilde ontmoeten. De jongens van Defender waren 6,7 jaar ouder dan ik en voor mij stond een ‘ontmoeting met Defender’ toen gelijk aan een ‘ontmoeting met Iron Maiden’, haha. Tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen en zo begon voor mij een van de mooiste periodes uit mijn leven; veel oefenen en optreden, andere bands en muzikanten ontmoeten, op festivals spelen, de weekenden op pad om op te treden of concerten te bezoeken etc.

Met Defender namen we in 1987 een ep op, “City ad Mortis” en in 1989 een cd promo-single, “Journey to the unexpected”. Geweldige ervaring natuurlijk voor een jong binkie; opnemen in een ‘echte analoge studio!’ Eind jaren 80 leek er een platencontract voor Defender in te zitten. Helaas zakte het hele boeltje kort daarna ook in elkaar; het contract ging niet door, de neuzen stonden niet allemaal meer dezelfde kant op en Defender ging uit elkaar. “City ad Mortis” is inmiddels een underground klassieker uit de (Nederlandse) metalhistorie en komt in 2025 opnieuw uit bij Hammerheart Records met drie extra tracks.

Na Defender ben ik altijd fanatiek gitaar blijven spelen, veel verschillende projecten en bijna-bands begonnen, maar daar is begin jaren 90 nooit iets concreets uitgekomen. Halverwege de jaren 90 begon mijn muzieksmaak een stuk breder te worden en ging ik veel naar slowcore luisteren. Daarnaast ontstond er een enorme fascinatie voor klassieke muziek en hierdoor ben ik ook klassiek gitaar gaan studeren en dat doe ik nog steeds.

In 1996 heb ik samen met zanger Hans Baaij The Emerald Tablet opgericht, een band die meer in de indie/alternative hoek te plaatsen was. The Emerald Tablet heeft ongeveer een jaar of vier bestaan in verschillende bezettingen, we waren helaas te perfectionistisch waardoor we veel oefenden, maar weinig op het podium hebben gestaan. We hebben destijds wel een paar demo’s opgenomen en die heb ik in 2020 op mijn eerste One Velvet Winter-album, “The Leftovers of Hope” gezet zodat er toch nog iets van deze band voor het nageslacht bewaard is gebleven.

Begin 2000 viel ook The Emerald Tablet uit elkaar, daaruit ontstonden twee bands: November en Gardin. Ik richtte met toetsenist Martijn Hoekstra November op, drummer Allan Natale en gitarist Michel Tuin richtten Gardin op.

In November speelde ik ook weer met Remco Bouwens, de drummer van Defender. In 2005 hebben we met November nog een demo-cd opgenomen. Ten tijde van November ben ik ook met zanger Jos Duyst en toetsenist Martijn Hoekstra van die band een project begonnen genaamd Day is Done, naar het gelijknamige nummer van Nick Drake. Met Day is Done speelden we een akoestische mix van ‘singer/songwriter’ met invloeden uit de klassieke muziek. Ergens begin 2000 hebben we met die band een demoalbum opgenomen. Ook van dit album zijn weer nummers verschenen op het album “The Leftovers of Hope”, waaronder een, al zeg ik het zelf, erg mooie versie van Nick Drake’s Day is Done, met prachtige zang van de helaas veel te jong overleden zanger Jos Duyst.

In de jaren 10 ben ik mij meer gaan richten op mijn soloproject, dat uiteindelijk One Velvet Winter is geworden. Met One Velvet Winter kan ik mij richten op alle verschillende genres die mij inspireren zoals: metal, doom, elektronica, Krautrock, progressive, klassieke muziek, slowcore, jazz, Indiase muziek, avant-garde etc. Ik ben dankbaar dat ik door de jaren heen aardig wat bevriende muzikanten om mij heen heb gekregen die ik kan vragen om een bijdrage te leveren aan een One Velvet Winter-project.

Jesus in Dystopia” is een ambitieuze collectie van vijf cd’s. Waarom in hemelsnaam een box produceren terwijl je naamsbekendheid nog niet groot is?

Haha, goede vraag… Wel, in de eerste plaats maak ik gewoon muziek omdat ik het heel gaaf vind om te doen. Het ontbreekt mij gelukkig nooit aan ideeën en ik vind het leuk om te experimenteren met verschillende stijlen, dus dan kom je al snel aan veel materiaal. Het is niet zo dat ik dat van tevoren plan, het ontstaat gewoon. Meestal begin ik met het schrijven van klassieke gitaarstukken, als ik die heb ingestudeerd en opgenomen, begint de rest eigenlijk pas. Uit die stukken pak ik dan thema’s die ik weer verwerk tot nummers of stukken voor een hele band, vaak met elkaar verweven. Dan kom je ook automatisch uit op lange nummers en voor je het weet heb je vijf cd’s…

Ik maak ook geen muziek omdat ik er mijn geld mee wil verdienen of ‘beroemd’ wil worden, dus ik maak me niet druk of het al dan niet ‘commercieel verantwoord’ is. Vijf cd’s in een keer uitbrengen is natuurlijk alles behalve dat en de muziek die erop staat wordt denk ik ook maar gewaardeerd door een select groepje mensen. Het is natuurlijk heel erg leuk als mensen je muziek waarderen, maar ik denk dat de motivatie om muziek te maken, welke soort dan ook, moet komen uit een soort van innerlijke passie.

Die vijf cd’s laten een grote variëteit horen van verschillende muziekstijlen, maar met een overduidelijk metalen laag.

Mijn ‘roots’ liggen overduidelijk in de hardrock/metal, daar ben ik mee opgegroeid en daar luister ik nog steeds veel naar. Ik luister naar bijna alle stijlen met een voorkeur voor sludge, doom, progressive en black metal. En deze laatste varianten zijn dan meer om zelf te maken. Ik luister ook graag naar de meer traditionele jaren 80 metal en ben ook niet vies van af en toe een heerlijk portie ‘cheesy’ glammetal!

Naast metal luister ik erg veel naar klassieke muziek, natuurlijk klassieke gitaarmuziek, maar vooral ook naar de meer ‘moderne’ componisten als Arnold Schönberg, Anton Webern, Morton Feldman, Karl-Heinz Stockhausen, Olivier Messiaen, Bruno Maderna en nog vele anderen. Ook de fin de siècle en meer ‘traditionele’ componisten als Maurice Ravel, Claude Debussy, Gustav Mahler en Johann Sebastian Bach behoren tot mijn favorieten en zijn altijd een grote inspiratiebron. Ik denk dat ik mijn muziek ook meer benader vanuit een ‘klassieke invalshoek’, ik denk niet zozeer in couplet, bridge, refreinstructuren, maar meer in variaties en uitwerkingen van thema’s.

Eens in de zoveel jaar ga ik voor een paar maanden naar India en ook de klassieke Indiase muziek vormt voor mij een grote inspiratiebron. In 1996 was ik voor de eerste keer een aantal maanden in India en ik viel als een blok voor de traditionele Indiase muziek. Ik heb daar wat lessen gevolgd voor de sitar, heb er ook een aantal meegenomen en op meerdere nummers zijn dan ook stukjes sitar te horen. In de muziek van One Velvet Winter zijn ook wel wat jazzinvloeden terug te vinden, maar meer in het zoeken naar ‘gekke’ akkoorden dan in jazzcomposities.

Dat is inspiratie op muzikaal gebied, maar ik begrijp dat je ook enthousiast wordt van andere media?

Zeker, naast de muziek haal ik ook veel inspiratie uit de schilderkunst, literatuur/poëzie, filosofie en uit films, ik heb stapels boeken en dvd’s in huis waar ik af en toe heerlijk door grasduin om inspiratie op te doen. Met name de meer donkere kunst spreekt mij vaak erg aan, om een paar voorbeelden te noemen: Egon Schiele, Francis Bacon, Lucien Freud, H.R. Giger, Felicien Rops, Leon Spilliaert etc. wat de schilderkunst betreft; Michel Houellebecq, H.P. Lovecraft, Joris-Karl Huysmans, Charles Baudelaire, Thomas Ligotti, Sylvia Plath, Anne Sexton etc. wat de literatuur/poëzie betreft en qua filosofie mag ik graag een boek van Friedrich Nietzsche, Albert Camus, Jean-Paul Sartre of Arthur Schopenhauer uit de kast trekken. Ook duistere films zijn vaak een inspiratiebron om even de gitaar ter hand te nemen; ik hou erg van het horrorgenre (met name films uit de jaren 70 en 80), maar ook de films van bijvoorbeeld Andrei Tarkovsky, Roman Polanski of David Lynch vind ik vaak erg inspirerend.

Je hebt de muziek geschreven in de covidperiode en de nasleep daarvan. Het thema draait daar ook om, kan je wat meer vertellen over de teksten, de dilemma’s die op het album voorbij komen?

Dat is helaas nog steeds een erg gevoelig onderwerp, maar wat mij betreft ook een onderwerp dat niet vermeden hoeft te worden. Vanaf het begin van 2020 was ik zeer kritisch op het narratief en op het beleid dat er wereldwijd uit voortvloeide. Zoals velen met mij ben ik vanaf het begin gaan onderzoeken wat er nu daadwerkelijk aan de hand was, ik wilde weten of er ook wetenschappers en artsen waren die het onderwerp van een andere, kritische kant belichtten. Die waren er zeker, maar zij werden stuk voor stuk zwartgemaakt, geboycot of uit hun functie gezet, terwijl zij juist probeerden een realistischer, minder op angst gebaseerd verhaal te vertellen. Begin 2020 was ik begonnen met een nieuw project (dat uiteindelijk “Jesus in Dystopia” is geworden) wat in de eerste instantie “When Jesus nearly drowned” zou gaan heten. De klassieke stukken heetten toen nog Albatross, Jezus zou als albatros over de aarde vliegen en verslag doen van de mensheid. Dit idee was er al voordat de covidperiode aanbrak. Uiteindelijk werd de albatros dus een zwarte vleermuis, wat zeer toepasselijk was voor dit thema en natuurlijk ook een beetje zwarte humor is van mijn kant…

Covid blijkt ook voor artiesten toch een veel gekozen inspiratiebron voor hun muziek…

In het begin van 2020 en ook in 2021 ging ik veel discussies aan met vrienden en kennissen, maar dat zorgde voor frustraties in beide kampen en dit heeft me ook wel wat vriendschappen gekost helaas. Ik werd door al deze frustraties en de behoefte om ‘de waarheid’ te vertellen zelf ook een vervelend en cynisch persoon naar anderen, dus besloot ik om deze frustratie en woede om te zetten in muziek, dat heeft voor mij zeer reinigend gewerkt. Ik sta nog steeds achter mijn standpunten en ben kritischer dan ooit, maar ik kan er gelukkig nu wel op een normale manier over praten met vrienden en kennissen die er anders over denken dan ik. Het is ook mooi om tegen elkaar te kunnen zeggen “We agree to disagree,” zonder daarbij meteen een vriendschap op het spel te zetten.

Verspreid over de cd’s staat een aantal stukken genaamd The Kovid Kvlt, een aantal daarvan heb ik geschreven met Tim Nijman die ook gitaar speelt op die stukken. Tijdens de covidperiode was Tim vaak bij mij en samen discussieerden we over wat er allemaal gaande was in de wereld. Ook hij had dezelfde opvattingen als ik en dus besloten we om gezamenlijk onze frustraties te botvieren in de muziek. Tim is al jaren een vriend van mij en ook een erg goede gitarist en we wilden in de Kovid Kvlt ‘teksten’ en citaten (samples) gebruiken van alle (in onze oren) verschrikkelijke dingen die er gezegd werden over mensen die niet met het narratief wilden meegaan. Zo hadden we beiden een creatieve manier om met dit onderwerp om te gaan, zonder dat we daarbij andere mensen lastig  vallen, haha.

Een aantal van de teksten is geschreven door Jos Commandeur, Hans Baaij, Simon Menting, Marco Nicola en Michel Tuin. Jos heb ik leren kennen in 2021. Jos is ook een erg goede gitarist en speelde in de band Balloon, waar ook zanger Hans Baaij uit The Emerald Tablet in zat (Het album “Motivation” van Balloon is door Progwereld destijds zeer positief gerecenseerd). Jos vond “The Leftovers of Hope” een gaaf album en van daaruit ontstond een contact met een goede klik. Jos was dezelfde mening toegedaan over het covidbeleid en is in mijn ogen een erg goede song- en tekstschrijver, ik vroeg hem dus de teksten en ook muziek voor een aantal nummers te schrijven en de resultaten daarvan zijn onder andere God of Numbers en Church of Menticide. Een aantal andere teksten van Simon, Hans, Michel en Marco gaan meer over hersenspoeling in het algemeen, big data, big pharma, ‘leven’ in algoritmes, het gevecht tussen ‘goed’ en ‘kwaad’, manipulatie, eenzaamheid, ontsnappen aan de waan van de dag etc. Voor verschillende nummers legde ik meestal het onderwerp voor aan de jongens die het gingen inzingen en vroeg ze om hun eigen interpretatie te brengen over het onderwerp, want niet iedereen die aan het album meewerkte was natuurlijk dezelfde mening toegedaan als ik…

Ik heb de box gerecenseerd maar vond het vooral ook moeilijk om de muziek op de juiste manier te omschrijven. Stel je voor dat je zelf recensent zou zijn, hoe zou je het dan zelf in maximaal honderd woorden omschrijven?

In de bio beschrijft Jos de plaat als volgt:

“Jesus in Dystopia” is een donkere en intense avant-garde metal soundtrack van deze tijd: ’The Age of Control’. Het maar liefst 4,5 uur omvattende “Jesus in Dystopia” is een psychedelische trip waarin progressive rock- en metal, klassieke gitaarstukken, verstilde atmosferische songs, doom, black metal en oosterse klanken elkaar afwisselen…

Tekstueel gezien is “Jesus in Dystopia” een absurdistische en filosofische reis door de huidige wereld van big data, manipulatie, angst en groeiende controledrang.

In een onderonsje heb je eerder al aangegeven dat je geïnspireerd bent geraakt door de muziek van Rachmaninov, Bach en Shostakovich?

Zoals ik al eerder vertelde is klassieke muziek een enorme inspiratiebron voor mij. Op “Jesus in Dystopia” is een aantal klassieke thema’s die ik verwerkt heb in de muziek. Om te beginnen met Rachmaninov, ik heb op dit album twee thema’s van deze componist verwerkt in verschillende stukken. Van Shostakovich heb ik in verschillende stukken gedeelten uit het tweede deel, Allegro Molto, van zijn strijkkwartet no. 8 verwerkt. Van alle drie de thema’s kan ik zeggen dat ik daar al jaren in mijn hoofd mee rondliep. Hetzelfde geldt voor de Goldbergvariaties van Bach, een prachtig muziekstuk met een schitterend hoofdthema. In een aantal van de klassieke gitaarstukken worden verschillende van deze thema’s met elkaar verweven, maar ze zijn ook terug te horen in verschillende hardere stukken.

Ik vind er ook veel invloeden van Empyrium en Tenhi in, zijn dat acts die je ook aanspreken of die je geïnspireerd hebben?

Ik moet je eerlijk bekennen dat ik nog niet eerder van deze bands heb gehoord, maar mijn interesse is nu wel gewekt! Er zijn natuurlijk veel andere metalbands die mij ook op “Jesus in Dystopia” geïnspireerd hebben, om een paar voorbeelden te noemen: Psychotic Waltz, Deathspell Omega, Opeth, Fates Warning, Mastodon, Baroness, Celtic Frost en Trouble.

Het is moeilijk te verbergen, geloof komt onherroepelijk veel terug in de muziek. Het centrale thema naast covid is dat Jezus terugkomt op aarde en dat hij alle ellende aanschouwt. Ben je zelf gelovig en welke boodschap wil je meegeven aan de luisteraar?

Ik ben zelf niet gelovig maar vond het een mooi thema om het concept van dit album mee af te kaderen. Al vanaf mijn jeugd ben ik bijzonder gefascineerd door religie en aanverwante (occulte) zaken. Dat komt gedeeltelijk door mijn katholieke opvoeding (die overigens niet streng was) en natuurlijk door mijn liefde voor metal en horror, waarin het thema natuurlijk ook zeer vaak voorbij komt in al zijn gedaanten. Ik lees er veel en graag over, of het nu over christendom, islam, satanisme, occultisme, hindoeïsme, boeddhisme of welke vorm dan ook gaat. Omdat wij als mensen natuurlijk in hokjes denken om het geheel overzichtelijk te maken voor onszelf zou ik mijzelf omschrijven als ‘agnostisch nihilist’. Dat klinkt misschien een beetje tegenstrijdig, maar ik ‘geloof’ dat beide termen uitstekend bij elkaar passen en elkaar aanvullen. Ik ben in die zin nihilistisch dat ik niet geloof dat er een hoger doel zou zijn voor de mensheid.

Toch is het onderwerp dan wel bijzonder gekozen?

Ik ben zeker wel ‘op zoek’ geweest en heb me ook een tijd verdiept in bepaalde aspecten van het hindoeïsme en boeddhisme, ik vind het, zoals gezegd, nog steeds interessant om me daarin te blijven verdiepen, maar ik doe dit niet (meer) om er ‘zingeving’ uit te halen. Ik denk dat wij als mens slecht met onze ‘eindigheid’ kunnen omgaan, dit is denk ik de reden dat er zoveel verschillende vormen van ‘spiritualiteit’, in de breedste zin van het woord, zijn bedacht door ‘de mens’. Vooralsnog denk ik dat het leven een nogal zinloze exercitie is, wat van allerlei toevallige gebeurtenissen aan elkaar hangt en waarin we maar wat voortploeteren om er nog iets van te maken, met, zoals op “Jesus in Dystopia” te horen is, vaak zeer twijfelachtige resultaten.

Ik wil dan ook zeker geen boodschap meegeven aan de luisteraar…

Cd 2 bezwijkt bijna onder de titel “HEXAKOSIOIHEXEKONTAHEXAPHOBIA”. Je voelt de vraag al aankomen?

Haha, ja… Schitterende titel, niet?! Zoals ik al eerder beschreef ben ik zeer kritisch op het gevoerde covidbeleid, niet te vermijden natuurlijk dat je ook onder de ‘kritische denkers’ de meest absurde verhalen tegenkomt. Hexakosioihexekontahexaphobia is oud Grieks voor ‘de angst voor het getal 666’. Waar ik me vaak behoorlijk aan stoorde waren de ‘connecties’ die gelegd werden tussen het covidbeleid en satan of de duivel. Overal doken op ‘alternatieve media’ de cijfers 666 en verhalen over satan op. Prachtig natuurlijk voor een oude metalhead! Daar moest ik ook iets mee; naast een kritische blik op ‘het narratief’ heb ik ook een zeer kritische blik op het ‘alternatieve geluid’. Te pas en te onpas wordt de duivel erbij gehaald en wordt er in mijn optiek ook vaak vanuit die hoek weinig kritisch gekeken en neemt men ook daar de meest waanzinnige verhalen voor ‘waarheid’ aan. Ik wilde die kritische en cynische knipoog verwerken in de muziek en dat is het nummer Hexakosioihexekontahexaphobia geworden.

De tekst van dit nummer is voor het grootste gedeelte door zanger Hans Baaij geschreven, ik vroeg hem een tekst te schrijven waarin de duivel en Jezus elkaar ontmoeten op de puinhopen die wij als mens hebben achtergelaten. Met onder andere verschillende citaten uit de bijbel moet ik zeggen dat Hans een prachtig stukje kunst heeft geleverd op dat nummer… Ik durf te zeggen dat Hexa, zeker vanaf de helft, het meest gewaagde en experimentele stuk is van het album.

Church Of Menticide is van het vijfluik het langste nummer met ruim vijfentwintig minuten. Een track die je meeneemt naar de diepste spelonken van je onderbewustzijn, hoewel het je aan het einde wel weer omhoog haalt wanneer je te diep zinkt. Een duidelijke aanklacht tegen het covidbeleid, vertel er eens wat over?

 

Church of Menticide is het eerste nummer dat ik met Jos Commandeur samen schreef. Hij kwam met een aantal thema’s en schreef hiervoor de meeste teksten en zanglijnen. Ik ben met die thema’s aan de haal gegaan en heb ze in allerlei verschillende vormen laten terugkomen. Het is toevallig dat dit het langste nummer is geworden, met inderdaad bijna deertig minuten. Het is, zoals je zegt, een aanklacht tegen het covidbeleid, maar ook een aanklacht tegen de ‘menticide’ waaraan we dagelijks worden blootgesteld. Voor de ‘normale’ kerk is nu een kerk in de plaats gekomen die ons gebiedt te gehoorzamen aan wat de ‘talking heads’ ons via de media allemaal voorschotelen, gehoorzamen is het devies, doe je dit niet dan word je uitgestoten en zwart gemaakt. Tegen het einde van het nummer word je inderdaad weer ietsje omhoog getrokken, echter op het allerlaatst word je zonder pardon weer zeer diep de put ingetrokken…

Op cd 5 komen er een band in de muziek en titels voorbij: Blue Öyster Cult, de Amerikaanse heavy metal band. Ongetwijfeld ook een inspiratie. Vertel daar eens wat meer over?

Er staat inderdaad ook een soort van cover op het album, een versie van Blue Öyster Cults Don’t fear the reaper. Ik ben groot fan van Blue Öyster Cult, vooral van het jaren 70-werk en dat nummer vind ik gewoon nog steeds een prachtig ‘spooky’ nummer. Ik was al jaren met de gedachte bezig om ooit eens een versie voor klassieke gitaar van dit nummer te maken, uiteindelijk is het een soort van mix tussen klassiek en metal geworden en qua thematiek past het natuurlijk erg goed bij het concept.

Ik heb alle vijf cd’s met plezier geluisterd, maar ik kan me voorstellen dat de ‘reguliere metal luisteraars’ dit ook wel heel vermoeiend vinden. Wat vind je van die opmerking?

Dat kan ik mij uiteraard zeker voorstellen, het is natuurlijk ook een lange, zware en soms dissonante zit, haha… Zoals ik al eerder vertelde benader ik de muziek alsof het klassieke muziek betreft. Een opera bestaat vaak ook uit meerdere cd’s, als ik thuis een opera opzet doe ik dat meestal ook in etappes. “Jesus in Dystopia” kun je denk ik ook beste vanuit die hoek benaderen, rustig per cd luisteren, ik denk dat het dan prima te doen is als je van metal/experimentele muziek houdt. Toen de ‘proefpersing’ van de box bij mij op de mat viel, ben ik samen met Jos alle cd’s achter elkaar gaan luisteren om te horen of de volgorde klopte en of er geen gekke dingen aan de oppervlakte kwamen. Na bijna vijf uur ben je dan inderdaad behoorlijk murw geslagen, ik kan het niemand aanraden!

Je hebt veel hulp gehad van collega-muzikanten?

Ik heb bij veel van de nummers inderdaad hulp gehad van bevriende muzikanten, waar ik ze natuurlijk erg dankbaar voor ben! Jos Commandeur voor zijn goede ideeën en mooie bijdragen op het gebied van teksten, melodieën en gitaarwerk; Tim Nijman voor zijn heerlijke riffs en ideeën voor citaten in ‘The Kovid Kvlt’-stukken; Michel Tuin voor zijn meer ‘slowcore’-achtige zang, teksten en inbreng in een aantal nummers; Marco Nicola, gitarist en zanger van de Bintangs, voor het ‘buitenbeentje’ op het album: Omicron Blues, een swampy blues nummer; Simon Menting voor zijn tekstuele bijdragen en venijnige zang in de zware metalstukken; Hans Baaij voor zijn gave absurdistische teksten en ‘Bowie-achtige benadering’ (sorry Hans) in een ‘metal-omgeving’ en last but not least Esteban Carbonero voor zijn geweldige drumwerk. Belangrijkste om te noemen, naast de prachtige muzikale bijdragen, is voor mij de inspirerende samenwerking met iedereen, het was ondanks het niet al te vrolijke thema een feest om met al deze mensen tot de realisatie van het album te komen.

We staan aan de rand van 2025, welke cd’s van andere muzikanten hebben dit jaar veel indruk op jou gemaakt?

“Absolute Elsewhere” van Blood Incantation is mijn favoriet van het jaar geworden, vette technische deathmetal, gecombineerd met invloeden uit de prog- en krautrock.

“The Last Will And Testament” van Opeth, toch wel blij dat er weer iets meer richting deathmetal opgegaan wordt op dit album.

“Black Hole District” van Monolithe, een erg mooi atmosferisch progressive doomalbum, met een ‘fijn dystopisch’ thema.

“Heroes, Beggars And Kings” van Bintangs, een prachtig schurend rootsrockalbum van Neerlands oudste band.

“Nell Ora Blu van Uncle Acid & The Deadbeats, een maffe op de Italiaanse ‘Giallo’-films gebaseerde doomy ‘soundtrack’, met allerhande psychedelische en filmische soundscapes.

Is er alweer een nieuw mega project in wording?

De afgelopen twee jaar ben ik met Jos Commandeur druk bezig geweest met het schrijven van het volgende album: “The Lost Art of Twilight: Across the Abyss”. De nummers van dit album zijn bijna klaar en hopelijk komt het ergens 2026 uit. Hans Baaij zorgt op de meeste nummers weer voor de zangpartijen. Het wordt niet zo’n megaproject als “Jesus in Dystopia”, we willen het uitbrengen op vinyl met daarbij één cd met daarop onder andere het nummer Across the Abyss dat ongeveer een half uur duurt.

Ook ben ik bezig met het schrijven en instuderen van weer een aantal klassieke gitaarstukken die wederom de basis gaan vormen voor een nieuw megaproject, al weet ik nog niet of ik dat gefaseerd of weer in een keer wil gaan uitbrengen. Dat gaat nog wel een aantal jaar duren, het instuderen van die stukken kost veel tijd.

Met gitarist Henk Verheul, zanger Simon Menting en drummer Remco Bouwens, mijn maatjes van Defender, ben ik ook bezig om een ‘progressive metal’-album op te nemen, een beetje in een soort van doomy Trouble/Mastodon/Psychotic Waltz-stijl. De gitaarpartijen van deze nummers heb ik al opgenomen en een gedeelte van de drums is ook klaar. Komend jaar gaan we werken aan dubbele gitaarpartijen en de rest van de drumtracks. Deze plaat gaat “The Great Dissolution” heten, gebaseerd op een thema uit de hindoeïstische Kali-mythologie.

En last but not least komt er begin 2025 een re-issue uit van de Defender-ep “City ad Mortis” uit 1987 op Hammerheart Records. Afgelopen jaar hebben we nog drie extra tracks voor de b-kant opgenomen die dateren uit die periode. We hebben geprobeerd om zo dicht mogelijk bij de jaren 80-sound van de ep te blijven, dus geen ‘moderne metal productie’, ik denk dat we daar best aardig in geslaagd zijn. Leuk dat er na al die jaren nog steeds interesse is in Defender.

In ieder geval nog genoeg te doen op muzikaal gebied…

Riders Of The Universe

In het jaar 2017 werd die uitnodiging verstuurd naar recensent Ruard Veltmaat, die ook het debuutalbum “Amen Road” van Riders Of The Universe heeft gerecenseerd. De middag werd in de dagen daarna ook opgetekend in een verslag, alleen bleef dat lang liggen. Want…er werd maar geen nieuw album uitgebracht. Tot aan het najaar van 2024, toen het album alsnog op vinyl verscheen. Wie wat bewaart, die heeft wat, dus hierbij alsnog het verslag van die memorabele middag!

Maart 2017

Als ik de studio in de Noordoostpolder nader, staat Bob Crebas mij aan de weg al op te wachten, een hartelijke ontvangst. In de studio staat de koffie al klaar en maak ik kennis met drummer Gerard Keijsers, bassist Bob Crebas, zanger Arjan Hoekstra en toetsenist Robert Wardenier. Helaas kan gitarist Ronald Louwsma wegens verplichtingen dan niet aanwezig zijn, maar dat mag de pret niet drukken. Gelijk wordt er bij de koffie uitgebreid gepraat over muziek en de ontwikkelingen binnen de band. De band is namelijk sinds 2015 actief aan het componeren geslagen en alle songs zijn tijdens jamsessies ontstaan. Omdat de Riders de luxe hebben continu te kunnen beschikken over een professionele studio kan alles vanaf het eerste moment worden opgenomen én aangepast. Pas in een later stadium, wanneer de drums goed op band staan, worden de andere instrumenten verfijnd en verbeterd. Belangrijk in het hele proces voor de band is dat de sfeer en melodie gehandhaafd moet blijven in de muziek. De werktitel van het album is op dat moment nog “Too Young To Die”.


De band is in leeftijd en achtergrond gevarieerd. Een echte bandleider is er niet, maar de nestor binnen de groep lijkt toch Crebas te zijn, die ook eigenaar van de grote studio is. Crebas is voormalig eigenaar van Marktplaats.nl en de kringloopwinkel “Het Goed”. Later ontwikkelde hij Netl, een onderneming in brandnetelkleding, dat inmiddels gestopt is met het produceren van een kledinglijn. Toetsenist Wardenier is de technische man binnen de band, hij staat aan het mengpaneel en laat mij dan ook de nieuwe songs horen. Wardenier geeft in het dagelijks leven pianoles, maar verzorgt ook complete producties op media gebied. Keijser, uitgever in het dagelijkse leven, is de drummer en houdt zich tijdens mijn bezoek in de studio tot aan het kleinste detail bezig met de teksten en met name met de uitspraak van de woorden door zanger Hoekstra. Hoekstra kennen we inmiddels als zanger van meerdere projecten, waaronder zijn vaste band The Good Hand en Mirna’s Fling. Dat hij op handen gedragen wordt is duidelijk, iedereen die dag aanwezig is onder de indruk van zijn karakteristieke zangstem. Tijdens de gesprekken wordt duidelijk dat de bandleden elkaar kennen van verschillende bands uit het verleden, maar ook van de fanfare in de Noordoostpolder. Het blijkt dat bijna elk bandlid wel eens met elkaar gespeeld heeft in de fanfare.

Tijdens de gesprekken worden er adviezen gevraagd aan de dienstdoende verslaggever over het wegzetten van een nieuw album. Hoewel de debuut-cd door enkele webzines goed werd ontvangen, resulteerde dit niet in een brede belangstelling. En ook al is het verdienmodel niet het belangrijkste binnen de band, de muzikanten hopen toch dat de nieuwe cd meer aandacht krijgt in de toekomst. Ook het uitbrengen van een nieuwe cd via een label blijkt voor progbands toch nog steeds moeilijk te zijn. Verschillende labels passeren de revue; geschikt, te groot of niet passend, het is een droom die waarschijnlijk niet zo snel uitkomt.


Maar het gaat niet alleen over het uitbrengen van de muziek, zo heeft Hoekstra het ook over zijn teksten, die achteraf al een voorbode blijken te zijn voor het huidige wereldbeeld. Ze sorteren eigenlijk al voor op de polarisatie en angst in de maatschappij.

Hoekstra: “We zoeken oordelen buiten onszelf en buiten het ‘nu’. Maar het is en gebeurt eigenlijk allemaal ‘Right In Front Of You’ (de titel van de nieuwe cd). Het is de kunst om het niet te zijn, maar het te ervaren en observeren zoals we dat beschrijven in het nummer Silent Observer. Zoals veel van mijn teksten (en de andere teksten sluiten hierop aan) gaat het over liefde en angst. Iets waar we het uren over hebben samen. Ik heb er zelfs een passie voor gekregen en werk in het dagelijks leven ook met mensen die te kampen hebben met angst en zelfbeeld klachten.”

Hoekstra: “Tijdens het schrijven en repeteren van de muziek waren we veel met elkaar in dialoog over zo’n beetje alles wat er op de wereld gebeurt, politiek, milieu, sociale kwesties enz. We vormden bijna een soort praatgroep, en inspireerden elkaar en de muziek op die manier. Het is echt een album dat we met elkaar als band hebben geschreven. Veel meer dan de eerste plaat, die toch meer soort van bedacht en in elkaar geknutseld is, zonder dat ik die plaat tekort wil doen. Toen zochten we nog naar onze identiteit als groep en band. Op dit album leek alles op z’n plek te vallen, wij als bandleden, maar ook als echte vrienden.”


Dan gaat het hele gezelschap toch nog de studio in om met name de zangpartijen van Hoekstra af te ronden. Dat naast het muziek maken ontspanning ook heel belangrijk is bewijst de plotselinge opmerking van Hoekstra tussen de aanwijzingen van Louwsma op de zangpartijen: “Wist je trouwens dat Heineken tegenwoordig ook heel lekker alcoholvrij bier heeft? Misschien kun je dat eens kopen voor in de koelkast in plaats van Amstel?” Een luid gelach is het gevolg, maar net zo snel schakelen ze weer over op het technische aspect van de zangpartijen. Het is duidelijk, ondanks de verschillen in leeftijd en achtergrond tussen deze mannen, staan de passie en het plezier voor muziek voorop. Aan het einde van de middag is dan alles opgenomen wat opgenomen moest worden. Niemand weet alleen op dat moment dat het vervolgens nog zeven jaar zou duren voordat het album in fysieke staat geproduceerd zou worden…

De recensie van het nieuwe album lees je hier.

Neal Morse over het (niet) beklimmen van heuvels

Amerikaanser wordt het beeld niet als Neal Morse via Zoom op ons scherm verschijnt: een man in spijkerbroek en t-shirt, achterover geleund in een comfortabele stoel op zijn ‘porch’, zo’n typische houten veranda. Ondanks de drukte rond de promotie van het nieuwe album is hij prettig ontspannen, waarmee de toon voor het gesprek meteen gezet is.
Hallo Neal, hoe gaat het? Je zit er nog relaxed bij voor iemand die waarschijnlijk tot over zijn oren in de promotie zit.

Ach ja, ik doe momenteel inderdaad veel interviews. Een stuk of vier of vijf per dag, schat ik zo.

Ik neem aan dat daarbij vaak de vraag voorbij komt waarom je een compleet nieuwe band hebt samengesteld met onbekende artiesten. Ik las ergens dat je vrouw daar achter steekt.

Nou ja, ze stelde het voor. Maar toen heb ik er zelf natuurlijk ook lang over nagedacht en gebeden, en het leek me wel een cool idee. Weet je, Mike (Portnoy, RP) is druk met Dream Theater in 2024 en 2025. En ik heb een soloalbum-deal met Inside Out, maar ik wilde niet weer een album in mijn eentje maken. Ik had net de twee Joseph-albums (“The Dreamer” en “The Restoration”, RP) grotendeels zelf gemaakt. Dat voelde een beetje als het bouwen van een huis. Je huurt wel een aannemer in en een paar mensen die het beton komen storten, maar je bouwt toch grotendeels alleen. Dat is een enorme onderneming, en soms voel je dan: “Oké, ik ben toe aan een pauze.”
Dus toen dacht ik: “Hé, misschien moet ik wat nieuwe gasten erbij betrekken.” Zo beginnen dat soort dingen meestal bij mij: “Laten we gewoon een beetje gaan klooien.” Dus we zijn in mijn studio bij elkaar gekomen om te spelen, te improviseren, verschillende ideetjes uit te proberen. En toen had ik al snel door dat het creatief gezien wel ging werken met deze club.


Betekent dat ook dat de andere muzikanten meer betrokken waren bij het componeren dan bij eerdere platen het geval was?

Nou, sommige dingen hebben we samen geschreven in de studio, maar als de ideeën echt gaan stromen, kan ik overal schrijven. Het idee voor No Hill For A Climber kwam bijvoorbeeld toen ik op vakantie in Colorado was met mijn dochter en haar man. Maar hoewel ik vrij veel muziek heb geschreven zonder de band, had ik de groep wel de hele tijd in mijn achterhoofd. Dus ik schreef bewust dingen waarvan ik dacht dat het goed bij deze groep mensen zou passen. In die zin zit er nog steeds een element van samenwerking in, als je begrijpt wat ik bedoel.

Kan je iets meer vertellen over de achtergrond van de bandleden? Hoe heb je bijvoorbeeld John Bisaha, de huidige zanger van The Babys (wellicht bekend van seventies hits als Isn’t It Time en Every Time I Think Of You, RP) weten te strikken?

Nee, zijn VADER zit bij The Babys, ze hebben dezelfde voornaam, haha. Ik weet het, ik was zelf eerst ook in de war. Ik was op zoek naar iemand die de hoge noten kan raken EN in de buurt woont, en een vriend stelde toen voor dat ik Johnny zou benaderen. Dus ik zocht wat meer informatie over hem en dacht: “Wacht, zit hij nou in The Babys?” Nee nee, dat is zijn vader, dit is Johnny Junior, haha. Je ziet hem ook in de video voor All The Rage die we in de studio hebben opgenomen.
De andere gasten heb ik allemaal leren kennen in de lokale scene. Met sommigen heb ik gespeeld in mijn kerk, bijvoorbeeld bij de kerstconcerten. Anderen ken ik dan weer van willekeurige muzikale samenwerkingen hier in de buurt.

Ben je inmiddels op een punt in je carrière waar je voornamelijk je eigen gang kunt gaan, of was de platenmaatschappij toch kritisch over je idee om met een groep ‘no names’ de studio in te duiken?

Nee hoor, helemaal niet, Inside Out is vrij ‘hands off’. Ze hebben het idee eigenlijk juist vanaf het begin ondersteund. Thomas Waber (oprichter van Inside Out, RP) had er volgens mij wel een goed gevoel bij. Mijn fans hebben natuurlijk al zoveel muziek van mij gehoord met grotendeels dezelfde groep muzikanten, dus het is helemaal niet verkeerd om weer eens een andere benadering te kiezen. En hij heeft gezegd dat hij dit een geweldig album vindt, wat zelfs een beetje atypisch is voor hem, haha. Hij houdt zijn kaarten normaal nogal dicht tegen de borst.

Heeft het album een overkoepelend concept? Het geloof is natuurlijk een terugkerend thema binnen jouw muziek.

Ja, die spirituele reizen zitten er altijd wel in, in dit geval vooral in de langere stukken. Maar in principe zijn het verder aparte gedachten met hun eigen insteek. Ik zie niet direct een grote connectie tussen de tracks.

Nu je het toch over de langere tracks hebt: wat betekent dat idee ‘No Hill For A Climber’ voor jou eigenlijk?

Het mooie is dat je het op twee verschillende manieren zou kunnen gebruiken. In de negatieve zin, als je bijvoorbeeld een bergbeklimmer in de woestijn bent: “Ik wil klimmen, maar er zijn hier geen heuvels.” Maar op het einde gebruik ik het meer als: “Er is geen heuvel die we niet kunnen beklimmen. Er is niks dat we niet kunnen overwinnen.” Het hele idee van dat nummer komt eigenlijk voort uit dat ene zinnetje.


Hoe sluit het artwork aan bij die interpretatie? Want toen ik het zag, was mijn eerste gedachte: “Oké, geen enkele bergbeklimmer gaat daar tegen op kunnen klimmen!”

Haha, zo zou je het ook nog kunnen zien, ja. Dit was het eerste grafische idee dat Thomas Ewerhard ons gestuurd heeft. Hij heeft natuurlijk een aantal Spock’s Beard covers gedaan, en de meeste albumcovers van mijn solowerk door de jaren heen. Dit album is voor mij net zo goed en belangrijk als een album van de Neal Morse Band, of Transatlantic, of Spock’s Beard, dus ik wilde dat het ook behandeld zou worden als een ‘A-list’ prog album. Daarom was het logisch om ook Thomas erbij te betrekken. Volgens mij heb ik hem de titeltrack gestuurd in mp3-formaat voordat die volledig afgemixt was. Dit stuurde hij terug, en ik dacht meteen: “Ja, perfect, klaar!”

Het album bevat ook een aantal kortere, meer compacte songs. Heb je zelf een specifieke favoriet?

Nou, ik ben heel blij met hoe Thief uitgepakt heeft. Het is zo anders, met die bijna hiphopbeat in de refreinen. En ik speel zelf de contrabas aan het begin. Ik wilde altijd al zo’n bas, en ik heb hem speciaal voor deze track op de kop getikt. Het nummer gaat zo gladjes door al die verschillende fases en de mix is fantastisch. Johnny en ik zingen die gelaagde zanglijnen ook samen. Ik ben heel blij met het eindresultaat. Het is net als met koken. Soms heb je een brood gebakken en denk je achteraf: “Yes, dit is er echt goed uit gekomen!” En ik weet dan ook niet precies waarom dat ene brood zo goed gelukt is. Datzelfde heb ik een beetje met dit nummer.

Waarschijnlijk stelt iedereen deze vraag, maar toch: zijn er plannen om met The Resonance te gaan toeren?

Op het moment niet nee, we hebben het daar nog niet over gehad. Ik word een beetje opgeslokt door de drie Morsefests die eraan komen, waar we de Joseph-albums spelen. Eén daarvan is natuurlijk in Nederland, in De Boerderij. Ik heb mijn handen vol met de voorbereiding daarvan, dus we gaan het waarschijnlijk pas hebben over een tour voor dit album wanneer de rook weer een beetje opgetrokken is.

Spelen er verder nog spannende dingen in je muzikale leven momenteel? Stil zitten lijkt me niet echt iets voor jou.

Nou, ik heb inmiddels zelfs mijn eigen streaming-app Waterfall! Ik vind het zelf heel cool, haha. Je kan er alle muziek vinden die ik met mijn verschillende projecten en groepen uitgebracht heb, maar ook iets als ‘Neal’s Secret Box’ met allemaal spul dat niemand ooit gehoord heeft. Dus het bevat dingen die je nergens anders kunt vinden. En het is natuurlijk handig dat je overal naar alles kunt luisteren zonder de cd’s of lp’s te hoeven zoeken.

We praten nog even verder over andere zaken die momenteel spelen in Morse-land voordat Neal weer verder moet naar het volgende interview, zoals zijn online ‘How To Make A Progressive Rock Album’ masterclass. Die wordt waarschijnlijk op termijn aan de bredere proggemeenschap beschikbaar gesteld. De Progwereld-redactie gaat natuurlijk in de gaten houden wat de invloed daarvan is op de gemiddelde kwaliteit van de gerecenseerde albums.

Interview met Nick Magnus: ik maak graag albums die een verhaal vertellen

Nick Magnus is geen onbekende binnen de progressieve rockscene, zijn jarenlange samenwerking met Steve Hackett, zowel op de plaat als op het podium, is daar mede debet aan. Het uitbrengen van zijn zevende soloalbum “A Strange Inheritance” was de aanleiding voor Alex Driessen om de toetsenist/componist/arrangeur/producer eens nader aan de tand te voelen.

Hartelijk dank dat je mij wat van je kostbare tijd gunt. Je zal het nu wel erg druk hebben met promotionele activiteiten na de release van het nieuwe album. Ik heb jou en Steve Hackett in het verleden regelmatig zien optreden en beschouw mezelf als een groot fan van jullie muziek. Ik zou graag jouw gedachten willen horen over een aantal brandende vragen.

Graag gedaan, Alex

Allereerst gefeliciteerd met het prachtige nieuwe album, “A Strange Inheritance”, het klinkt geweldig. Het heeft je ongeveer vijf jaar gekost om het te maken, waarom duurde het zo lang?

Dank je! Het duurde eigenlijk korter dan dat, de eerste verkennende ideeën werden in augustus 2021 op papier gezet, met de laatste mastering voltooid in mei 2024, dus dat is twee jaar en negen maanden, maar net iets boven mijn gemiddelde! Er zit meestal een gat van vier tot vijf jaar tussen albums, omdat ik tijd nodig heb om de batterij weer op te laden voordat Dick Foster (tekstschrijver) en ik ideeën voor het volgende album gaan ontwikkelen. Deze keer duurde het vooral langer voordat ik begon, namelijk vanwege covid. Ik weet dat veel mensen de lockdownperiode zagen als een geweldige kans om de tijd creatief te besteden. Ik vond het daarentegen behoorlijk verlammend. Pas toen de lockdown-beperkingen werden opgeheven, kwam de creatieve muze weer op gang.

Opnieuw een conceptalbum, wat trekt je aan in dit verhalende genre?

Het is juist dat idee van verhalen. Ik maak graag albums die een verhaal vertellen, of een verbindend thema of draad hebben die de nummers met elkaar verbindt. Het is een methodologie die echt serieus begon met de titeltrack van mijn tweede album “Inhaling Green”. Melodische motieven duiken vaak in verschillende gedaantes op een album op, een bijna symfonische benadering, als dat niet te groots klinkt! Ik zie het als het produceren van filmmuziek.

Je had een aantal goede vrienden en collega’s die meewerkten, zelfs je oude maat Steve Hackett deed mee. Is er een speciale reden om externe muzikanten in te schakelen?

Elke gastmuzikant brengt zijn eigen unieke interpretatie van een specifieke rol. De nummers zijn vaak karakter gedreven, dus ik kies de beste zanger om dat karakter te vertegenwoordigen en schrijf met hen in gedachten. Instrumentalisten bieden wat ik niet zelf kan doen – bijvoorbeeld John Greenwoods geweldige Spaanse gitaarsolo in Blood Money, of Steve’s (Hackett) bluesy mondharmonicasolo in An Almost Silent Witness. Hoewel ik geniet van de uitdaging om een ​​hele band of orkest opnieuw te creëren, om Clint Eastwood in “Magnum Force” te citeren, “Een man moet zijn beperkingen kennen.”

Er is veel variatie op het album, zeemansliedjes, funky dingen, rocky partijen, klassieke stukken en af en toe een ballade, hoe komen die keuzes tot stand?

Nogmaals, het komt allemaal neer op het idee van een verhaal. Dick’s (Foster) teksten vertellen een verhaal met veel verschillende scènes en verschillende stemmingen, vaak binnen hetzelfde nummer. Vanuit mijn oogpunt is het essentieel dat de muziek elke verandering van stemming aanvult, het moet illustreren wat er in het verhaal gebeurt, of je op zijn minst op een geschikte ‘plek’ of in de juiste gemoedstoestand brengen.

Neem me eens mee in het proces van schrijven en opnemen. Is het album op de ouderwetse manier opgenomen, samen in de studio, of is het vooral tot stand gekomen door elektronische bestanden uit te wisselen?

De enige elektronische bestandsuitwisseling was voor John Greenwoods gitaarpartijen in Blood Money, om de simpele reden dat hij in Adelaide, Australië woont! Al het andere vindt plaats in mijn studio, dat wil zeggen, alle toetsen, zang, programmering, geluidsontwerp, mixage, mastering etc. Ik schrijf meestal lineair, neem op en arrangeer terwijl ik bezig ben, het is een gedetailleerd evolutieproces, soms schrap ik een hele track als het niet werkt en begin ik opnieuw vanaf een leeg canvas! Bij zang heb ik altijd de zangers in de studio bij me. Het is vanuit mijn perspectief als producer erg belangrijk om een ​​real-time dialoog met hen te hebben, om verschillende benaderingen te bespreken, misschien regels te veranderen, songteksten te veranderen, harmonieën te bedenken en cruciaal genoeg controle te hebben over het opnameproces. Niets van dit alles is mogelijk als ze hun partijen gewoon ’telefonisch’ moeten inleveren.

Wie bedacht het idee voor de papegaaien invalshoek in An Almost Silent Witness?

Dat was Dicks idee – de papegaai was vanaf het begin een hoofdpersonage. Dick had zelfs de albumhoes al vanaf het begin ontworpen! We wilden geen standaardfoto’s van een papegaai van internet gebruiken om voor de hand liggende auteursrechtelijke redenen, dus we zochten overal en vonden uiteindelijk onze ‘hoofdrol’-papegaai in een fantastische volière genaamd Bird World. Hij poseerde heel behulpzaam voor ons.

Ik vind vooral Philadelphia erg goed, een heel mooi en ontroerend nummer. En die video, geweldig!

Dankjewel! Charlotte Fawley’s prachtige illustraties geven de video een echte historische charme, het doet denken aan een Jane Austen- of Diana Gabaldon-roman.

Ik vind de afsluitende track, To Whom It May Concern, ook erg goed. Het heeft die specifieke Hackett-sound, John Greenwood speelt een geweldige solo op elektrische gitaar. Was dit speciaal op deze manier geschreven?

De tekst is Philadelphia’s boodschap, geschreven op het perkament dat in de kist werd gevonden, en zegt in feite: “Dit zijn de levenslessen die ik heb geleerd en, heel belangrijk, laat angst niet de bovenhand krijgen over rede.” Dat laatste deel is vandaag de dag relevanter dan ooit. De boodschap is gericht aan zowel de ontvanger van de geërfde kist als aan de mensheid in het algemeen. Het nummer is ontworpen om reflectief te zijn, maar met een gevoel van hoop en optimisme aan het einde. Overigens, met uitzondering van Johns geweldige gitaarspel op Blood Money, zijn er geen andere ‘fysieke’ gitaren op het album. Maar bedankt voor het compliment! ;-)

Four Winds klinkt als een volledig orkest inclusief koor, klassieke stijl. Er is geen vermelding op de hoes , dus ik neem aan dat het allemaal uit jouw magische trukendoos komt? ;)

Dat is het inderdaad. Four Winds was een heel bijzondere uitdaging, maar daar hou ik wel van!

Je lijkt niet bang om ons je eigen zangstem te laten horen. Aan de andere kant maak je vaak gebruik van gastvocalisten als Tony Patterson, Ginger Bennett en Louise Young.

Toen ik net begon met zingen (op mijn vierde album “Children of Another God”) deed ik dat nogal nerveus, omdat ik rotte tomaten verwachtte! Dat gebeurde echter niet, mensen leken mijn stem te waarderen, wat een behoorlijke verrassing was. Daardoor aangemoedigd, ontdekte ik dat ik het leuk vind om te zingen, zolang mijn stem bij het nummer past en binnen mijn beperkte bereik valt. Als een nummer een andere aanpak vereist, iets met meer bereik en attitude, of als het een vrouwelijk personage is, dan doe ik een beroep op de mensen die echt weten wat ze doen!

Heb je ideeën over het live uitvoeren van dit materiaal? Ik weet dat je af en toe met John en Steve Hackett hebt gespeeld.

Het is een veelgestelde vraag, en het korte antwoord is: kosten/baten. Met een band op tournee gaan is een onbetaalbaar dure aangelegenheid, vooral als je een eenmansband bent zonder financiële steun! Als ik deze albums maak, benader ik ze zonder enige beperkingen of overwegingen van liveoptredens, omdat ik weet dat ik nooit in staat zal zijn om de enorme middelen en organisatie te bekostigen die nodig zouden zijn.

Over live gesproken, ik zag die ontroerende beelden van jou en Rob Townsend van Steve’s band die Hammer in the Sand live speelden bij Trading Boundaries een paar jaar geleden. Dat is pas een geweldige uitvoering!

Dat gastoptreden was Steve’s idee! Hij had er al een tijdje over gehint. Omdat ik bij dat optreden aanwezig was en Roger Kings toetsenbord klaar stond, moest het wel gebeuren!

In zijn autobiografie haalt Hackett bijzonder goede herinneringen op aan de opname van “Spectral Mornings” in Nederland, in 1979. Dit moet een mooie tijd zijn geweest voor jullie allemaal in de band. Heb je nog specifieke herinneringen aan die dagen?

Voor mij persoonlijk was het de verwezenlijking van een droom. Het was niet alleen mijn eerste professionele opname, maar ook geaccepteerd worden als muzikant door iemand van Steve’s kaliber, een bevestiging van mijn carrièrekeuze, zou je kunnen zeggen. Het was een tijd van grote kameraadschap, een behoorlijke feestsfeer en we konden het allemaal erg goed met elkaar vinden.

Je hebt met Jan en alleman gespeeld door de jaren heen; ik moet toegeven dat ik je een beetje uit het oog ben verloren sinds je vertrek bij Hackett. Vertel me eens wat over je werk met Renaissance, Colin Blunstone en twee betreurde overleden talenten, Pete Bardens (Camel) en Duncan Browne, om binnen het prog-genre te blijven.

Het bespelen van toetsen op het album “Timeline” van Renaissance kwam tot stand door de overleden en zeer gemiste John Acock, die co-producer was op veel van Steve Hacketts albums. Hij produceerde “Timeline” en raadde me aan bij de band. Colin Blunstone woonde bij mij in de buurt, ik kende hem via een gemeenschappelijke vriend. Colin en ik schreven uiteindelijk samen verschillende nummers; een daarvan, Cry An Ocean, werd uitgebracht op het I.R.S. label. Colin en Duncan Browne hadden een bandproject genaamd Camino, dus ik leerde Duncan kennen via Colin. Duncan en ik werden later goede vrienden, hij schreef muziek voor een aantal tv-programma’s, waar we veel samen aan werkten. Vervolgens begonnen we te werken aan zijn album “Songs Of Love And War”, maar helaas stierf Duncan kort voor de voltooiing ervan, dus was het aan mij om het project af te maken, dat na zijn dood werd uitgebracht. Pete Bardens woonde ook in de buurt (we hadden veel gemeenschappelijke vrienden!). Pete kreeg de baan om de muziek te schrijven voor een steampunk-achtige film genaamd “Gunbus”, waarbij ik hem hielp met samenstellen. We namen alle muziek op, maar tot mijn frustratie werd deze op het laatste moment vervangen door muziek van een andere componist, dat zijn de perikelen van de filmindustrie!

Wat veroorzaakte de breuk met Steve Hackett, het leek erop dat jullie tweeën perfect bij elkaar pasten?

Het was geen breuk als zodanig. Er was een kans op mijn pad gekomen om samen met Chris Cozens een serie albums te produceren onder de noemer ‘Project D’. We hadden al enig succes met de eerste van deze serie toen Steve belde om te zeggen dat hij weer op tournee ging, en of ik zin had? Het was een hele moeilijke keuze, omdat ik graag verder wilde met Project D, maar de twee konden niet naast elkaar bestaan. Het was een keuze die niet zonder verdriet werd gemaakt, maar het leven zit vol met zulke keerpunten. Ik denk dat we nog steeds een goede match zijn: zijn vele mooie bijdragen aan mijn eigen albums zijn daar een bewijs van!

Trouwens, waarom die motorpolitiehelm tijdens die vroege optredens halverwege de jaren 80?

Het was het volledige California Highway Patrol-uniform, plus de helm! Ik vond dat iemands optreden op het podium beter verdiende dan de standaard oude rock-‘n-roll jeans en T-shirts die door velen worden gedragen. Toetsenisten worden vaak als oninteressant beschouwd en verstopt achter op het podium, dus waarom zou je niet een beetje controversieel zijn? ;)

Wat zijn je plannen op dit moment, moeten we nog vijf jaar wachten voordat we weer iets van je horen?

Ik laad de batterij na het album weer op! Er zijn voorlopige plannen voor een tussentijds project, maar ik hoop dat het niet zo lang duurt tot het volgende album.

Is er nog iets wat je wilt zeggen tegen de bezoekers van onze website in het bijzonder en fans van het progressieve rockgenre in het algemeen?

We hebben allemaal welbekende favorieten in ons muzikale lexicon, maar sta open voor nieuwe muziek en nieuwe artiesten, er is een geweldig aanbod dat wacht om ontdekt te worden. Blijf fysieke producten kopen, ze hebben de beste geluidskwaliteit, ze hebben al die geweldige hoezen en artwork, niemand kan ze ‘deleten’ en ze zijn voor altijd van jou. En belangrijker nog, de muzikanten die ze maken verdienen daadwerkelijk geld aan die verkopen, wat op zijn beurt bijdraagt ​​aan het reduceren van de kosten van het maken van nieuwe muziek! En we willen allemaal meer nieuwe muziek, toch?

Nick, heel erg bedankt dat je de tijd hebt genomen om mijn vragen te beantwoorden, veel succes met het nieuwe album en laat ons alsjeblieft niet zo lang wachten tot het volgende. Hou je haaks en blijf gezond, hopelijk zien we je binnenkort, bij voorkeur ergens op een podium in de buurt.

Bedankt voor de uitnodiging, Alex!

Send this to a friend